Te midden van vier miniatuur lichtmasten staan twee mannen die samen dezelfde uitzinnige sfeer creëren als het Nederlands elftal tijdens een finalewedstrijd. Alex Turner en Miles Kane zijn vanavond de charismatische topscorers in het kampioenschap tegen de rest van de muziekwereld. Paradiso is volledig in de ban van deze onweerstaanbaar getalenteerde rocksterren. Terecht, want ze speelden vanavond een show die geen bezoeker ooit nog kan vergeten.
Binnen twee uur wordt zowel debuut The Age Of The Understatement als het deze maand uitgebrachte Everything You’ve Come To Expect (bijna) volledig gespeeld. Het strijkorkest dat vooral op de eerste plaat zo’n belangrijke rol speelde, staat nu links achterin het podiumveld opgesteld. Maar de strijkers omlijsten elk nummer en dat zorgt voor een nóg sfeervoller geluid in het toch al intieme Paradiso. Vooral In My Room en My Mistakes Were Made For You – die beide doen denken aan James Bond-titelnummers – maken de show onvergetelijk, met Turner als ultieme 007 en zijn microfoon als geheime wapen. Maar het door Kane gedomineerde Bad Habits is niet alleen op plaat het beste nummer, ook live is het veruit het meest verleidelijke stukje showspel van de hele avond.
Showmantaferelen
Vergeet die misleidende bandnaam, Arctic Monkeys-frontman Alex Turner wil zeker niet in iemands schaduw staan. Zelfs niet in die van zijn grote vriend Miles Kane. Dat merk je aan alles. Zijn positie op het podium, zijn van Elvis afgekeken gladde handgebaren en het feit dat hij vlak voor zijn persoonlijke song The Dream Synopsis een kammetje uit zijn broekzak haalt om zijn kleffe haardos flamboyant weer naar achteren te strijken. Hij is een ervaren entertainer die aandacht meer dan gewend is. Ex-The Rascals-frontman Kane compenseert deze showmantaferelen met een gouden blouse en simpelweg briljant gitaarspel.
Samen vormen ze een duo dat de zaal omtovert tot een groep schreeuwende, verliefde supporters. Beide frontmannen willen het publiek laten smeken om meer. De stinkende arrogantie die Turner en Kane uitademen, hangt om hen heen als een Chanel No.5 bodyspray. Er zijn opvallend veel Engelsen aanwezig en met name het mannelijke geslacht is goed vertegenwoordigd. Zij laten geen rustmomentje onbenut om te roepen hoeveel ze van de Puppets houden. Volgens mij kent Alex überhaupt maar drie gezichtsuitdrukkingen, maar vooral Miles laat zichtbaar merken hoe geil hij al die aandacht vindt. “Amsterdam, babyyyyy”, schreeuwt hij door zijn microfoon, waarbij hij nog maar eens laat zien hoe makkelijk hij zijn flexibele rug kan buigen.
Privéfeestje vol inside jokes
Vanaf opener Calm Like You tot absolute afsluiter Standing Next To Me is het een privéfeestje op het podium, waar wij met z’n allen goedwillig om mogen lachen en klappen. Miles en Turner geven elkaar kusjes, schuren (met hun gitaren) tegen elkaar aan en hebben ook tijdens het zingen de grootste lol om inside jokes die wij nooit zullen begrijpen. We zijn getuige van een aandoenlijke en hechte bromance. Maar ik ben allang blij dat de Puppets ons al sinds 2007 laten meelachen met hun allergrootste inside joke: The Last Shadow Puppets zelf. Een project dat jaren geleden spontaan werd opgericht en anno nu vooral een uit de hand gelopen grap is. Een grap waar veel interviewers van de Puppets de laatste tijd niet om hebben kunnen lachen, maar die hen juist zwetende nachtmerries heeft bezorgd.
Het is een gouden team. Een talentvolle tweeling. Het is verreweg mijn favoriete duo op dit moment. Ze zijn meer intrigerend dan Daft Punk of The Black Keys en grappiger dan Bassie & Adriaan bij elkaar. Het gaat misschien wat ver om de mannen de nieuwe Lennon & McCartney te noemen, maar de vergelijking voelt bijzonder treffend. Dat gevoel wordt extra versterkt door toegiftnummer I Want You (She’s So Heavy), een cover van het Abbey Road-album van The Beatles uit 1969 en naast Bad Habits het mooiste doelpunt van de avond. Het toont nog maar eens aan dat twee extreem getalenteerde rockers uit Engeland de perfecte formule vormen voor succes.
The Last Shadow Puppets in Paradiso, Amsterdam
Gezien op donderdag 7 april 2016
Foto’s: Mitchell Giebels
0 Reacties