Na drie muisstille jaren in het Belgische Dessel mocht ook Graspop Metal Meeting weer van start afgelopen donderdag. Vier dagen lang konden we genieten van zwaar metaal van allerlei oorsprong en de nodige experimenten in het genre. Tijdens deze uitverkochte jubileumeditie (25 jaar!) speelden maar liefst 130 bands op vijf podia en konden de bezoekers genieten van onder andere Iron Maiden, Judas Priest, Alice Cooper en Deep Purple.
De ijzersterke organisatie zorgde ervoor dat wachtrijen grotendeels beperkt bleven – alleen die bij de toiletten bleven een pijnpunt – en zette een broodnodig hitteplan op. Twee dagen waanden we ons namelijk in de tropen. Het siert Grapsop dat de flesjes water voor 1 bon opgeschaald werden van 33cl naar 50cl en je de dop van de flesjes kon houden zodat je gratis water kon bijvullen aan de sanitaire voorzieningen. Bands begonnen op tijd, het geluid was overal goed en het aanbod aan eten was echt divers. En Graspop deed zijn naam eer aan: zelden zo’n mooie grasmat gezien! De twee hoofdpodia kregen als nieuwe naam de North en South stage, wat voor enige verwarring bleef zorgen. Noem het dan gewoon Left en Right Stage, zou je denken. Maar ach, dat is bijzaak. Hieronder ons verslag van deze vier prachtige dagen vol muzikale herkenning, guilty pleasures én nieuwe ontdekkingen!
Tremonti (donderdag, South Stage)
Op de South Stage gaf de band rond zanger en gitarist Mark Tremonti (Creed, Alter Bridge) de toon al snel aan door gewoon lekker te rocken en de stress van de afgelopen jaren lekker van zich af te schudden. Het publiek dat al gezellig druk aanwezig was, zag onder een nog niet té hete zon dat het goed was en at gewillig uit de hand van de frontman.
Powerwolf (donderdag, South Stage)
Om corpse paint op Graspop te zien moet je meestal even onderduiken in de Marquee, maar het kan dus ook op het hoofdpodium – zelfs zonder KISS. Dat bewijzen de Duitse wolven van powermetalband Powerwolf. Ze probeerden op de South Stage lekker hetzelfde teweeg te brengen als Tremonti, maar slaagden daar maar deels in omdat ze iets te veel tijd staken in het proberen te ‘entertainen’ van de aanwezigen. Als je maar een uurtje kan spelen, is het niet verstandig om het publiek allerlei ‘oh oh ooooh oh ooooh’-meezingers te leren. Desondanks kon de band wel rekenen op een trouwe schare fans die ze de laatste jaren in hun kielzog hebben weten mee te sleuren – en een extra pluspunt voor het mooi opgebouwde podium!
Dropkick Murphys (donderdag, North Stage)
Is het ineens Saint Patrick’s Day op de North Stage? De Ierse en Schotse tonen verraden de opkomst van de Amerikaanse(!) Dropkick Murphys en zorgen meteen voor een feeststemming op de weide. De band staan dan ook garant voor plezier en scoren door van wal te steken met wederom veel oh-oh-oh’s, maar bij deze heren worden ze begeleid door een (hoe kan het ook anders) doedelzak. Snel vervolgt de band met The Boys Are Back. Dat is een understatement. De set bestaat helaas maar uit vijf échte songs, maar is verder een korte triomftocht. Dit had het publiek nodig om helemaal in de stemming te komen.
Iron Maiden (donderdag, South Stage)
Het huisorkest van Graspop kan ook niet ontbreken op dit zonnige jubileum en mocht al op de eerste dag als een soort valse 9 headlinen. Op Graspop speelt al enkele jaren na de échte headliner een andere band om zo de exit van de festivalgangers beter te spreiden. De geroutineerde Britten van Maiden weten hoe ze hun publiek moeten inpakken: prachtig decor en een ongelooflijk aanbod aan hits maken iedereen simpelweg blij. Die zijn dan wel niet afkomstig van de meest recente albums, maar het is nou eenmaal een ongeschreven regel dat je een concert start met enkele nieuwe songs. Het valt dan ook op dat gedurende de set de nummers alleen maar mooier en beter worden – net als het decor. Bruce Dickinson weet als geen ander hoe hij met zijn armen moet zwaaien om de vaart in het optreden te houden. Maar er zit ook sleet op; de stem van de frontman met manbun(!) weet soms geen raad meer met de hoge vocale uitschuivers die de Maiden-songs zo uniek maken en ook muzikaal laat de band hier en daar een belangrijke steek vallen. Navraag de dagen erna levert op dat de festivalweide heel erg verdeeld was over deze prestatie. Maar het is en blijft een ongelooflijk goede band met fantastische songs en daar het nodige respect voor opbrengen – ondanks kleine foutjes – is echt niet te veel gevraagd, toch?
