‘Nick Cave solo’, zo werd deze tour aangekondigd. Gelul natuurlijk: de frontman van Nick Cave And The Bad Seeds wordt tijdens de betreffende concerten muzikaal bijgestaan door onder meer drummer Thomas Wydler, bassist Martyn Casey en multi-instrumentalist Warren Ellis – in het dagelijks leven ‘gewoon’ deel uitmakend van diezelfde The Bad Seeds. Nee, het grootste verschil met de reguliere shows is toch vooral de setting: in plaats van de gebruikelijke concertzalen worden nu chique theaters aangedaan. Voor Nederland betekent dat: het World Forum Theater te Den Haag. Oftewel: pluchen stoelen, protserige inrichting en beschaafde applausjes tussendoor, toch? Godzijdank viel vooral dat laatste tijdens het optreden gisteravond alleszins mee. Al moest Cave hoogstpersoonlijk even ingrijpen om daarvoor te zorgen.
Maar laten we niet op de zaken vooruitlopen. Dat de Australische doempredikant nog steeds ontzettend populair is, blijkt ook uit het feit dat de tickets voor de twee shows in Den Haag – ondanks de nogal forse prijzen – binnen een mum van tijd waren uitverkocht. En da’s eigenlijk volledig terecht. Live-shows van Cave (al dan niet met The Bad Seeds) zijn altijd goed en, ook niet onbelangrijk, de albums die de groep uitbrengt, zijn nog steeds van hoge kwaliteit – met het in 2013 verschenen Push The Sky Away als meest recente bewijsstuk. Het materiaal van die plaat neemt met zes nummers dan ook een voorname plaats in op de setlist van vanavond en ook het in 1997 verschenen meesterwerkje The Boatman’s Call is goed vertegenwoordigd, met o.a. het altijd schandelijk mooie Into My Arms.
Uitgeklede versie
Het concert gaat desondanks wat weifelend van start. Opener Water’s Edge is niet bepaald het hoogtepunt van Push The Sky Away en maakt ook in de bijna intimiderende setting van het World Forum Theater niet echt indruk. Het eerste kippenvelmoment is echter al in aantocht: Cave zet de rest van de band in het donker, gaat even goed gaat zitten achter zijn vleugel en kondigt het tweede nummer aan met ‘this is a song in which to weep’. Wat volgt, is een intieme uitvoering van klassieker The Weeping Song, die in een uitgeklede versie zowaar minstens zo hard aankomt als in de bombastische originele uitvoering. Ook Red Right Hand, deze keer wel met ondersteuning van zijn makkers, is een voltreffer, maar het publiek is toch wat aan de makke kant – wellicht wordt men geïntimideerd door de chique zaal? Of zou het toch een wat meer bedaagd soort Cave-fan zijn dat zich de hoge ticketprijs kon veroorloven?
Ouwe mopperpot
Wat er ook de oorzaak van is, Cave maakt effectief een einde aan de slapheid door tijdens Higgs Boson Blues (het vijfde nummer uit de set) de zaal in te schrijden en schijnbaar willekeurig mensen uit hun stoel te sleuren om voor het podium mee te gaan dansen (hoewel, willekeurig: een ietwat onooglijke man van middelbare leeftijd die duidelijk smacht om door Cave op sleeptouw genomen te worden, wordt door de Australiër opzichtig genegeerd). Binnen de kortste keren lopen zowel de ruimte voor het podium als de gangpaden volledig vol met enthousiastelingen en het grootste deel van de rest van de aanwezigen staat op van zijn of haar stoel, tot grote frustratie van een ouwe mopperpot een stuk verderop die vertwijfeld schreeuwt: “Can everybody sit down please?”. Nou, nee dus!
Waar voor je geld
Vanaf dat moment speelt Cave een gewonnen wedstrijd. Hij kletst, grapt met zijn bandmaatjes en vertelt af en toe een korte anekdote terwijl hij door zijn hele oeuvre fietst. Manische versies van From Her To Eternity, Stranger Than Kindness en Tupelo worden afgewisseld met prachtig intieme (lees: vrijwel alleen door piano begeleide) uitvoeringen van onder meer The Ship Song, het eerdergenoemde Into My Arms en The Mercy Seat, een mix die de aanwezigen continu scherp houdt. En ik heb hiervoor misschien wel een paar keer gehint dat de prijs voor kaartjes wat aan de hoge kant is, Cave en de zijnen bieden wel waar voor je geld, want pas na een uur en drie kwartier wordt met het overdonderende Jubilee Street een punt gezet achter de reguliere set.
Urgent en steengoed
De toegift die volgt, is minstens even imposant. De hele avond wordt er vanuit het publiek om verzoeknummers geschreeuwd en aangezien Cave vanavond de kwaadste niet is, wordt Babe, You Turn Me On ingezet – hoewel hij ons verzekert dat ze het nummer vast en zeker gaan verknallen en dat hij de tekst niet meer precies weet. Dat blijkt gelukkig alleszins mee te vallen. Grootste verrassing (tenminste, als je niet zo’n type bent dat continu setlists opzoekt op internet) is toch wel Up Jumped The Devil van het album Tender Prey uit 1988, dat tot vorig jaar zelden of nooit gespeeld werd door de band. Een persoonlijk hoogtepuntje van ondergetekende, kan ik u melden. Met het furieuze Jack The Ripper en het sfeervolle titelnummer van Push The Sky Away als afsluitende tandem rondt Cave de show vervolgens af. Een einde in stijl van een meer dan uitstekend concert dat alleen maar bevestigt dat Nick Cave op z’n 57ste nog altijd urgent, vitaal en steengoed is. Ook in een chique theater.
Nick Cave in het World Forum Theater
Gezien op zaterdag 16 mei 2015
Foto’s: Marianne van Meel
1 Reactie