Een wit overhemd met daaronder een blauwe trainingsbroek en een paar Nikes. Brian Wilson zit vrijwel expressieloos en zonder te bewegen achter zijn keyboard, dat hij het eerste deel van de set niet aanraakt. Teksten worden zonder uitzondering gelezen vanaf een monitor, zijn zang is meer vals dan zuiver en niet zelden slecht getimed. Er is geen contact met het publiek. Toch is er helemaal niemand die zich stoort aan de tekortkomingen van de 69-jarige zanger, want op het podium zit een legende.
Een levende legende waarbij het – gelet op zijn heftige leven – sowieso een wonder mag heten dat hij eens in de zoveel jaar nog in Nederland te zien is. Bovendien wordt Wilson sinds zijn wederopstanding met het Smile-project in 2004 begeleid door een zeer professionele groep muzikanten onder leiding van Darian Sahanaja (zang, toetsen) en Scott Bennett (sax, dwarsfluit, harmonica). In Paradiso tellen we een 15-koppige band, inclusief vijf strijkers uit Tsjechië, tussen – pak ‘m beet – zo’n 837 verschillende instrumenten.
In deze setting richten Wilson en band zich in het eerste deel van het concert op het werk van George en Ira Gershwin, zoals dat ook op cd (Brian Wilson Reimagines Gershwin uit 2010) te horen is. In hun live-uitvoeringen is het opvallend hoe goed en vanzelfsprekend liedjes als Summertime, It Ain’t Necessarily So, They Can’t Take That Away From Me en I Got Rhythm aansluiten bij de oude Beach Boys-sound. Tijdens de meer ingetogen Gershwin-liedjes waan je je af en toe echter meer in een volgepakte hotellobby dan in een poptempel, want door de veilige arrangementen van Wilson en Bennett wordt de grens met edelkitsch soms akelig dicht genaderd.
Na drie kwartier is het pauze en weet de zaal dat het beste nog moet komen. Wilson vervolgt het optreden met California Girls, Dance, Dance, Dance en Surfer Girl, waarbij hij voor het eerst ook de toetsen beroert. In plaats van een obligate greatest hits-set, kiest de band voor een mix van klassiekers (o.a. I Get Around, Sloop John B, Help Me Rhonda, Wouldn’t It Be Nice, Barbara Ann, Fun, Fun, Fun) en minder voor de hand liggende liedjes (Sail On, Sailor, Darlin’, Pet Sounds). Hierbij zijn het vooral de schitterende uitvoeringen van In My Room en Heroes And Villains die er uitspringen, vooral ook dankzij de bijna perfecte, achtstemmige harmonieën van Wilson & co. Ondertussen laat de gastheer meer emoties zien, is de teleprompter niet meer nodig en bespeuren we soms zowaar en goedkeurende glimlach of knipoog richting de zaal. Wilson’s podiumangst lijkt te zijn vergeten en hij kondigt de nummers met verve aan; “Dit is het beste nummer dat ik ooit heb geschreven”, zegt de oude meester om te vervolgen met een ontroerend God Only Knows.
Na een opgewekt Good Vibrations volgen maar liefst drie toegiften, waarbij Brian Wilson zijn bas nog even omhangt en de oude Chuck Berry-rocker Johnny B. Goode voorbij komt. Wanneer na ruim twee en een half uur Love And Mercy als onverwachte, maar wonderschone afsluiting is ingezet, wordt hier en daar zelfs een traantje weggepinkt. De zanger zelf, zijn band en het publiek zijn zich maar al te bewust van de demonen en onvolkomenheden die de legende naar het podium moet meeslepen. Zijn buiging na afloop lijkt daar een bevestiging van. Wij buigen dieper. Uit respect.
Gezien op 21 september 2011 in Paradiso, Amsterdam
0 Reacties