Het zal niemand ontgaan zijn: popicoon David Bowie is na een achttien maanden durende strijd tegen kanker op 69-jarige leeftijd overleden. Nu hoeven we niemand meer uit te leggen wie hij was en welke platen hij gemaakt heeft. In plaats daarvan staan we even stil bij zijn veelzijdigheid door negen kanten van de zingende kunstenaar te belichten, die kristalhelder maken waarom Bowie zo belangrijk en bijzonder was.
Bowie als zanger
Hoeveel indruk Bowie ook maakte op andere vlakken, het draait natuurlijk vooral om de muziek. En het kan niet vaak genoeg benadrukt worden: hij was naast een begenadigd songwriter ook een fantastische vocalist, die overweg kon met uptempo rocksongs en enorm veel emotie kon overbrengen in rustiger werk. Luister maar naar de hoge uithalen in Rock ‘N’ Roll Suicide op Ziggy Stardust, het tweede deel (niet het expres vals gezongen eerste deel) van It’s No Game op Scary Monsters of de kippenvelcover van Wild Is The Wind op Station To Station. En ook in het nieuwe millennium bleek Bowies stem nog niets aan kracht te hebben ingeboet, getuige de comebacksingle Where Are We Now?, die in 2013 op zijn 66ste verjaardag verscheen.
Bowie als acteur
Bowie was een rasechte entertainer. De meeste mensen zullen hem als muzikant kennen, maar hij was op zijn minst ook een getalenteerd acteur. Van grootschalige Hollywood-films tot de planken van het theater, de excentriekeling stond altijd wel op de een of andere manier in de schijnwerpers. Hij vervulde voor het eerst in 1976 een hoofdrol op het grote scherm in The Man Who Fell To Earth van Britse regisseur Nicolas Roeg. De zanger speelde in deze sciencefictionfilm de rol van Thomas Jerome Newton, een menselijk uitziende alien die de opdracht had water terug naar zijn thuisplaneet te brengen. In zijn omvangrijke carrière dook Bowie op in tientallen films, waaronder het iconische Labyrinth, de bizarre vampierenfilm The Hunger en Merry Christmas, Mr. Lawrence. Zijn buitenmuzikale avontuur eindigde uiteindelijk waar het mee begon: Bowie schreef mee aan het theaterstuk Lazarus – dat voortborduurde op het verhaal van The Man Who Fell To Earth. Het stuk ging afgelopen december in New York in première.
Bowie als stijlicoon
In het Groninger Museum is momenteel de expositie David Bowie Is te zien, waarbij ook de legendarische kostuums en de verschillende alter ego´s van de zanger veel aandacht krijgen. Logisch ook, want de iconische kunstenaar had een grote invloed op de modewereld. Beroemde ontwerpers als Jean Paul Gaultier werden geïnspireerd door de kostuums die Bowie liet ontwerpen voor zijn alter ego’s (onder anderen Ziggy Stardust en The Thin White Duke). Ook later in zijn carrière was de superster te zien in bijzondere kleding. Wie herinnert zich bijvoorbeeld niet de door Alexander McQueen gecreëerde jas op de cover van het album Earthling? En natuurlijk is de Bowie-hit Fashion een favoriet nummer op de catwalk tijdens modeshows.
Bowie als podiumbeest
LFL´s eigen Martin Cuppens zou in 2004 zijn grote held David Bowie live zien op het festival Rock Werchter, maar helaas voor hem werd dat optreden op het laatste moment geannuleerd. Hij heeft toen echt wat gemist, want een concert van de zanger was altijd iets bijzonders. Niet alleen omdat het muzikaal allemaal dik in orde was, maar ook omdat Bowie er altijd een echte show van maakte en als entertainer niet onderdeed voor een extravagante tijdgenoot als Freddie Mercury. Onvergetelijk zijn bijvoorbeeld de concertbeelden uit de film Ziggy Stardust And The Spiders From Mars, met onder meer de onderstaande uitvoering van Moonage Daydream.