Volbeat (donderdag, North Stage)
Aan Volbeat de ondankbare taak om het festival ‘af te sluiten’ na de headliner op het andere grote podium. Sneu afwachten hoeveel bezoeker zich naar de uitgang begeven? Misschien bij andere bands, maar niet bij Volbeat. Voor de Deense heren telt maar één ding: lekker rocken en verder niet te veel poespas. Johnny Cash is nooit ver weg en frontman Michael Poulsen vermaakt zich zichtbaar op het podium. Ook bij hem zit de sleet al wat op zijn stem en de typische vocals van de eerste drie albums worden gemist, maar wat speelt de band lekker strak! Net zoals het nieuwste Volbeat-album tekenen vertoont van een tweede jeugd, werd de weide met de overgebleven fans lekker platgespeeld. Het tijdsslot bleek een zegen, de band staat immers voor die hard-fans – de dronken mensen die de uitgang niet meer kunnen vinden tellen we er gemakshalve eventjes bij. Het respect van de frontman voor hun landgenoten voor het tegelijkertijd spelende Mercyful Fate is groot, héél groot, getuige zijn speech: “I know we are still playing at midnight, but please, go see Mercyful Fate anyway, they are the real deal!” Een mooi gebaar en wie zijn wij om deze raad niét op te volgen?
Mercyful Fate (vrijdag, Marquee)
Hoe de show van Volbeat eindigt, is voor ons dus een raadsel, want dan staan we al bij de show van heavy metalband Mercyful Fate. Net wanneer de song Melissa van start gaat, komen we aan in een overvolle en snikhete Marquee. Maar dat is nog ruim op tijd om te zien hoelang het publiek heeft gewacht om deze legendarische band met frontman King Diamond live te mogen aanschouwen. Een indrukwekkend podium zoals we van de King gewend zijn? Check! Een ‘love it or hate it’ ijzingwekkende strot? Double check. Mercyful Fate zag, kwam en had al op voorhand overwonnen. Het erg goed klinkende geluid zorgde voor de final touch. Het ongelooflijke applaus was het toetje. Mercyful Fate bewijst dat het waardig ouder kan worden zonder aan kwaliteit in te boeten!
Sloper (vrijdag, Metal Dome)
Sloper is op Graspop wellicht een beetje een vreemde eend in de bijt, maar levert wel een prachtprestatie in de Metal Dome, het klein broertje van de Marquee waar de sfeer vaak een heel stuk rustiger is. Met Cesar Zuiderwijk (Golden Earring) en Mario Goossens (Triggerfinger) in de rangen kan het natuurlijk rekenen op heel wat ervaring en kunde. De podiumopstelling brengt zonder op een huiskamer te willen lijken diens sfeer wel mooi over naar het publiek. De twee(!) drumstellen met een grote trom in het midden zijn ronduit indrukwekkend. De Dome is voor driekwart gevuld en de aanwezigen zien een ervaren band in verhouding rustige rock brengen die aanstekelijk overkomt door de drive van Cesar; wat een energie heeft die man toch nog altijd! Drumsolo’s – we krijgen ze deze Graspop vaak voorgeschoteld om de andere bandleden wat rust te geven, maar hier is het om duimen en vingers bij af te likken.
Zeal & Ardor (vrijdag, Metal Dome)
Hoe omschrijf je deze Zwitsers nu precies? Avantgarde metal? Met zo’n beschrijving weet je nog steeds niet wat je kan verwachten. Live blijkt Zeal & Ardor een heel sfeervolle en unieke band. De groep heeft black metal als basis, maar vermengt het met Afrikaanse invloeden. Daar is absoluut een markt voor, zo blijkt. Het geheel werkt heel verfrissend en de heren zijn heel goed bij stem. Geen ‘wall of sound’, maar absoluut een ontdekking als je de experimentele kant van de metal op wil zoeken. Prachtige prestatie en ongetwijfeld weer heel wat zieltjes gewonnen!
