Het weekend voorafgaand aan het optreden in Amsterdam stond Jack White op het Britse Glastonbury-festival en presenteerde daar een ruige en nogal grillige set met veel geïmproviseerde jams en lange gitaarsolo’s. Hoe anders was zijn aanpak in de HMH, waar in een moordend tempo een ongekend strakke, opzwepende show werd neergezet.
Als één ding bij Jack White een zekerheid is, dan is het wel dat niets zeker is. White (echte naam: John Anthony Gillis) varieert zijn set van avond tot avond en komt daar uitstekend mee weg omdat hij al een poosje over een geweldige liveband beschikt die – zo blijkt ook nu weer – verbluffend goed op elkaar is ingespeeld. Kreeg de HMH twee jaar geleden nog de all-female Peacocks gepresenteerd, ditmaal staan de stuwende bas van Dominic Davis en het dynamische drumwerk Daru Jones centraal. Een ritmesectie die zó betrouwbaar en solide acteert, dat White alle speelruimte voor zijn vuige gitaren krijgt, zonder dat hij daarmee koers en richting verliest. Lillie Mae Rische (viool, achtergrondzang), Ikey Owens (toetsen) en Fats Kaplin (gitaar, viool, theremin) zorgen ondertussen voor de warmte en kleur in White’s solowereld.
De explosieve opening met onder andere High Ball Stepper en de titeltrack van het recent uitgebrachte tweede soloalbum Lazaretto, laten meteen horen hoe goed het nieuwe werk in White’s liveset past. Iets wat hij later via het stampende Just One Drink en vanachter de piano met de Three Women-blues nog maar eens benadrukt. Toch ligt de focus met songs als Dead Leaves And The Dirty Ground, Hotel Yorba, We’re Going To Be Friends, The Same Boy You’ve Always Known, The Hardest Button To Button en I’m Slowly Turning Into You in Amsterdam toch vooral op de White Stripes-catalogus.
Geen sterallures
In zijn presentatie is de gastheer zijn bekende ‘verlegen’ zelf: slechts spaarzaam contact met het publiek en wars van sterallures en macho rockgedrag. Heel af en toe gaat hij op een monitor staan of vraagt hij om steun vanuit de zaal, waar hij in de adrenaline van zijn muzikale geldingsdrang net zo goed de Grote Publieksheld had kunnen uithangen. Dat dit niet gebeurt, pleit voor de integriteit van de man uit Detroit en het maakt de avond er alleen maar spannender op.
Ondertussen slaat hij ons onafgebroken met overstuurde gitaarsounds en magistrale solo’s om de oren, waarbij de invloeden zó breed en talrijk zijn, dat het welhaast lijkt alsof White vijf decennia popmuziek in twee uur samenvat. Natuurlijk voeren zijn Led Zep-riffs de boventoon, maar hij slalomt net zo soepel langs blues (White Stripes-cover van Robert Johnsons Stop Breaking Down) en country (een aangepast Hotel Yorba), al kun je ook heel gemakkelijk Britse invloeden van The Kinks, The Beatles en een willekeurige punkband opvoeren.
Dampend slotstuk
Wanneer het reguliere deel met The Raconteurs-hit Steady, As She Goes wordt afgesloten, heeft White de kolkende HMH definitief aan zijn voeten. Icky Thump blijft jammer genoeg achterwege, maar zodra de uitgebreide toegift eindigt met Seven Nation Army, krijgt het publiek die andere verwachte en verdiende favoriet als dampend slotstuk opgediend. Jack White in topvorm: meer rock ’n roll kun je het anno 2014 niet krijgen.
Gezien op dinsdag 1 juli in de Heineken Music Hall
Foto: David James Swanson
0 Reacties