Eigenlijk had Keith Flint met The Prodigy vrijdag het feest in de Alpha van Lowlands naar grote hoogte moeten stuwen. Zijn dood begin maart zorgde ervoor dat de 2019-editie van het festival op voorhand al een treurige bijsmaak had. Terwijl de weergoden af en toe hun tranen loslieten op de festivalweide bij Biddinghuizen maakten artiesten en publiek er toch een fraai feestje van.
Vrijdag
Met een felle ‘one, two, three, four’ luidt Frank Turner And The Sleeping Souls (Alpha) de opening van de Alpha op Lowlands 2019 in. Get Better is het eerste nummer dat er deze editie gespeeld wordt. De uitslaper die bij toeval de hoofdtent in is gelopen, wordt vanaf de eerste seconde druk wakker geschud door Turner en zijn band. Het is haast zonde dat de energieke groep als opwarmact ingezet wordt, want zeker tijdens de eerste nummers krijgen ze niet de response terug die ze verdienen. Na een stevige rockstart schakelt de groep naar het folkachtige deel met If Ever I Stray met een hoofdrol voor de mandoline. Om daarna keihard terug te keren naar hun typerende vrolijke punkrock, inclusief een brave circlepit. Buiten een incidenteel verdwaalde mislukte uithaal zijn Turner en band prima in vorm. Als we de zanger mogen geloven lag hij een halfuur voor het optreden nog op een oor, dus dat verklaart waarom zijn stem op sommige momenten niet mee wil doen. Vreemd genoeg gebeurt dat niet als hij op een gegeven moment tijdens het crowdsurfen stug blijft doorzingen. Het laat zijn kwaliteiten als entertainer goed naar voren komen, want dat is toch het onderdeel waarop hij bonuspunten scoort. Muzikaal hoogtepunt is het duo Are You Afraid Of The Darkness en de maatschappelijk geladen titeltrack van zijn voorbije album Be More Kind. Een fraai rustmoment in een verder knallende set.
Het is een grote stap van de volwassen stuiterbal naar The Growlers (Heineken). De soms timide frontman Brooks Nielsen lijkt met zijn schouders over het podium te lopen en dat straalt niet veel passie uit. Haast doelloos sjokt hij een beetje van de ene naar de andere kant, maar met wat er uit zijn strot komt is niets mis, al is zijn markante rauwe stem er wel een die je moet liggen. Er zit verder weinig avontuur in de show met veel basic surfrockdeuntjes. De enige die nog wel eens buiten de lijntjes van de opnames kleurt is gitarist Matt Taylor, maar zijn rol blijft allemaal bescheiden. Pas na een nummer of vijf gebeurt er wat meer als The Growlers begint te variëren en te spelen met de verschillende smaken die ze in hun mars hebben. Het brengt meer dynamiek op het podium en automatisch ook in de voor hun iets te grote Heineken-tent. Toch duurt het uiteindelijk bijna veertig minuten alvorens de zes een beetje los zijn en zelfs dan wordt het nooit echt top. Voor een festivalshow die nog geen uurtje duurt is dat veel te laat natuurlijk.
Ooit was hij zo dronken dat hij continu het publiek op Lowlands beledigde tijdens zijn show. Dit keer wil Mike Skinner er alles aan doen om in plaats van zijn haat liefde te verspreiden onder het publiek. Dus rustig opwarmen daar doet The Streets (Heineken) niet aan. Skinner heeft amper zijn eerste verse afgerond voordat hij een rondje door het publiek loopt. Het is direct een heerlijk onnavolgbare hiphopchaos. Skinner ratelt middenin z’n nummers aan een stuk door over hoelang wij Nederlanders wel niet zijn en over de menselijke wasmachine waar iedereen in moet. Om daarin niet nat te worden heeft hij uit voorzorg zijn regenjas alvast aangehouden. Maar al snel verliest Skinner zichzelf in zijn continue stroom aan rare uiteenlopende praatjes, alsof hij een soort ‘motivational speaker’ is die moet zorgen dat wij alles uit dit weekend halen. Dan loopt hij weer rare bekken te trekken naar mensen op de eerste rijen, die hij sowieso belangrijker lijkt te vinden dan de rest van het toegestroomde publiek, dan tovert hij een paar flessen champagne tevoorschijn en dan lult hij weer dwars door zijn backing vocalist heen. Liefkozend kan je het overijverig noemen, maar hij gaat volledig aan zijn doel voorbij. Hij meldt keer op keer dat hij de mensen wil vermaken, maar juist dat vergeet hij steeds te doen. De show van The Streets lijkt soms meer om de man zelf te draaien dan om de muziek. Toch roept hij halverwege: ‘It’s not about me, remember, forget about me’. Alleen als je dat wil opvolgen, moet je wel de Heineken uitlopen en flink aan het bier gaan. Gelukkig maakt de band er nog een dansbaar feestje van en sowieso gebeurt er genoeg om je een uur zoet te houden. Uiteindelijk heeft Skinner met zijn gewenste menselijke wasmachine te pakken met zijn aanstekelijke klassieker Fit But You Know It, waamee hij een grote entertainer bewijst te zijn. Maar een interessante show en een goed optreden zijn niet per se hetzelfde.