Bowie als vernieuwer
Waaraan kun je een echte grote poplegende herkennen? Heel simpel: aan het feit dat hij zich blijft ontwikkelen en altijd op zoek is naar nieuwe mogelijkheden om zijn creativiteit tentoon te spreiden. The Beatles deed dat, Queen flikte hetzelfde kunstje, maar Bowie is misschien wel het allerbeste voorbeeld van de ultieme veelzijdige vernieuwer en muzikale trendsetter. Hij was een pionier van de glamrock, inspireerde de innovators van de punk, zorgde er hoogstpersoonlijk voor dat het grote publiek artrock niet langer zag als geneuzel in de marge en ook genres als industrial, jungle en jazzrock maakte hij tot de zijne. Toegegeven, niet al zijn incarnaties pakten even goed uit, maar zijn voortrekkersrol en zijn overduidelijke afkeer voor stilstand getuigt zowel van lef als van muzikale kwaliteit – met het twee dagen voor zijn dood verschenen Blackstar als laatste bewijsstuk.
Bowie als producer
Wat hebben Iggy Pop, Mott The Hoople en Lou Reed met elkaar gemeen? De verbindende factor tussen deze artiesten – behalve de overduidelijke liefde voor drank en drugs, natuurlijk – is het feit dat Bowie zich op een gegeven moment met hun muziek bemoeid heeft. Mott The Hoople’s meest bekende song, All The Young Dudes, is voor de band geschreven en geproduceerd door de muzikant. Bowie kreeg te horen dat de groep, waar hij al tijden fan van was, ermee wilde stoppen en probeerde de band met All The Young Dudes nieuw leven in te blazen. Het nummer werd hun grootste hit, maar kon niet voorkomen dat de Britse groep later alsnog uit elkaar viel. Ook The Velvet Underground was een inspiratiebron voor Bowie, waardoor hij zanger Lou Reed onder andere hielp bij het maken van zijn bekendste solowerk: Transformer (1972). Maar daar hield hij niet op: later was Bowie nog (co-)producer op succesvolle platen van Iggy Pop.
Bowie als multi-instrumentalist
De meeste muzikanten zijn tevreden als ze één instrument goed beheersen, maar voor Bowie was dit niet genoeg. Tijdens het opnemen van zijn album Diamond Dogs speelde de legende vrijwel elk instrument op de plaat zelf. Hij leerde in zijn kinderjaren de saxofoon spelen en breidde zijn arsenaal in de jaren daarna uit met onder andere gitaar, keyboard, harmonica en cello. De multi-instrumentalist leerde laatstgenoemde bespelen voor zijn rol in de film The Hunger uit 1983.
Bowie als duetpartner
David Bowie kon het uiteraard prima in z’n eentje af, maar hij heeft in de loop der jaren met ontzettend veel al dan niet grote sterren gezongen. We kennen allemaal de wereldhits met Queen (Under Pressure), Bing Crosby (de kersthit Peace On Earth/Little Drummer Boy), Tina Turner (Tonight), The Pat Metheny Group (This Is Not America) en Mick Jagger (Dancing In The Street). Onbekender, maar misschien nog wel veel leuker, is zijn samenwerking met rockband Placebo (een groep die zonder de steun van Bowie sowieso vermoedelijk niet zou zijn doorgebroken) in het nummer Without You I’m Nothing – check vooral de livevideo, met de in een onflatteuze jurk gehesen Placebo-frontman Brian Molko die zijn adoratie voor Bowie nauwelijks kan verbergen. De laatste collega aan wie Bowie zijn stembanden uitleende, was de Amerikaanse rockband Arcade Fire, wiens Reflektor hij in 2013 van een extra laagje credibility voorzag.
Bowie als mysterie
Hoe groot David Bowie ook was als popster, er is het altijd een zweem van mysterie rondom zijn persoon blijven hangen. Enerzijds is dat wellicht te danken aan de vele personages waarachter hij zijn ‘ware ik’ in de loop der jaren heeft verborgen, van Ziggy Stardust tot The Thin White Duke. Maar vermoedelijk heeft ook de mediatraining die hij in het begin van zijn carrière van zijn managers heeft ontvangen aardig meegeholpen met het in stand houden van de mythe – hij liet in interviews zelden het achterste van zijn tong zien. Na Bowies hartproblemen in 2004 hield hij zich sowieso ver van de spotlights – sterker nog, op een paar gastoptredens na werd het stil rondom de zanger. Totdat op 8 januari 2013 bekendgemaakt werd dat twee maanden later het ‘comebackalbum’ The Next Day volslagen onverwacht zou verschijnen. En hoe wrang het ook klinkt: het is eveneens bizar dat in dit internettijdperk, waarin informatie sneller gaat dan ooit, bijna niemand wist van Bowies al 1,5 jaar durende gevecht met kanker.
1 Reactie
Prima artikel, goed gedocumenteerd! Ben trots op je!