Al bij de eerste twee, drie zinnen die hij zingt, realiseer ik mij dat ik domweg vergeten was hoe bijzonder Robert Forster altijd klinkt. Rock ’n’ Roll Friend heet de song. Bijna twintig jaar oud. Van Warm Nights, z’n vierde soloalbum. Die stem, die heeft iets waardoor je gedwongen wordt te luisteren, hoe minimaal de zangmelodie en hoe basaal zijn gitaarspel ook zijn.
Hij was natuurlijk lang weggeweest, de Australiër. De laatste keren dat hij in ons land speelde was met The Go-Betweens, dat vanaf 2000 weer bij elkaar was, tot het plotselinge overlijden van zijn kompaan in die groep, Grant McLennan, in 2006. Forster pakte de draad in 2008 weer solo op met het album The Evangelist, maar liet sindsdien zeven jaar niets meer van zich horen. Althans niet als muzikant, want hij publiceerde nog wel artikelen over rockmuziek. Maar dit najaar verscheen er dan toch weer een nieuwe plaat van de man die zijn literair erudiete imago combineert met een vaak wat ‘fatterig’ voorkomen. Songs To Play, heet het album. En het kan zich met zijn beste werk meten.
Woensdagavond was Forster ook voor het eerst in heel lange tijd weer eens in ons land te horen. Solo, met alleen zijn akoestische gitaar in de Amsterdamse Amstelkerk. 58 is hij inmiddels. Het haar wat dunner dan voorheen en grijzend. Nog altijd mager. Pullover met een overhemd eronder. Een beetje het type hopman.
Merkwaardig sterk appeal
Zoals gezegd opent hij met het oude Rock ’n’ Roll Friend, gevolgd door A Poet Walks en Let Me Imagine You, twee erg sterke songs van z’n nieuwe plaat. Een groot vocalist is hij nooit geweest – Grant was de ‘muzikant’ bij The Go-Betweens en Robert de ‘literator’. En met alleen die zes simpel bespeelde snaren als begeleiding beperkt Forster zich in veel gevallen tot een soort ‘praatzang’. Storend is dat niet, omdat die stem zoals reeds gezegd een merkwaardig sterk ‘appeal’ heeft. Dat in combinatie met de immer zorgelijke blik en de indruk die hij wekt dat hij met zijn houding geen raad weet, doet wel wat aan Meindert Talma denken – een associatie die ik in de jaren negentig niet had. Maar goed, Talma was toen ook nog niet in de Randstad doorgebroken.
Forster speelt bijna z’n hele Songs To Play-album. Sommige nummers zijn pijnlijk persoonlijk. Andere onmiskenbaar ironisch, zoals I Love Myself (And I Always Have). Daarbij dringt zich nog een associatie op die ik niet eerder had: die met Loudon Wainwright III. Met het verschil dat Wainwright altijd het hardste om zijn eigen grappen moet lachen en zich vaak bekken trekkend door zijn concerten werkt, terwijl bij Forster de upperlip steevast ‘stiff’ blijft.
Niet cool, toch charmant
Het is verrassend hoe boeiend en afwisselend de Australiër zijn concert weet te houden, ondanks zijn muzikale beperkingen. Negentien songs in vijf kwartier en die vliegen voorbij. Daarbij een achttal Go-Betweens-klassiekers, waaronder Darlinghurst Nights, He Lives My Life en de oudere nummers als Clouds en The House That Jack Kerouac Built. Een paar keer zegt Forster dat er na afloop niet per se een cd gekocht hoeft te worden, maar dat het wèl mag. Weer dat geworstel met z’n houding – totaal niet ‘cool’ en toch charmant. Maar de onhandigheid valt steeds minder op; het is toch vooral de klasse die beklijft.
Robert Forster in de Amstelkerk, Amsterdam
Gezien op woensdag 9 december 2015
Foto: Stephen Booth
0 Reacties