Voor de lekkerste bak rock van de vrijdag kan je vanavond bij Royal Blood (Alpha) terecht. Het duo legt met opener Hook, Line & Sinker direct de basis voor een zeer strakke show. Aan alles is te merken dat Mike Kerr en Ben Thatcher elkaar tot in de puntjes aanvoelen. Elke knisper van de gitaar en elke slag op de drums is van te voren strak bepaald. Het contrast met de op hol geslagen Skinner een uur eerder had wat dat betreft niet groter kunnen zijn. Enige spelbreker is het geluid dat halverwege Lights Out er een paar seconden mee besluit te stoppen. Waarschijnlijk had de technicus na de kreet ‘so turn the lights out’ van Kerr het verkeerde knopje ingedrukt. Het minpuntje dat je de heren zelf kan aanrekenen is de stilte tussen de losse nummers die vaak wel erg lang duurt, waardoor je steeds even uit de show wordt getrokken. Maar zodra de twee weer beginnen met het inzetten van hun volgende rockclassic – of dat nou I Only Lie When I Love You of Ten Tonne Skeleton of Figure It Out is – is dat ze eigenlijk alweer vergeven. Bij Little Monster volgt er nog een traktatie van het beste drumwerk van het weekend inclusief gong en koebel. Out Of The Black is vervolgens een waardige afsluiter van een heerlijke festivalshow.
Het is een speciale avond voor wie naar de Bravo is gekomen, want het is het laatste optreden van de The Bad, The Good and The Queen (Bravo).De supergroep rondom Damon Albarn keerde afgelopen herfst na een break van elf jaar terug met het album Merrie Land en de wegen van de leden gaan na de show weer scheiden. Met de hoed van een goochelaar op heeft Albarn niet veel tijd nodig om de tent in te pakken. Hij charmeert met zijn soms licht theatrale bewegingen. Naast de reguliere leden van de supergroep zijn er ook de nodige strijkers meegevlogen die het optreden extra sfeer meegeven. De violisten en cellist krijgen regelmatig de ruimte om het beste van zichzelf te laten horen. De toehoorder wordt tijdens het concert op heerlijke wijze mee teruggenomen in de tijd. De aankleding is er ook naar. De hoed van Albarn, het petje van Paul Simonon (ex-The Clash), het grote doek waarop een ouderwets straatbeeld is geschetst en twee verdwaalde oude stoffige lampen om het af te maken. Het plezier straalt er vanaf, zeker bij Albarn, die regelmatig met een stralende glimlach de zaal in tuurt. De muzikant geniet van het vak dat hij beoefent en de band die hij aan zijn zijde heeft. Deze avond dan nog. Op Roskilde hebben ze hem wel eens van het podium moeten trekken, omdat hij maar niet wilde stoppen met spelen, maar de band sluit hun livebestaan netjes op de afgesproken tijd af. Dat doen ze toepasselijke wijze met The Bad, The Good and The Queen. Tijdens het nummer dat hun naam draagt, geven ze nog een keer het beste van zichzelf. Een waardig afscheid van een kort maar krachtige terugkeer.
Zaterdag
Door de vele regen op zaterdagmiddag is de tent voor The Vaccines (Heineken) waarschijnlijk voor een deel gevuld met schuilers, die niet per se gepland hadden om de indierockband te bekijken. Het grootste deel is echter direct al om als I Want To Break Free van Queen als opkomstnummer door de speakers schalt. Het wordt door duizenden kelen luidkeels wordt meegezongen. Daarna neemt het energieke vijftal zelf de zaal over met Your Love Is My Favourite Band. Het is alsof de band precies snapt wat de zaal nodig heeft. Niet te veel poespas, praatjes en rariteiten. Gewoon energieke indierock om je aan op te warmen. In hoog tempo wordt het ene na het andere nummer er doorheen gegooid, waarbij de refreinen stuk voor stuk simpel mee te brullen zijn. Daarbij ontbreken de bekendere werken zoals Wetsuit, Post Break-Up Sex, All My Friends Keep Falling In Love, Nightclub en I Can’t Quit natuurlijk niet. Na een uur springen en zingen kan iedereen vrolijk en opgewarmd weer naar buiten, waar de druppels bijna verdwenen zijn.
