Florence Welch heeft met de toevoeging van haar derde album How Big, How Blue, How Beautiful al een flink oeuvre op haar naam staan. Niet gek dus dat ze inmiddels geboekt wordt voor zalen met de capaciteit van de Ziggo Dome. Uitverkocht was het concert niet, maar het zal niet al te veel hebben gescheeld. Hoe dan ook, Florence en haar band speelden de zaal compleet plat met hun sprookjesachtige bombastische folk. Alsof het publiek betoverd werd.
De achterwand van het podium is bekleed met duizenden glinsterende vierkantjes, maar toch is het Florence Welch die het hardst schittert. Als What The Water Gave Me ingezet wordt, danst, rent en springt ze op blote voeten over het podium. Ze is een bijna engelachtige verschijning in haar witte broekpak met glinsterende blouse. In schril contrast met haar volledig in het zwart gehulde elfkoppige band (van gitaristen tot blazers, een harpist en achtergrondzangeressen). Het publiek luistert in eerste instantie bewonderend maar ingetogen, maar bij Ship To Wreck van haar meest recente album wordt er al flink enthousiast meegezongen en geklapt. Die energie wordt alleen maar groter naarmate de show vordert.
Bij Rabbit Heart (Raise It Up), een single van haar eerste cd Lungs, moet iedereen letterlijk de lucht in en worden mensen op ruggen van anderen gehesen. Iets later rent Welch langs de voorste rij van het publiek. Ze neemt een bloemenkrans in ontvangst, om hem even later liefdevol terug te geven. Voordat ze Third Eye inzet, vraagt ze iets waar veel artiesten tegenwoordig waarschijnlijk wel naar snakken: een nummer spelen zonder dat er telefoons gebruikt worden. “We hebben onze ogen, oren en harten om dit te beleven. [Gooit haar armen in de lucht] We kunnen onze armen eens zo houden, in plaats van onze telefoon ermee vast te houden.”
Als een ervaren dirigent
Inmiddels heeft Welch de vorm van een wel heel charismatische en theatrale sekteleider aangenomen. Zodra ze tijdens Delilah een dramatische pose aanneemt, richt het publiek als reactie de handen collectief ten hemel. Als ze een groter achtergrondkoor nodig heeft dan haar band haar biedt, bespeelt ze haar volgers als een ervaren dirigent. Luidkeels wordt er meegezongen bij het eerste gedeelte van You’ve Got The Love (een cover van Candi Staton), dat begint met alleen zang en piano.
Florence vertelt dat het volgende nummer, How Big, How Blue, How Beautiful, heel bijzonder voor haar is. “Toen het nummer gevormd werd, werd ik verliefd. Niet alleen op een bepaald persoon, maar op iedereen die ik in die tijd leerde kennen.” De titel refereert aan de hemel, blauw en mooi, die iedereen eraan kan herinneren hoe mooi de wereld is. Tja, dromerig is ze zeker. Maar ze meent het. En de zaal voelt het en gaat er compleet in mee. Ook bij Cosmic Love hoort een achtergrondverhaal, maar wel iets heel anders. Ze schreef het nummer namelijk tijdens een van de ergste katers die ze ooit had. Ze voegt eraan toe: “Een andere erge heb ik een keer hier in Amsterdam gehad, toen ik voor het eerst speelde in Paradiso. Na de show had ik ‘mushrooms’ op in de hotelkamer. Er stond een tv aan waarop een trein in een tunnel te zien was. En ik dacht dat ik daarin zat.” Later die avond maakte ze samen met een bandlid een hoop tekeningen, die nu waarschijnlijk nog steeds te vinden zijn achter een schilderij van een landschap in een Amsterdams hotel. Maar welke? Het nummer krijgt een akoestische uitvoering met een tot het minimum beperkte band. Mooi, maar ergens ook zonde dat zo veel prachtige bombarie aan banden gelegd wordt. Hoe dan ook, het is bijna muisstil – op een paar net te goed hoorbare meezingers na – tot Florence weer een koor nodig heeft.
Meesterlijke opbouw
Een tijdje later bewijst What Kind Of Man net als Ship To Wreck dat How Big, How Blue, How Beautiful vol nummers staat die zich ontzettend goed lenen voor een geweldige show. De versie die de band live laat zien en horen is werkelijk fantastisch. Vol energie, met een meesterlijke opbouw. Dat wordt nog even doorgezet op Spectrum (Say My Name). Voordat ze verder gaat, moeten de mensen uit het publiek degene die naast ze staat knuffelen en vertellen hoe veel ze van die persoon houden. En, jawel, een kledingstuk uittrekken om boven hun hoofd rond te draaien en tegelijkertijd te springen. Dog Days Are Over is uiteraard een echt feest. Na dit hoogtepunt verdwijnt de band even van het podium, om even later terug te keren voor Mother en de mooie afsluiter Drumming Song. Daarna moet de betovering toch echt verbroken worden.
Florence + The Machine in de Ziggo Dome, Amsterdam
Gezien op donderdag 10 december 2015
Foto’s: Willem Schalekamp
3 Reacties
Ik kan me goed in deze recensie vinden. Ze was inderdaad weer geweldig! Hoewel ik haar muziek thuis niet constant draai, betrapte ik mezelf er gisteravond op dat het al de achtste keer was dat ik haar live zag. Van heel klein (Lowlands Charlie-tent, het Paard, de Kopenhaagse Vega en de Melkweg) via middelgrote tenten op Pinkpop en Werchter naar de enorme Ziggo Dome gisteren.
Ik was vooral in die kleinere zalen altijd enorm onder de indruk. De liedjes van haar eerste cd spraken voor zich en haar stem deed de rest. Het kippenvel verdween even na de shows van het tweede album. Ze deed teveel onnodige dingen op het podium, en het ging ten koste van de ingetogenheid van de songs, en soms zelfs van de kwaliteit van haar stem. Alsof ze vond dat ze show móést maken. Kwam op mij nogal geforceerd over eigenlijk.
Toch ging ik gisteren maar weer, hoewel ik mijn twijfels had over de grootte van de zaal. Florence bewees (mij) echter dat ze inmiddels dusdanig is gegroeid als artieste, dat ze ook dit soort zalen met gemak kan vullen. Haar stem was fenomenaal, de band foutloos, de setlist mooi gebalanceerd en de sfeer geweldig. Enige jammere is altijd dat er zoveel mensen doorheen praatten, maar dat schijnt in Nederland normaal te zijn helaas….
Jeffrey