Hoelang verwacht men dat hij speelt, vraagt Oscar Benton voorafgaand aan zijn optreden op het Brezoi Open Air Blues Festival in juli 2019. “Zo lang als je maar wil!”, reageert de organisator. De Nederlandse blueszanger is niet zomaar een artiest in Roemenië; hij is een vedette. Benton heeft de vijfentwintig meter van zijn auto naar de backstage-caravan nog niet afgelegd of hij wordt al belaagd. Mensen die met hem op de foto willen. Mensen met stapels cd’s en lp’s om te laten signeren. Platen waarvan veel Nederlandse pop- en rockliefhebbers niet wisten dat ze ooit verschenen waren.
Een kleine tienduizend Roemenen beginnen te juichen als hij met zijn band rond half elf zondagavond het podium op komt. Zwarte pantalon, zwart overhemd, zonnebril en zwarte hoed. De Van Morrison-look. Onversaagd wordt het concert met onverslijtbare bluesstandards en een enkel nieuwer nummer opgebouwd naar de onvermijdelijke climax: ‘Voei! Voei! Voei! Voei!’ Bensonhurst Blues. Honderden mobieltjes gaan wuivend heen en weer. En natuurlijk schreeuwt men om een toegift. Pianist Han van Dam zet nogmaals dat staccato herhaalde akkoord op het klavier in. Dan volgen die beginregels: ‘Bay Parkway wonder, you’re such a success’. Het nummer is ijzersterk, maar komt pas werkelijk tot leven dankzij het stemgeluid en charisma van de zanger.
Zonder Bensonhurst Blues zou Oscar Benton nooit op dit vierdaagse openluchtfestival in Roemenië gestaan hebben. En zonder producer Tim Griek, die hem in 1973 op het liedje van de New Yorkse songschrijvers Artie Kaplan en Artie Kornfeld wees, was het plaatje er nooit gekomen. Toch flopte het toen het later datzelfde jaar verscheen. In Nederland althans; in een aantal Oost-Europese landen klonk het nummer regelmatig op de radio.
Bovendien kreeg de Nederlandse zanger een opmerkelijke fan in de persoon van acteur Alain Delon, die het liedje bleek te koesteren. Toen Delon in 1981 de kans kreeg zelf een film te regisseren, Pour La Peau D’un Flic, besloot hij prompt om Bensonhurst Blues als dragende muziek te gebruiken. Uiteraard verscheen het nummer opnieuw op single en haalde ditmaal de top in Frankrijk en tal van andere landen, hoewel het in Nederland niet verder kwam dan de 21e plaats in de Top 40.
Drugshandel
Er moeten minstens een miljoen exemplaren van Bensonhurst Blues verkocht zijn. Benton zelf heeft het in zijn enthousiasme graag over ‘tientallen miljoenen’. In ieder geval heeft de zanger na 1981 nooit meer een gewone baan nodig gehad. “Werken? Ik zou niet eens weten hoe je dat schrijft.”
“Wat mij aansprak in Bensonhurst Blues was de tekst,” verklaarde Benton enkele jaren geleden nog in een interview. “Die gaat over een man uit Bensonhurst, een wijk in Brooklyn, die fortuin heeft gemaakt in de drugshandel en nu in het chique Beverly Hills in Los Angeles woont. Maar hij denkt keer op keer terug aan zijn oude buurt. En verder is er natuurlijk dat Jiddische element, dat ‘voei, voei, voei’-refrein. Ik heb zelf ook wat Joods bloed…” Toch maakt Bensonhurst Blues nog geen one hit wonder van Benton. Daarvoor is zijn voorafgaande loopbaan als bluesmuzikant te substantieel.
Oscar Benton wordt op 3 februari 1949 in Haarlem geboren als Ferdinand van Eif (maar zijn echte naam gebruikt eigenlijk niemand meer – iedereen noemt hem Oscar). Op de middelbare school raakt hij in de ban van de bluesmuziek en begint zijn eigen band. Hij heeft ergens nog wel ambitie voor een functie bij de rechterlijke macht, maar het muzikale succes zet zijn rechtenstudie al snel op een laag pitje. De Oscar Benton Blues Band behaalt de tweede prijs bij het Loosdrecht Jazz Concours 1968 en tekent bij het Phonogram-label. Op de valreep van 1968 verschijnt het door Tony Vos geproduceerde debuutalbum Feel So Good, vernoemd naar het gelijknamige nummer van Chicago-bluesman Big Bill Broonzy.
De groep doet het goed in het Nederlandse bluescircuit, naast onder meer Cuby + Blizzards en Livin’ Blues. Tijdens de vele optredens, ook in Duitsland, wordt Benton geprezen om zijn karakteristieke rauwe stemgeluid. Dat geluid is vaak vergeleken met Joe Cocker, maar heeft in feite meer gemeen met Frankie Miller.
