Er staat vanavond zo veel muzikale klasse op het podium dat de jury van een talentenshow er opgewonden van was geworden. En hadden er iets minder mensen in het publiek gestaan, ik stem bijvoorbeeld op de 12-jarige jongen voor mij die volgens mij geen idee had waar hij was, dan was er tot blessures toe gedanst. Met vijf muzikanten, vijf instrumenten en een gangmaker in het middelpunt is het feest. Gregory Porter kan bij zijn opkomst al niet meer stoppen met lachen. En terecht.
Als een voorlezer staat hij voor zijn publiek. Hij zingt alles met lieve woorden en grote handgebaren, en de emoties stromen bij het intens aandachtig luisterende publiek gewillig naar binnen. Alsof ze allemaal een liefdesdrankje hebben gedronken voor ze plaatsnamen in het ronde amfitheater van TivoliVredenburg (“Laten we samen gaan zingen tussen deze 4, nee 6, 10, 15 muren”). Zingt Porter over liefde, dan is iedereen verliefd. Zet hij een uptempo nummer in (Papa Was A Rolling Stone), dan is iedereen ultiem gelukkig. Hij is een marionettenspeler, een hypnotiseur.
Uit z’n hand eten
De Amerikaanse Grammy-winnaar en jazzlegende Gregory Porter, wiens iconische hoofddeksel op sommige mensen helaas meer indruk maakt dan zijn stem, heeft weinig nodig om die hypnose in stand te houden. Ze eten uit zijn hand. Zijn charisma is prachtig om live mee te maken. Niet alleen zijn warme, jazzy bariton is hartveroverend, ook zijn diepe lach en gezellige, ontspannen praatjes over zijn tweejarige zoontje dat die avond bij hem in bad plaste. “Wat dit verhaal met het volgende nummer te maken heeft? Nou… helemaal niks.” Ik had het stiekem best leuk gevonden als hij even uit zijn persoonlijkheid was gestapt. Dat Porter plotseling was overgegaan in een rapnummer of boze, vloekende rockprotestsong over vuile luiers. Maar dit is precies zoals het hoort.
Onbetaalde achtergrondzangeressen
Het is uitverkocht vanavond en de muzikaliteit die zich op het podium hardmaakt, is ook terug te vinden in de zaal. “Bedankt voor mijn onbetaalde achtergrondzangeressen in het publiek.” Publiek dat godzijdank massaal op de maat van de muziek weet te klappen en niet bestaat uit 18-jarigen die het nummer Liquid Spirit alleen kennen van de Claptone Remix of Holding On van Disclosure. Met datzelfde Liquid Spirit lijkt het even of Porter denkt dat hij met een gospelkoor in zijn kerk optreedt, maar dat weerhoudt de toeschouwers niet van ritmisch handgeklap. Tot hij overgaat naar een van de weinige slow songs van de avond: Wolfcry.
Freejazzfestival
Het is een aaneenschakeling van jazzsolo’s vanavond. Vooral de kleine Japanse saxofonist met het grote geluid, Yosuke Sato, valt op en wisselt zijn indrukwekkende solo’s af met pianist Chip Crawford (die op een gegeven moment zelfs al spelend zijn hand in de vleugel op de achterzijde van de toetsen legt). Samen met Aaron James (contrabas) en Emanuel Harrold (drums) maken ze van nummers als Musical Genocide (een protestsong waarin Porter legendes als Nat King Cole, James Brown en Curtis Mayfield aanhaalt) en Be Good / Lion’s Song (de tweede toegift van de avond) een opzwepend freejazzfestival.
Ik ben in het echte leven geen loyale liefhebber van jazz en soul, doe mij maar (indie)rock, maar Gregory Porter is een van de grote uitzonderingen. Als iemand zo kan zingen en intrigeren, waarom zou je hem dan nog negeren? Deze man is een ware muziekkunstenaar. “There will be no love that’s dying here for me”, “Zing het zodat ik het geloof!”. Het is onmogelijk voor Porter om die voelbare liefde vanavond niet te geloven.
P.S. Enige minpuntje: waar was Water Under Bridges?!
Gregory Porter in TivoliVredenburg, Utrecht
Gezien op donderdag 8 oktober 2015
Foto’s: Tineke Klamer
3 Reacties
Ik was gisteravond ook in Tivoli. Deze bespreking klopt HELEMAAL met hoe ik het heb beleefd. Fantastisch optreden!
Was inderdaad geweldig. Overigens niet met Aaron James op de bas volgens mij….maar dat terzijde.
Inderdaad is Porter ’n reus op vocaal terrein en ook een hartverwarmende en charismatische persoonlijkheid. De band echter, de fabelachtige bassist en hele goeie pianist daargelaten, vond ik behoorlijk lomp en egotripperig. In het bijzonder de circular breathing saxofonist die oeverloze riedels ten gehore bracht. En de veel te harde drummer die met brushes wél mooie dingen deed. Al met al was het wel een belevenis en daar gaat het om, tenslotte.