The National (Bravo) is een band die live een tien kan scoren, maar waar soms ook nog wel eens een off-day op de loer ligt. Dit keer lijkt Matt Berninger al met een slokje op het podium op te komen, waardoor zijn zenuwen al naar de achtergrond verdreven zijn. Nog voordat opener You Had Your Soul With You wordt ingezet, steekt hij zijn eerste praatje af. Het aangeschoten – of meer – zijn van Berninger lijkt over te slaan op de band, die tijdens de eerste tracks rommelig overkomt. Is dit zo’n off-day van The National? Vanaf Bloodbuzz Ohio lijkt de trein de rails weer te hebben gevonden en gaat het langzaam aan beter. The National vliegt door zijn oeuvre heen en laat horen hoe mooi homogeen dat op elkaar aansluit, want de vier eerste songs zijn afkomstig van vier verschillende platen. De band vermaakt zich ondertussen prima. Zo wordt er op een gegeven moment een opblaasfles Desperados het podium op getild en aan drummer Bryan Devendorf gevoerd. Tijdens het lekker fel ingezette The Day I Die besluit Berninger dat het mooi is geweest en loopt hij richting de bar op zoek naar een frisse versnapering die hij echt kan drinken, om daarna met een grote boog door het publiek heen terug te keren. Door zijn capriolen haalt Berninger zijn stem niet altijd het mooie diepe geluid dat hij kan produceren. Toch mis je zijn charme direct op momenten dat de zangeres Kate Stables (This Is The Kit) het voortouw neemt in de vocals. Beiden worden echt weggevaagd door de weergaloze blaaspartij van de Dessner-broers in het outro van Fake Empire. Het is een setlist die verder vooral op de drie laatste albums is gebouwd en zeker een aantal nummers van het eerder dit jaar verschenen I Am Easy To Find slaat wat minder aan. Maar het weergaloos sterke slottrio is voor Mr. November, Terrible Love en About Today, waardoor The National in ieder geval met een tien afsluit.
Zondag
Bear’s Den (Alpha) is zo’n act die precies zorgt voor datgene waarvoor je ze als festival inhuurt; een stabiel zekerheidje zonder grote verrassingen of een heel specifieke x-factor. Het resultaat is een fijne afwisseling tussen warme knuffelnummers en energiek klinkende folkrock. En soms gaat dat prima samen, want When You Break blijkt de perfecte mix tussen de twee huisstijlen van de band. Het komt allemaal bijeen door het stemgeluid van Andrew Davie dat heerlijk rustgevend, warm, diep en soms licht betoverend is. De heren stralen volop plezier uit, zeker tijdens de iets avontuurlijke liedjes met ruimte voor instrumentele speelsheid, zoals So That You Might Hear Me en Red Earth & Pouring Rain. Maar het mooiste moment zit toch in het intieme knuffelnummer Above The Clouds Of Pompeii, waarbij het voelt alsof Davie hoogstpersoonlijk een deken over je schouders legt, terwijl het blazers-outro door de Alpha schalt. Om alles mooi af te ronden, laat de zon zich tijdens afsluiter Agape voor het eerst op de slotdag voorzichtig zien, zodat het publiek het ook zonder de warmte van Bear’s Den redt.
Nog zo’n band die niet echt verzaken kan met zijn vaste recept is Franz Ferdinand (Alpha). Maar het menu dat zij aanbieden is volledig anders dan dat van hun voorgangers. Is er een band die meer tot de verbeelding spreekt op een festival dan deze? De Schotten hebben haast meer festivalhits dan overige nummers in hun oeuvre. In deze setlist is qua springgehalte het iets ingetogenere Walk Away de vreemde eend in de bijt, want verder is het non-stop vrolijk meespringen geblazen. Van The Dark Of The Matinée tot Love Illumination, waar tijdens het klappen maar weer eens blijkt hoe makkelijk Alexander Kapranos het publiek naar zijn hand kan zetten, het is een typisch Franz Ferdinand-feestje. Het laatste kwartier van de set met Take Me Out en This Fire (inclusief de traditionele sitdown) is inmiddels zo enorm grijs gedraaid op festivals als het maar kan. Toch werkt de formule tegelijkertijd nog altijd zo goed dat Franz Ferdinand alleen al daarvoor op elk rockfestival zou moeten worden ingevlogen.
