Op een festival als North Sea Jazz vraag je je weleens af of er ook nog mindere muzikanten zijn. Ook op de derde dag van het Rotterdamse festival liep er niets dan kwaliteit rond. De één buit dat echter beter uit dan de ander.
Muziek gemaakt voor grote zalen. De Maas is de grootste zaal van Ahoy en toch nog bijna te klein voor het groteske geluid van The Kyteman Orchestra. Dat heeft alles te maken met de instelling van de formatie rond Colin Benders, zoals Kyteman echt heet. Die lijken namelijk tot doel te hebben gesteld om zoveel mogelijk geluid te produceren. Alsof elk instrument gebruikt moet worden, en dat zijn er nogal wat. De Utrechtse trompetist begeeft zich namelijk met meer dan veertig muzikanten op het podium, waaronder een groot koor en een aantal rappers en zangers. Van ‘kill your darlings’ heeft de bandleider nog nooit gehoord en dat zorgt soms voor een ietwat chaotisch geluid. Niet alle zangers weten overeind te blijven in de constantie eruptie van geluid. Het sterkste stuk uit de show wordt dan ook zonder de vocalen gedaan; een jam van een minuut of twaalf waarin laag voor laag wordt toegewerkt naar een sprookjesachtig hoogtepunt. Het getuigt van orkestleden die elkaar goed aanvoelen. De loodzware bak klassiek overrompelt de Maas. De staande ovatie is wel op zijn plaats.
Meer ingetogen is het optreden van Joe Bonamassa in de Amazon. De bluesrocker speelt op North Sea Jazz een akoestische set en dat slaat minder aan dan zijn reguliere live-optredens. Nummers als Dust Bowl en The Ballad Of John Henry worden langzamer gespeeld dan op plaat en vervelen soms zelfs een beetje. De Amerikaan is goed bij stem en hij en zijn vierkoppige band bewijzen fantastische muzikanten te zijn, maar het is het toch net niet. Bonamassa is een prima songschrijver, maar uitgekleed blijven zijn liedjes niet goed overeind. Lang hoeft er niet getreurd te worden, want op 22 maart 2013 staat de meestergitarist in de Heineken Music Hall. Waarschijnlijk gewoon weer als vanouds: hard en luid.
Janelle Monáe verveelt bepaald niet. De show van de r&b-zangeres is bijna theater; op het podium gebeurt altijd wel iets. Deels is het dezelfde act als anderhalf jaar geleden in de Melkweg, maar dat stoort niet. Net als toen krijgt het publiek een spetterend optreden te zien van een artiest waarvan het steeds raadselachtiger wordt waarom zij nog niet is doorgebroken. Want wat heeft Janelle Monáe eigenlijk niet? Ze heeft de uitstraling van een ster, bespeelt het publiek, heeft een zeer fijne stem en danst als Michael Jackson. De king of pop is sowieso een voorbeeld voor de Amerikaanse, getuige twee covers die ze van hem speelt: Smile en het Jackson 5-nummer I Want You Back. Een muzikaal voorbeeld dat er dikker bovenop ligt is Prince en ze speelt met Take Me With U ook van hem een cover. Toch zijn vooral uit het hart geschreven eigen nummers als Cold War indrukwekkend. Ook het funky nieuwe nummer The Electric Lady slaat goed aan. Dat belooft wat voor de nieuwe plaat, die waarschijnlijk later dit jaar verschijnt.
Na Janelle Monáe staat D’Angelo op het programma in de Nile. Kwart over acht staat hij ingepland, maar de R&B-zanger is nergens te bekennen. Hij is vijftig minuten te laat en dat komt hem op een striemend fluitconcert van de volle zaal te staan. Het lijkt de ‘mooiboy’, zoals Howard Komproe hem aankondigt, weinig te deren. Hij gaat er duidelijk niet minder van spelen. Zijn band funkt lekker en D’Angelo laat zien een van de groten van de neo-soul te zijn. Hij moet even warmdraaien maar dan is het ook top. Hij zingt lichtvoetig als Curtis Mayfield en krijst als Prince (ja, daar is hij weer). De show is smooth en op het foute af, precies waar het publiek voor komt. Vooral na de korte pauze is hij formidabel. Solo op piano speelt hij zijn grootste hit How Does It Feel. Op het grote scherm is dan een vrouw te zien die haar tranen niet kan bedwingen. D’Angelo maakt iets los. Hij is nog altijd de ladykiller van weleer, ook al is het wasbordje verleden tijd.
In de Maas speelt ondertussen de Mike Stern Richard Bona Band een zeer ontspannen set. De gitarist en de bassist staan lachend op het podium. De topmuzikanten krijgen steun van drummer Dave Weckl en saxofonist Bob Franceschini. Het lichtvoetige gitaarspel van Mike Stern zorgt voor een luchtige sound, die tegelijk rockt en jazzy aanvoelt.
Het laatste uur spelen dan nog drie acts tegelijk die we allemaal wel willen zien spelen. Allereerst Rumer in de Amazon. Vorig jaar moest ze North Sea Jazz nog afzeggen vanwege stemproblemen, dit keer is daar gelukkig niets meer van te merken. Haar zwoele, zachte stem is in vorm en bij vlagen heb je het idee naar Dusty Springfield te luisteren. Jammer is dat het optreden eigenlijk nergens echt spannend wordt. De zangeres blijft rustig haar comfort zone zitten, een gedurfde uithaal zit er niet tussen. De liedjes luisteren prima weg, maar het is allemaal net iets te keurig.
Door laatkomer D’Angelo begon het optreden van saxofonist Maceo Parker met special guest Trombone Shorty eveneens later dan gepland. Maceo Parker is een gevestigde naam en speelde in het verleden samen met onder meer James Brown en funkgrootheid George Clinton. Meer verbazingwekkend is het spel van de 26-jarige Troy ‘Trombone Shorty’ Andrews. De ster van hem is rijzende en ook naast Maceo Parker laat hij zien over een groot talent te beschikken. Op trompet en trombone blijft hij in de Nile moeiteloos overeind naast de ervaren funkzanger.
Ook in de Maas wordt gedanst. Dat eist Aloe Blacc van het publiek. Publieksparticipatie staat bij hem centraal. Met hippe dansjes geeft de soulzanger zelf het voorbeeld, maar op de muziek van Blacc en zijn band The Grand Scheme kun je bijna niet stil blijven staan. Als ook nog eens de hit I Need A Dollar wordt gespeeld, is de zaal echt niet meer te houden. Een kwaliteitsfeestje. Pas als je wegloopt uit de zaal kom je tot besef: o ja, we leven niet in de seventies, maar in 2012. Toch leek het er even sterk op.
Foto’s: Carolien Sikkenk – Photoline
Bekijk alle foto’s van North Sea Jazz op onze Facebook-pagina
0 Reacties