“Holy shit, what a welcome!”, roept Steve Hogarth kort na het openingsnummer. Hij en zijn bandgenoten van Marillion lijken oprecht verrast door de luidruchtige ontvangst in Paradiso. Met een heerlijk gemene blik in de ogen voegt hij er aan toe: “We’ve been in Germany. It was alright.”
Spelen in Nederland – en zeker in Paradiso – is altijd een beetje ‘thuiskomen’ voor de Britse progrockers. Vanaf het vroege begin in de jaren tachtig heeft Marillion een nauwe band met ons land opgebouwd, mede resulterend in de frequente, succesvolle organisatie van Europese fanweekenden in Zeeland, waar de band steeds nauw bij betrokken is. Ditmaal bezoekt Marillion ons land zonder directe aanleiding (een nieuw album staat pas voor volgend jaar gepland), maar de band had na een Duitse tour met Saga nog wat vrije data in de agenda staan.
Prima evenwicht
En zo speelt Marillion na de vliegende start met Splintering Heart al direct een gewonnen wedstrijd. Wat overigens niet betekent dat de groep zich er de rest van het optreden gemakkelijk vanaf maakt. Verre van, want in het tweeënhalf uur durend optreden zoeken Hogarth en co. een prima evenwicht tussen publieksfavorieten als Man Of 1000 Faces of Cover My Eyes, een enkele klassieker als het ontroerend gezongen Sugar Mice, minder voor de hand liggende nummers als Asylum Satellite #1 (opgedragen aan de aanwezige familie van astronaut Andre Kuipers) en meeslepend moderne progsongs als Neverland en toegift The Invisible Man.
Gedreven
Niet alleen is de set prima in balans en wordt de vaart er lekker in gehouden (dat was in het recente verleden wel eens anders), ook maakt de band een uiterst gedreven indruk. Steve Hogarth zoekt veelvuldig het contact met het publiek. Hij maakt grapjes, improviseert alert waar nodig en schiet vervolgens weer moeiteloos in zijn onderhoudende acteursrol wanneer de nummers (bijvoorbeeld Fantastic Place, The Great Escape) daar om vragen.
Toetsenist Mark Kelly zorgt met een fraai en veelzijdig palet aan klankkleuren wederom voor warme sfeertekeningen, bassist Pete Trewavas is de gedrevenheid zelve en staat de hele avond met een brede glimlach te stralen. De rol van drummer Ian Mosley is de laatste jaren wat meer naar de achtergrond verschoven, maar zelfs een ingetogen Mosley blijft goud waard voor het strakke tempo, de dynamiek en stuwende koers van Marillion.
De absolute held van de avond is echter Steve Rothery, wiens magistrale gitaarspel met de jaren alsmaar subtieler en creatiever lijkt te worden. Rothery, die op het podium doorgaans een wat introverte indruk maakt, kroop regelmatig uit zijn schulp en speelde, geleid door het enthousiasme uit de zaal, de sterren van de hemel.
Uw reporter heeft Marillion sinds 1986 met grote regelmaat voorbij zien komen, maar kan niet anders concluderen dat dit gedenkwaardige concert in de top drie van hun beste Nederlandse optredens is bij te schrijven. En dat dit collectief de steun van hun trouwe aanhang op waarde weet in te schatten, blijkt zodra de lampen van Paradiso na het afsluitende Three Minute Boy weer aan gaan. Terwijl een deel van de bezoekers de weg naar buiten zoekt, lijkt het wel alsof de helft van de aanwezigen achterblijft en opeens een ‘aftershow-pas’ draagt. Een fraai gebaar van een band die, 26 jaar na Kayleigh, ook zonder hits of noemenswaardige airplay nog altijd volle zalen trekt.
Gezien op maandag 28 november 2011 in Paradiso, Amsterdam
0 Reacties