Megadeth (vrijdag, North Stage)
Als de zon stilletjes aan aan sterkte begint te verliezen, kruipen Dave Mustaine en de zijnen de North Stage op om het beste van zichzelf te geven. De wei ontvangt de band enthousiast en Megadeth steekt van wal met Hangar 18. Ook Mustaine’s stem is door de jaren heen een beetje minder krachtig geworden, maar daar zal niemand over klagen. A Tout Le Monde zorgt ervoor dat het publiek opveert en Megadeth doet nog eens dunnetjes over met Symphony Of Destruction.
Perturbator (vrijdag, Metal Dome)
Perturbator, oftewel de Fransman James Kent, brengt synthwave naar de Graspop-weide. Het klinkt alsof het niet thuishoort op het festival – het is immers een elektronisch genre – maar net zoals zijn landgenoten Carpenter Brut in 2019 staat Perturbator hier wel degelijk goed op zijn plaats. Ja, je kan er prima op dansen, maar de jaren tachtig komen met een mooie lichtshow op het podium heel erg goed bovendrijven. Er is geen zang, dus het blijft allemaal puur elektronisch, maar gitaar en drums zijn in gedachte aanwezig. Het publiek doet graag mee: de ene omdat die de muziek geweldig vindt en de andere omdat ‘ie dronken is, maar dat maakt niemand verder wat uit. Meer van dit in de toekomst, Graspop!
Whitesnake (vrijdag, South Stage)
Deze levende reclame voor tandpasta (‘Aanbevolen door David Coverdale!’) heeft optreden nog lang niet opgegeven. Gelukkig maar: de belangstelling is behoorlijk groot wanneer de band op komt met Slide It In en daar snel Love Ain’t No Stranger aan vastplakt. Deze klassieker weet iedereen wel te smaken en kan op bijgevolg rekenen vanaf de wei én het VIP-deck. De frontman blijft maar glimlachen naar alles en iedereen en de band brengt een vrij routineuze set. Neem het hen maar eens kwalijk als je kan afsluiten met hits als Is This Love, Here I Go Again en Still Of The Night. Dat de populariteit van Whitesnake ietsje afneemt, merk je aan hun plaats op de festivalposter, maar uitgeteld zijn ze nog lang niet.
Scorpions (vrijdag, South Stage)
Als je mensen naar hun mening vraagt over Scorpions, hoor je vaak de grap dat ze al twintig jaar bezig zijn aan hun afscheidstournee. Hoe dat nu precies zit, weet niemand, maar het afscheid mag er ooit echt wel van komen. De mannen teren al heel hun festivalcarrière op welgeteld drie songs die we hier niet hoeven op te sommen. En dat is flink jammer want de rest van hun oeuvre is minstens even goed. De reactie bij ‘de’ drie nummers zijn dan ook heel uitgelaten en staan in schril contrast met de klasse die de hele setlist echt wel aanwezig is. Beetje sneu voor zo’n geweldige band.
Michael Schenker Group (zaterdag, South Stage)
Graspop weet altijd bands te boeken die helpen met het rustig ontwaken en gunt de bezoekers alle tijd om hun kater te verwerken. En wie kan dat beter dan Michael Schenker? Zelfs op een bloedhete middag gaat hij zonder pardon de zon in met zijn overbekende muts met bril(len) daaroverheen geschoven. Als de muziek niet rustig rockend voortkabbelt, hoor je zijn prachtige, gevoelige solo’s die nooit pijn doen aan de oren. Het valt ook op hoe hij – krampachtig misschien? – blijft grijnzen naar het publiek. Technisch doet hij het perfect en het publiek geniet rustig, ook al heeft hij maar één specifieke move die soms wat aan AC/DC doet denken. Het hoogtepunt Rock Bottom sluit het optreden met succes af.
