Van experimentele ‘pieppiepknor’ tot mannen-in-rode-broeken-jazz, van romige soul en vette blues tot dampende hiphop en commerciële pop; nergens in Europa is er festival vinden met een dergelijke brede, eclectische mix aan stijlen als tijdens drie zomerse dagen in Rotterdam. Ook dit jaar staat North Sea Jazz weer vol oude helden, eigentijdse topacts en jonge talenten. Gecombineerd met een uitstekende organisatie en relaxte festivalsfeer, zijn het juist deze kruisbestuiving aan stijlen en variatie aan artiesten die ervoor zorgen dat de inmiddels 38e editie stijf is uitverkocht.
Dag 1
Het festival begint spectaculair. De opzwepende funk van Larry Graham zorgt aanvankelijk niet voor veel verrassingen. Daarvoor is de slap-bass meister te vaak op de Nederlandse podia te zien. Zijn entree, al spelend dwars door het publiek, blijft een aardige gimmick, maar daarna heeft Graham’s Central Station even de tijd nodig om de zaal op temperatuur te krijgen. Pas zodra de nummers van de nieuwe Raise Up-cd achter de rug zijn en gastmuzikant Mark King de Level 42-medley en een stoer basduel met zijn grote voorbeeld heeft afgerond, komt het feestje tot leven. Opgestuwd door een retestrakke band en de geweldige vocalen van Ashling ‘Biscuit’ Cole zet Graham de oude Sly Stone-klassiekers in. En dan gebeurt het. Tijdens Thank You (Falettinme Be Mice Elf Agin) verschijnt, geheel onaangekondigd, Prince op het podium voor een paar minuten ingetogen gitaarwerk. Voordat iedereen doorheeft wie er onder het afrokapsel en achter de zonnebril schuilgaat, is Prince alweer verdwenen. Social media slaan direct op tilt, maar na een paar backstage visites bij andere collega’s, vertrekt de superster richting het jazz festival in Montreux waar hij de volgende dagen zelf aan de bak moet.
Na Pinkpop en Lowlands ziet ook North Sea Jazz Seasick Steve zijn arsenaal aan zelfgebouwde gitaren en andersoortige instrumenten mishandelen in een meeslepende reeks aan blues- en boogiesongs. Met drummer Dan Magnusson aan zijn zijde, is het bewonderenswaardig hoe hij, spelend voor duizenden, een intieme clubsfeer weet te creëren. Het meest ontwapenende moment volgt wanneer hij het jonge, Nederlandse singer-songwritertalent Judy Blank naast zich op het podium roept en een liedje voor haar zingt. De vertederende omhelzing na afloop, staat bijna symbool voor de brug die er op North Sea tussen verschillende generaties geslagen wordt.
Eén van die opvallende talenten uit de jongere generatie is soulsensatie Laura Mvula. De Britse zangeres roept vergelijkingen op met Erykah Badu en Nina Simone, maar haar composities van debuutplaat Sing To The Moon beschikken over een bijzonder eigentijds karakter. Neem de verrassende samenstelling van haar band: cello, viool, contrabas, harp, drums/percussie, zichzelf begeleidend op toetsen. Alle soulballads zijn van betoverende schoonheid, de vrolijke popliedjes blinken uit in avontuurlijke vocale arrangementen in combinatie met verrassende tempo- en ritmewijzigingen. Uit de natuurlijke en charismatische manier waarop zij zich door haar set heen werkt, wijst alles erop dat Laura Mvula een hele grote gaat worden.
Wanneer het om eigenzinnige composities gaat, neemt het Australische Hiatus Kaiyote de samensmelting van stijlen nog een stap verder. De opwindende, dansbare mengeling van soul , soundscapes en beats wordt krachtig aangevoerd door zangeres – en gitaar spelende – Nai Palm, die met een enorm bereik en fikse uithalen de grond onder onze voeten wegblaast. Waar Mvula klaar is voor het grote publiek, zal het onnavolgbare Hiatus Kaiyote in deze tegendraadse vorm altijd zijn aangewezen op het clubcircuit. Dat maakt de toekomst van deze onnavolgbare band, met debuut-cd Tawk Tomahawk, er niet minder interessant op.
