Het New Yorkse rockduo The London Souls, bestaande uit zanger-gitarist Tash Neal en drummer-zanger Chris St. Hilaire, verovert na Amerika deze zomer eindelijk ook de Europese podia en festivals. Met energieke liveshows en een briljante verzameling nieuwe songs (Here Come The Girls) staan de heren op het punt een heel grote band te worden. En dat na een levensbedreigend ongeluk van een paar jaar geleden…
In New York spelen jullie vaak voor zalen vol twintigers. Hoe was het om op Bospop eens voor een echt classic rock-publiek te spelen?
Chris: “Geweldig, we kregen te horen dat we een zekere frisheid naar het festival gebracht hebben, naast al die ervaren bands met veel hits en een stapel platinaplaten.”
Zijn jullie van plan om ook hier in Europa eerst in veel kleine zalen te spelen om zo een buzz te creëren? Dat werkte in New York erg goed.
Tash: “Absoluut, we waren laatst al in Londen en Berlijn en straks zijn we nog in Parijs. Dit is pas onze eerste trip naar Europa, maar we willen zeker terugkomen.”
Jullie lijken echt in een andere wereld te zitten als jullie op het podium staan. Die energie voelt de zaal ook.
Tash: “Zo proberen we inderdaad energie over te brengen. Dat voelt het meest natuurlijk aan, want we zijn niet zo showachtig en we hebben ook geen grote productie.”
Chris: “We moeten een zaal hebben en dan gewoon spelen en gaan. Daar houden we van. We stemmen ons muzikale spel op elkaar af en zorgen dat het goed voelt. We gaan niet steeds checken bij het publiek of we goed bezig zijn. Eerst is het zaak bij elkaar die connectie te voelen…”
Tash, gelukkig ben je goed hersteld van het vreselijke ongeluk (een auto ramde de taxi waar de gitarist in zat) in 2012. Heeft deze gebeurtenis ervoor gezorgd dat jullie een tour door Europa lang moesten uitstellen?
Tash: “Dingen gebeuren met een reden. Waarschijnlijk waren we wel eerder hierheen gekomen, maar nu spelen we in zalen waar veel bands tijdens hun eerste trip naar Europa nooit komen.”
Hoe hebben jullie trouwens de producer van jullie eerste plaat ontmoet? Ethan Johns is geen kleine naam natuurlijk.
Chris: “We hebben hem ontmoet in Engeland.”
Tash: “Het was in de tijd dat we nog een producer zochten, we hadden zijn naam op onze lijst staan.”
Chris: “Voor ons was het zoiets als ‘niet geschoten is altijd mis’…”
Tash: “Maar gelukkig vond hij ons geweldig en liet hij ons zelfs naar Abbey Road komen. Daar hoefden we niet over na te denken, dat was een droom die uitkwam.”
Chris: “Ethan is trouwens ook een zeer goede drummer.”
Maar voor Here Come The Girls kozen jullie weer een andere producer, dit album lijkt iets meer akoestisch van aard.
Tash: “Onze eerste plaat bevatte ook wel akoestische songs, het was in ieder geval geen bewust ding. We gebruiken ook graag akoestische drum- en percussie-instrumenten.”
Chris: “Het werkte. De samenwerking met Eric Krasno verliep heel natuurlijk. Alles wat we deden was in dienst van het liedje. Sommige mensen hebben de ballen niet om met een akoestische gitaar te werken, maar als je een song goed kan overbrengen met alleen een stem en een akoestische gitaar en het voelt nog steeds lekker aan? Dan is dat een geweldige fundering van een liedje.”
De plaat heeft ook een heel ander einde dan jullie vorige album. Daar was The Sound een energieke afsluiter en hier het grappige Run Zombie Run.
Tash: “Haha, ja dat klopt. The Sound was een heavy nummer om mee af te sluiten, met Run Zombie Run hopen we de luisteraar te verbazen en af te laten vragen: ‘waar gaat deze band naartoe?’.”
Chris: “Ethan heeft het simpel gehouden tijdens de opnames van ons debuut. Alles stond er snel op en het was een goede weergave van onze live-optredens. Een duidelijk statement van wie we zijn. Korter gezegd: here we are. Het tweede album is veel meer een concept. Het einde op dit album is niet iets dat je live gaat zien, maar het is wel heel onvoorspelbaar.”
Jullie zijn nu een duo, maar tijdens het debuut bestond de band nog uit drie leden. Ooit gedacht om weer een bassist in te huren?
Tash: “We hebben shows met bassisten gehad, maar vlak na het ongeluk gaven we ook shows als duo in Azië en de reactie daar was geweldig! Voor ons was dat een bevrijding, niemand miste iets. Het publiek snapte het en de liedjes kwamen goed over.”
Chris: “Ik kan het cliché ‘less is more’ gebruiken, maar dat is onzin. ‘More is more!’, zoals onze favoriete gitarist Yngwie Malmsteen ooit sprak. We moeten wat harder werken, alleen toen we met meer mensen samen speelden, kwam de meeste energie alsnog van ons. Ik snap wel de behoefte om de band een bepaald etiket op te plakken, zoals met de term powertrio. Maar we kunnen ons goed aanpassen: Tash en ik kunnen met vijf muzikanten spelen en dan ook onze identiteit behouden.”
Op YouTube staat een mooi compliment onder een van de shows van The London Souls: ‘The closest you get to seeing Jimi Hendrix live’:
Tash: “Wow, ik weet niet zo goed wat ik daar op kan zeggen…”
Chris: “Zaten ze misschien toch gewoon naar een YouTube-clip van Jimi Hendrix te kijken?”
Tash: “Haha, ja ze waren zeker Purple Haze aan het kijken!”
Chris: “Nee, echt cool dat mensen zoiets denken of vinden.”
Het staat bij beelden van een concert dat jullie in 2013 in Brooklyn gaven. Vooral de laatste vijf minuten kijk ik vaak terug, dan zitten jullie echt weer even in die andere wereld lijkt het…
Chris: “Haha tof. Ja, we hadden waarschijnlijk op de klok gezien dat we nog net vijf minuten te gaan hadden en toen blijkbaar even snel onze top bereikt.”
The London Souls wordt vaak vergeleken met veel grote artiesten uit de jaren ’60 en ’70. Wat zijn jullie favoriete obscuurdere artiesten uit die tijd?
Chris: “Buddy Miles Express!”
Tash: “Alles van Sly & The Family Stone!”
Chris: “The Chambers Brothers en Otis Rush.”
Tash: “Ik ben geen typische platenzaakman met veel obscure kennis, maar ik heb nog een favoriet: Johnny Thunder!”
Here Come The Girls, het nieuwe album van The London Souls is verschenen op 17 juli.
0 Reacties