De reputatie van Parcels (Heineken) is wat minder groot, maar de heren naderen in sneltreinvaart. De band die er een kunst van maakt om in zoveel mogelijk nummers iets van Daft Punks – dat meewerkte aan hun single Overnight – Get Lucky te verwerken, krijgt de Heineken vanaf de start aan het dansen. Met hun immer prominente bas weten ze op Comedown voor het eerst de tent te laten ontploffen. Tussen het dansen door melden ze nog even dat ze hun vorige show in Biddinghuizen als het beste ooit beschouwen en dat de rest van de festivals wat hun betreft in de schaduw staat. Opmerkingen die op veel applaus kunnen rekenen. De meeste van Parcels’ nummers zijn opgebouwd rondom een strakke basriff, daarom is het fijn dat voor de afwisseling Withorwithoutyou iets meer op een korte gitaarbridge leunt. Een ander atypisch moment is een intro dat vol is gestopt met een Nederlandstalige nieuwsbericht. Hoe moeilijk de drang om te dansen ook te weerstaan is, Parcels is een band die hetzelfde trucje vaak herhaalt. Met een nog iets breder oeuvre zijn ze op termijn nog veel vaker welkom op hun favoriete festival.
Hoewel er al een legio mensen naar huis is vertrokken, kan er geen mens meer bij als New Order (Bravo) om half 9 in begint te spelen. Het begint allemaal wat braafjes; het had allemaal iets avontuurlijker gekund. Iets dikker. Iets uitdagender. Iets gevaarlijker. Singularity en Restless worden op safe gespeeld en Transmission (Joy Division) zet na een veelbelovende start niet door. Pas als Bernard Sumner zijn gitaar weglegt, begint het feestje echt. De diepe drumslagen, vette synths en zware bastonen, dat is toch zoals New Order op zijn best met daarbij klassiekers als Bizarre Love Triangle. Sumner heeft bovendien iets meer tijd voor interactie met het publiek, terwijl het tijdens de beginfase toch allemaal wat statisch was. Ook de lichtshow en visuals komen beter tot hun recht. Hoewel hij zijn gitaar incidenteel oppakt (bij True Faith bijvoorbeeld), staat het instrument dan meer in dienst van de muziek tijdens coupletten en refreinen en is de solo van toegevoegde waarde. De golf die er vervolgens door de Bravo schiet als Blue Monday wordt ingezet, is al een hoogtepunt op zich en daar gaat de uitbundige sfeer tijdens het nummer zelf nog eens dik overheen. Nadat de discobal tevoorschijn komt voor Temptation, is er nog de Joy Division-toegift met Love Will Tear Us Apart. Op een of andere manier voelt dat niet helemaal passend bij de rest van de show, maar daardoor is het niet minder lekker.
De grote afsluiter voor het weekend is Tame Impala (Alpha) en die mannen hebben geen zin in een duffe start. Het is direct Let It Happen dat uit de speakers knalt. De Australiërs zijn tijdens de laatste show van hun Europese tour in bloedvorm en wisselen de psychedelische en sfeervolle rock en het wat meer straight-foward werk moeiteloos af, waarbij ze bij vlagen worden gesteund door een gigantische hoeveelheid lasers die tot ver buiten de Alpha in de bomen reiken. Ondertussen gonst er al een tijdje een gerucht op het veld en kondigt Kevin Parker tussendoor aan dat het wel eens een bijzondere avond kan worden. Niet veel later verschijnt rapper A$AP Rocky op het podium om even een showtje te geven met Why Don’t You Make Up Your Mind/Sundress en LSD. De rapper stond even daarvoor al in de Alpha en viert zijn veelbesproken vrijheid met zijn collega’s. Na het Rocky-intermezzo wordt voor Feels Like We Only Go Backwards het confettikanon tevoorschijn getoverd. Bij Apocalypse Dreams laat Tame Impala nog eens zien een meester te zijn in het op- en het uitbouwen van hun songs. Het toetje van het weekend wordt opgediend met The Less I Know The Better en New Person, Same Old Mistakes. Een heerlijke afsluiter van weer een prima Lowlands.
Lowlands 2019
Gezien op 16 t/m 19 augustus
Foto’s door Anne-Marie Kok (Focus74)
0 Reacties