Blues Pills (zaterdag, North Stage)
Als het 34 graden is en je moet op het openluchtpodium optreden, dan trek je toch iets zonnigs en luchtigs aan? Dat moet Blues Pills-zangeres Elin Larsson hebben gedacht. Getooid in de door het Rode Kruis aangeraden kleuren (wit & geel, want dat is minder warm dan zwart) dartelt ze vrolijk maar vastberaden over het podium alsof het een work-out is. De Zweedse dame heeft een prachtige rauwe stem die perfect past bij de bluesy psychedelische rock die deze band zo typeert. Hoogtepunten zijn opener High Class Woman en afsluiter Devil Man. Het publiek kijkt gezapig en reageert lauwtjes, iets wat we helemaal aan de hitte kunnen toeschrijven. Aan de frontvrouw ligt het in ieder geval niet. Zij geeft haar alles door ook nog eens in het publiek te springen tijdens Bye Bye Birdie.
Devin Townsend (zaterdag, Marquee)
Een concert van Devin Townsend kan echt alle kanten op gaan: van héél ingetogen tot héél heavy. Op Graspop kiest het Canadese genie gelukkig voor het laatste. Als een razende gaat hij tekeer, maar toch slaagt hij er als enige in om tegelijkertijd agressief én positief over te komen. Zijn grimassen zijn een lust voor het oog en de muziek wordt retestrak gebracht. Hoogtepunt is de beste versie van Deadhead die we hebben gehoord sinds de Royal Albert Hall-concerten jaren geleden. Zijn praatjes tussendoor zijn en blijven hilarisch en met Townsend weet je dat elk concert uniek is. In zijn wereld bestaan er geen plichtmatigheden. De band geniet, het publiek geniet en het internet kan nog blijven genieten van het concert dat gelukkig live werd geregistreerd!
Judas Priest (zaterdag, South Stage)
Geen heavy metal zonder Judas Priest, geen Judas Priest zonder Rob Halford en geen Rob Halford zonder motor, lang patchvest en heel, heel veel leder. Net als bij Iron Maiden is de vocale kracht wel wat afgenomen in de loop der jaren, maar Halfords uithalen blijven indrukwekkend. De set is doorspekt met hits en de weide geniet met volle teugen van klassiekers als The Sentinel, Hell Bent For Leather, Living After Midnight en natuurlijk Breaking The Law. Een afscheidstournee? Geenszins! Op het prachtig aangeklede en interactieve podium staat bij het afsluiten de tekst ‘The Priest Will Be Back’. En die is meer dan welkom!
Korn (zaterdag, North Stage)
Na Judas Priest is het de eer aan Korn om het overgebleven publiek terug te brengen naar hun jeugd, net zoals The Offspring dat een dag later belooft te doen. Voor heel veel fans is dit natuurlijk een kans die ze niet kunnen laten liggen en de drukte is dan ook niet zo’n verrassing. Met twee recentere albums op zak zullen er ook heel wat nieuwe fans zijn bijgekomen. Het was een prima keuze van de band om meteen als tweede song Got The Life te brengen om de sfeer er goed in te krijgen. Ook Freak On A Leash en A.D.I.D.A.S. kunnen rekenen op héél veel bijval en de fans gaan blij de nacht in.
Rival Sons (zondag, South Stage)
Deze band uit Californië kan helaas rekenen op weinig belangstelling van het Graspop-publiek op de vroege zondagochtend. Aan de klasse van deze heren ligt het zeker niet, want frontman en zanger Jay Buchanan is uitermate goed bij stem. Misschien is het omdat de bluesrock iets té gelikt is voor de gemiddelde Graspop-bezoeker? We zullen het nooit te weten komen, maar wij genieten er hoe dan ook van. Geen luid gebrul, geen scherpe gitaren, maar oerdegelijke bluesrock die onze ouderdomskwalen weten te verzachten.
Me And That Man (zondag, Metal Dome)
Nog een band die wat vreemd oogt op een metalfestival is Me And That Man, het zijproject van frontman Adam ‘Nergal’ Darski van de Poolse black metalband Behemoth. In zijn geweldige Poolse accent brengt hij in deze band cleane vocals die begeleid worden door country. Alle bandleden zijn dan ook mooi in egaal zwart getooid met dito hoed. Ook de beelden die achter hen verschijnen, geven een ongelooflijk sterke western-vibe die perfect bij de muziek past. Maar het publiek weet niet of het hier nu van moet houden of niet. Nergal merkt dat fijntjes op: “Look guys, I know this isn’t what you expect at a metal festival, I know we’re not screaming at you, but come on guys, have some fun!” Dat helpt gedurende één song, maar het vuur dooft even snel weer uit. Zelfs een “Fuck Putin!” kan daar niets meer aan veranderen.