Holland Pop Festival
Juni 1970 staat Oscar Benton Blues Band aangekondigd voor het Holland Pop Festival, maar de groep heeft door het noodweer het podium nooit gehaald. “De mensen lagen daar te verzuipen,” herinnert de zanger zich. “Het leek de watersnoodramp van 1953 wel.”
Een jaar later wordt het derde album opgenomen, Benton ‘71. Ditmaal niet met Tony Vos als producer, die een ernstig auto-ongeluk heeft gehad, maar met Boudewijn de Groot. Nu heeft De Groot tal van talenten, maar gevoel voor bluesmuziek hoort daar niet bij. Ook tussen de zanger en zijn band begint het te rommelen. Benton wil nieuwe wegen inslaan. Zijn begeleiders gaan in 1974 als Barrelhouse verder op het bluespad, met Tineke Schoemaker als zangeres.
Ondertussen is Oscar Benton meegegaan met het idee van producer Tim Griek om samen met zangeres Monica Verschoor een Nederlandse remake op te nemen van de Sonny & Cher-hit All I Ever Need Is You. Het plaatje schopt het voorjaar 1972 tot de vijftiende plek in de Top 40. Dat kunstje wordt later dat jaar nog eens herhaald met Everybody Is Telling Me. Dan is de koek op. Benton start een nieuw popproject met drie zangeressen, wat veel optredens in het discothekencircuit oplevert, maar geen hits. Uiteindelijk belandt hij als achtergrondzanger in de groep van Jack Jersey, bij wie hij jaren blijft werken. “Die popdingen, dat was een leuke tijd en ik had het helemaal naar mijn zin. Ik heb er ook veel van geleerd. Het ging er daar veel professioneler aan toe dan in die bluesscene waar ik uit kwam. Dat was toch altijd een beetje aanmodderen.”
Begin jaren tachtig is echter ook de pop weer voorbij en heeft Benton emplooi gevonden als bedrijfsleider van een discotheek in Weert. Tot hij op een gegeven moment een telefoontje krijgt van Alain Delon. En de rest…. popgeschiedenis dus. Eind jaren tachtig heeft de zanger een relatie met een vrouw die een luxe bordeel in Brabant bezit. Een ‘exclusieve privéclub’ heet dat formeel. Als ik hem er in 1989 opzoek, laat hij het podiumpje tussen de nep-palmbomen en het inpandige zwembad zien waar de herenigde Oscar Benton Blues Band repeteert. Er verschijnt dat jaar ook een nieuw album, het prima Blues Party, dat onderstreept dat de zanger het nog altijd kan.
Noodlot
Rond de eeuwwisseling slaat echter het noodlot toe. Eerst enkele kleine hersenbloedingen en vervolgens een serieuze valpartij lijken het einde van Bentons muziekloopbaan te betekenen. Er komt een afscheidsoptreden in 2010, dat ook op cd en dvd verschijnt. Maar twee jaar later is hij weer terug op een openluchtfestival in Haarlem. Broos qua fysiek, maar goed bij stem.
Sindsdien gaat het crescendo met de zanger. Hij gaat in op verzoeken om op te treden in Praag en Moskou – “Maar alleen als ze de hoofdprijs bieden”. In Brezoi krijgt hij de hoofdprijs. En hij is ook de hoofdprijs wat het publiek betreft – nou ja, naast Beth Hart, die op de donderdagavond headliner was. Hoewel in Nederland hooguit de wat oudere bluesliefhebber zijn naam nog kent, drommen na afloop van het festival in Roemenië de fotografen om hem heen – soms zes, zeven, acht tegelijk. Iedereen wil met hem op de foto. Niet alleen de archetypische dikbuikige bluesfan, maar vooral veel meisjes. Ook meisjes van onder de veertig. De zeventigjarige vedette laat het zich welgevallen. Hij geniet. Rond twee uur ’s nachts staat er nog altijd een rij voor de backstageruimte die als meet & greet is ingericht.
In 2018 verscheen er een nieuwe plaat: I Am Back. Een grote documentaire over de zanger is in de afrondende fase, platenlabel Universal komt met een Benton-verzamelaar in de reeks The Golden Years Of Dutch Pop Music en in augustus stapte hij weer in het huwelijksbootje. Alsof hij Elizabeth Taylor wil evenaren. Zeventig is hij nu, Oscar Benton. Een volgend album ligt al op de release te wachten. “Weet je, ik hou helemaal niet van geraniums. Laat staan dat ik erachter zou willen zitten.”
Dit artikel werd eerder gepubliceerd in Lust For Life 093
Foto: Universal Music
0 Reacties