De overgang naar de vertrouwde latinpop van Santana had niet groter kunnen zijn. Een werkelijk afgeladen Nile-zaal ziet de elfkoppige band – met Tony Lindsay en Andy Vargas als leadzangers – geroutineerd slalommen tussen oud en nieuw, hits (o.a. Black Magic Woman, Oye Como Va, Maria Maria) en minder voor de hand liggend werk (o.a. Corazón Espinado). Carlos Santana speelt als vanouds en dirigeert zijn band als een ware leider. De oude rot draagt een Woodstock t-shirt en maakt een onvermijdelijke opmerking over dit legendarische festival – “I’m still high” -, kort voordat Larry Graham (speelde eveneens op Woodstock met Sly & The Family Stone) als gast het podium betreedt. Een mooie wederdienst voor de bijdrage die Carlos Santana eerder op de dag kort na Prince ook aan Graham leverde, maar muzikaal levert deze Woodstock-reünie niet het verwachte vuurwerk op.
Na Santana is het de beurt aan soulzanger Anthony Hamilton die vooral het vrouwelijke publiek zonder moeite om zijn vingers windt. In eerste instantie met gladde en voorspelbare r&b maar als hij vervolgens de blues- en gospelregisters opentrekt gaat het tempo omhoog en kan North Sea Jazz aan het eind van de avond zwijmelend naar bed, tevreden terugkijkend op een geslaagde eerste dag van hoge kwaliteit. Inclusief die ene verrassing uit Minneapolis.
Dag 2
Traffic, Blind Faith en Spencer Davis Group-legende Steve Winwood geeft zijn publiek precies wat het verwacht; een mooie mix van “vintage” songs en recenter werk. Winwood opent met Traffic’s Rainmaker waarbij Paul Booth de dwarsfluit voor zijn rekening neemt. Na een ruim kwartier zakt de spanningsboog wat in en haken de eerste toeschouwers af, maar wie de moeite neemt om tot klassiekers als Higher Love, Keep on Runnin en Gimme Some Lovin te wachten, hoort niet alleen de warme, gloedvolle soulstem van Winwood in oude glorie, maar ziet zijn Braziliaanse gitarist Jose Neto bovendien een aantal virtuoze solo’s afleveren. Toch kunnen we ons niet aan de indruk onttrekken dat Steve Winwood zich in een kleinere, meer intieme setting beter op zijn gemak had gevoeld.
Of Gary Clark jr zich op een groot podium wel thuis voelt, zal altijd een raadsel blijven. De 29-jarige Clark is een begenadigd zanger en gitarist, die op een gedreven en geconcentreerde manier de tijdloze kracht van dampende blues en stampende rock weet over te brengen. De vergelijkingen met Jimi Hendrix zijn soms niet van de lucht, maar halverwege begint er iets te knagen. Gary Clark, noch zijn bandgenoten, maken contact met het publiek. Junior zingt vrijwel alle nummers met gesloten ogen en toont tussen de bedrijven door geen enkele vorm van emotie. Heeft deze band het wel naar zijn zin, of hebben de technische opstartproblemen uit het begin er te hard ingehakt? De grote belofte die deze Texaan zonder twijfel is, zal hard aan zijn presentatie moeten werken om ook Europa aan zijn voeten te krijgen.
Het soulvolle optreden van ras entertainer Cody ChesnuTT blijkt een uitstekende opmaat voor The Roots, die hun set later die avond zouden afsluiten met de remake van ChesnuTT’s The Seed (vreemd genoeg zonder de aanwezigheid van de auteur). The Legendary Roots Crew start het eerste kwartier met eigen materiaal. Net als het hyperactieve spel van Damon ‘Tuba Gooding Jr.’ Bryson een beetje op de zenuwen begint te werken, komt er een geweldige solo uit zijn sousafoon en horen we ook meester Questlove het beste uit zijn drums halen. De raps van Black Thought zijn niet te verstaan en dienen in hoge snelheid eigenlijk meer als extra percussie-eenheid. Niemand die zich er aan stoort. Daarna volgen de wervelende zang- en gitaarpartijen van Captain Kirk Douglas in een waanzinnige hiphoprevue met zware rock, soul en pop crossovers. In hoog tempo komen er fragmenten Kool And The Gang, Guns ‘n Roses, Led Zeppelin, Bruno Mars, Gotye, James Brown en Curtis Mayfield voorbij. De energie en spelvreugde spat er van alle kanten af tijdens één van de onbetwiste hoogtepunten op NSJ 2013.
