Bij bands ‘van vroeger’ houd je soms je hart vast: wordt het een routineuze opstapeling van oude successen? Gaat men het geflopte nieuwe album krampachtig pluggen? Heeft de zanger nog een stem na al die jaren? Bij Fischer-Z hoeft niemand zich daar zorgen over te maken. Na veertig jaar zijn deze Britten zelfs beter dan ooit.
Succes had Fischer-Z (voor de uitspraak is het handig om te weten dat de band eens een album had met de naam Fish’s Head) vooral eind jaren zeventig en begin jaren tachtig. Noem het gedateerd of noem het karakteristiek, maar wie nu naar de eerste drie albums luistert, herinnert zich die overgangsperiode tussen new wave en synthpop. Hoewel Fischer-Z natuurlijk bij de eerste categorie hoorde, streden de gitaar van Watts en het elektrisch orgel van Steve Skolnik om de hoofdrol. Het verhaal gaat zelfs dat de single The Worker zo succesvol werd doordat in de mix de keyboards naar voren werden gehaald, ten koste van de gitaar. Skolnik verdween, net als alle andere bandleden, behalve zanger John Watts. Zijn snerpende stem, pittig gitaarspel en maatschappijkritische teksten maken de band wat het is. John Watts is Fischer-Z. Maar is Fischer-Z nog Fischer-Z?
Openingsnummer deze avond in het Haagse Paard is Big Beat Poetry. Relatief onbekend, meer een rondje om warm te lopen. De kenmerkende stem van Watts is nog helemaal in orde: in het begin mist er misschien een scherp randje aan zijn vocalen (hij doet dan een beetje denken aan Roger Daltrey), maar eenmaal op stoom klinkt alles weer als vanouds. “Als je een nummer herkent, dan spelen we het verkeerd,” zegt Watts. Hij zet Room Service in, op de plaat een nogal lollige ‘novelty song’, Fischer-Z’s eigen Smurfenlied, maar vanavond veel steviger en overtuigend. Vooral de sterk aanwezige bas overtreft onze herinneringen.
Bruggen bouwen
Vanavond gaat Watts ‘bruggen bouwen’ tussen oude en nieuwe nummers, zegt hij, refererend aan de nieuwe plaat Building Bridges. Dat kost weinig moeite, want een nieuwe song als So Close past naadloos bij het bekende repertoire. Nadat hij Battalions Of Strangers heeft aangekondigd, ziet John Watts dat The Worker niet op de setlist staat. “Nou, dan doen we het nu.” Met rode wangetjes staat de zanger te glunderen bij een swingende (weer die bas) uitvoering van de grootste hit. “En dan nu terug naar dood en oorlog,” waarna de Battalions worden ingezet. Aan engagement geen gebrek vanavond. De media komen aan bod (Head On), de Brexit komt voorbij en het nieuwe Damascus Disco beschrijft Watts zelf als ‘Funky Politics’. Drammerig wordt het nooit, omdat de teksten steeds concreet en fris zijn. Bij Pretty Paracetamol (voor het eerst live gespeeld in 1979 in Leiden, best mogelijk dat een deel van het publiek ook daarbij aanwezig was) komt de band helemaal los. Datzelfde geldt voor Watts’ stem, hoewel een beetje extra echo daarbij helpt.
Hardnekkig roepen enkele bezoekers een paar keer om het nummer Limbo. Watts houdt er niet van (ik ook niet), maar vanavond is het ‘u vraagt wij draaien’. Tijdens de toegift vertelt de zanger dat zijn pacemaker het nog drie minuten uithoudt. Tijd voor een laatste nummer: Marliese wordt met gejuich ontvangen en golft door de zaal. Een avondje Fischer-Z: enthousiasme? Check. Nummers? Check. Uitvoering? Check. Beter dan ooit.
Fischer-Z in Paard van Troje, Den Haag
Gezien op woensdag 10 mei 2017
1 Reactie
Ga t vanavond zien in metropole Hengelo