Alice Cooper (zondag, South Stage)
Respect voor wat deze man op leeftijd nog allemaal blijft uitspoken op een podium. Het is allemaal zo oud als de straat: leren jack, de dame met de baby, de wandelende baby-reus, het acteren – het komt altijd terug in zijn shows. En toch werkt het elke keer weer, waardoor je alleen maar kunt concluderen dat Alice Cooper anno 2022 nog door heel veel mensen op handen wordt gedragen. En is daar iets mis mee? Helemaal niet: zijn shockrock choqueert al decennia niet meer, maar het showgehalte wordt nog altijd gewaardeerd. Het heeft een zekere herkenbaarheid en nostalgie. Deze legende kan nog altijd elk nummer met overtuiging zingen en Poison is en blijft een absolute meezinger. Afsluiten wordt vanzelfsprekend gedaan met School’s Out (For Summer), een nummer dat we zelf nog meebrulden toen we onze eindexamens haalden en meteen daarna naar Graspop vertrokken.
The Offspring (zondag, North Stage)
Guilty pleasures op een metalfestival? Vroeger zou men moord en brand schreeuwen, vandaag de dag is dit een heel normale zaak. Het publiek ontvangt deze Amerikaanse helden uit hun jeugd vaak letterlijk met open armen en geniet met volle teugen van de klassiekers als Self Esteem, Pretty Fly (For A White Guy) en alles wat de prachtplaten Smash en Americana ons nog te bieden hebben. Mensen dansen, vliegen elkaar om de nek van tevredenheid en kirren van plezier. En de band? Die speelt ongelooflijk strak, bevlogen, enthousiast en is uiterst professioneel. Missie geslaagd, dit was voor velen hét geluksmoment van deze Graspop.
Deep Purple
Aan oude glorie geen gebrek tijdens deze editie van het festival. Op de South Stage bewijst Deep Purple dat het nog lang niet uitgespeeld is. Dat Smoke on The Water een verplicht nummer in de set is, spreekt voor zich en die song doet dan ook dan ook wat het altijd doet: iedereen meekrijgen. Maar wie van de aanwezigen weet dat Deep Purple nog met de regelmaat van de klok een plaat uitbrengt? Met een sober decor en een vrijwel stilstaand optreden halen ze zeker niet de prijs voor meest enthousiaste band, maar dat verwacht ook helemaal niemand. Men wil op het mooie gras zitten en met de ogen dicht heen en weer gaan met het hoofd. Met Uncommon Man komt er ook nog een voorzichtig kort eerbetoon aan toetsenist Jon Lord, die tien jaar geleden stierf aan kanker.
Sabaton (zondag, South Stage)
De populariteit van deze band is echt ongelooflijk hard aan het gaan. Ze begonnen als relatief kleine heavy metalband en zijn ondertussen mede door een heel sterke marketing en aanpassingen aan de stijl erin geslaagd om in het nieuwe clubje ‘nieuwe headliners van GMM’ toe te treden. Want wat gebeurt er in de toekomst als er geen Maidens, Priests en Scorpions meer zijn? En Sabaton bewijst live ook dat de band zo’n rol perfect aankan. Letterlijk en figuurlijk met een grote hoeveelheid vuur. Dat Sabaton een heel breed publiek aanspreekt, wordt alleen al bewezen door de ongelooflijke hoeveelheid (vaak jongere) fans in Sabaton-shirts. De immer sympathieke en dankbare frontman Joakim Brodén wijkt niet af van zijn kledingkeuze en is mede daardoor heel erg herkenbaar in zijn mouwloze vest met zilveren platen. De songs worden technisch sterk gebracht, maar ze missen toch een zekere pit die er vroeger wél in leek te zitten. Maar toch zingt het publiek uit volle borst mee met krakers als Soldier Of Heaven, Stormtroopers en het onvermijdbare strijdlied Primo Victoria. De toekomst van Sabaton is toch echt verzekerd.
Graspop 2022
Gezien op 16 t/m 19 juni 2022
Tekst: Filip Vanhoof
Foto’s door Robin Looy
0 Reacties