Wie dacht dat de hele Roots Crew daarna uitgeput aan het zuurstof zou hangen, komt bedrogen uit. Nog geen dertig minuten later schuiven ze net zo makkelijk bij John Legend aan die het eerste deel van zijn optreden met zijn muzikale vrienden vult. Legend legt graag een verbinding tussen oude soultradities en moderne pop. Daarvoor is hij bij The Roots aan het goede adres. De interactie en gelijkgestemdheid op het podium is mooi om te zien. Legend vervolgt daarna met eigen band en concentreert zich op zijn hitssuccessen. Fraai en met veel passie uitgevoerd, al klinkt het allemaal soms net even te glad. Wanneer hij echter helemaal alleen achter de piano met Everybody Knows en Simon and Garfunkel’s Bridge Over Troubled Water het licht in de Nile-zaal mag uitdoen, raakt hij hart en ziel van iedere toeschouwer. Een kwetsbaar en innemend slot van een dag die over de hele linie net even wat minder vuurwerk en verrassingen dan de openingsdag te bieden had.
Dag 3
Het eerste wat opvalt bij Calexico in de Maas, is de afwezigheid van (pedal steel-)gitarist Paul Niehaus. Zijn plaats wordt op meer dan verdienstelijke wijze ingenomen door de aanzienlijk jongere Jairo Zavala. Hij staat duidelijk graag in het middelpunt van de aandacht. Vooral zijn gitaarsolo’s slaan goed aan. Zoals Zavala is heel Calexico in vorm. Net als in februari van dit jaar in Tivoli Oudegracht, wordt ook nu een pakkende mix tussen meer ingetogen Americana en feestelijke mariachi-achtige tejano gevonden. Bij het festivalpubliek vallen vooral opgewekte en toegankelijke liedjes als Minas De Cobre, Roka en Güero Canelo in de smaak. De Maas danst, maar de eerlijkheid gebiedt te zeggen dat Calexico beter past in een kleinere ruimte dan de grootste zaal op North Sea Jazz. Al blijft de muziek wel gewoon fier overeind. Op 15 augustus is de band uit Tucson, Arizona weer in meer intieme setting te zien, als in openluchttheater Caprera te Bloemendaal wordt gespeeld.
Na een weinig opzienbarende show van Bobby Womack in de Nile, krijgt een halfuur later ook Bonnie Raitt de zaal goed vol. De singer-songwriter uit Los Angeles brengt onder meer het titelnummer van haar album Nick Of Time uit 1989 ten gehoren. Mooi en ontspannen, termen die van toepassing zijn op een groot deel van het optreden van de zangeres en haar vier mannelijke bandleden. Ondanks dat er ook iets meer rockende nummers zoals Down To You van het vorig jaar verschenen album Slipstream worden gespeeld, doet de show soms ietwat gezapig aan. Niet vreemd dus dat sommige mensen in het publiek het optreden aangrijpen om een goed gesprek te voeren over fruitshakes en Gandhi.
Eerder op de avond was bij het fijne optreden van José James in de Darling al te merken hoe warm het kan worden in Ahoy, bij Charles Bradley & His Extraordinaires in buitentent Congo is het niet veel koeler. Al kan dat ook aan de artiest op het podium liggen. De Screaming Eagle Of Soul komt namelijk met bakken vol liefde. ‘I love you’, zijn dan ook veelzeggend de eerste woorden bij zijn opkomst in een wit pak. Het jasje zou even later overigens uitgaan, tot opvallend grote vreugde van het publiek. Een zeer energieke show is wat volgt, zonder dat de muziek er onder lijdt. Love Bug Blues, Crying In The Chapel, How Long: alles wordt feilloos gezongen. En gespeeld, want ook die zeven Extraordinaires achter de soulzanger doen het geweldig.
Sting is de laatste grote naam van het weekend. De 61-jarige Engelsman herinnert vergeetachtige Tinussen in de Nile er gelijk maar even aan dat hij die ene zanger van The Police was, want hij opent met Every Little Thing She Does Is Magic. Om daarna meteen door te knallen met zijn grootste solohit Englishman In New York, waarop Branford Marsalis een mooi stukje blaaswerk aflevert. Het is een sterk begin en eigenlijk neemt het niveau daarna niet meer af. Mede omdat met het spelen van behoorlijk veel oude hits het publiek op de wenken wordt bediend. Jullie willen Message In A Bottle horen? Dan krijgen jullie Message In A Bottle. Een prettig meezingfeestje, maar ook muzikaal gewoon knap werk.
North Sea Jazz 2013, gezien op 12, 13 en 14 juli 2013 in Ahoy, Rotterdam
Geschreven door Edwin Ammerlaan (dag 1 & dag 2) en Sven Bersee (dag 3)
Foto’s: Carolien Sikkenk / Photoline (dag 1 & dag 2) en Bianca Scharroo (dag 3)
0 Reacties