Plunderend door de geërfde platencollectie van zijn te vroeg overleden oom kwam de Canadese singer-songwriter Royal Wood al vroeg in aanraking met The Beatles, Bob Dylan en Joan Baez. Geïnspireerd door die artiesten groeide hij uit tot een van de bekendste zangers van Canada. Vorige maand kwam zijn nieuwste album The Burning Bright uit. De inspiratie voor deze plaat kwam van ver, uit een klein huisje in Ierland om precies te zijn. “Ik raakte vervreemd van mezelf en wilde mijn carrière en leven een tijdje achter me laten.”
Als ik het café Stairway To Heaven in Utrecht binnenstap is singer-songwriter Royal Wood net terug van een bezoek aan het toilet. Hopend dat hij zijn handen gewassen heeft, stel ik mezelf voor en gaan we zitten. De Canadese zanger ziet er zoals altijd netjes gekleed uit en heeft z’n haar strak achterover gekamd. Blijkbaar is hij nog hongerig van de vlucht, want er staat een halfvol bord met patat en een salade. “Dat kan wel blijven staan, ik eet toch alleen de salade”, zegt hij. De Canadese zanger is in Europa voor een korte tour van vier optredens ter promotie van zijn nieuwe plaat. Eén van die shows is in de Amsterdamse Paradiso. Als ik vraag waarom wij een van de uitverkorenen landen zijn, zegt hij: “Ik had maar tijd voor een paar shows in Europa en ik houd van jullie land. Nederland was het eerste land buiten Noord-Amerika waar ik speelde en het doet me denken aan Ontario, waar ik vandaan kom. Het voelt een beetje als thuis.”
Wood groeide op in Canada, op een boerderij waar hij op vierjarige leeftijd met pianospelen begon. “Ik leerde mezelf alles aan en ben later ook andere instrumenten gaan spelen. Pas toen ik twaalf was, kreeg ik mijn eerste pianolessen en leerde ik muziektheorie.” Terwijl zijn leeftijdsgenoten naar New Kids On The Block luisterden, kwam er bij de Canadees Joan Baez, Cat Stevens, Bob Dylan en Jethro Tull uit de speakers. “Mijn oom overleed heel jong en hij had een fantastische vinylcollectie die mijn oudere broers en ik mochten hebben. Opeens hadden we dus een gigantische hoeveelheid muziek tot onze beschikking. Mijn broers vertelden me wat het goede spul was, waardoor ik een hoop rotzooi kon overslaan. Mijn favoriete band was toch wel The Beatles, ik had alles van ze. De eerste plaat die ik zelf kocht was Sgt. Pepper’s, want die ontbrak in de platencollectie van m’n oom.”
Naar de grote stad
Ondanks dat Wood vroeg met muziek maken begon, duurde het lang voordat hij wist wat hij echt wilde. Wat hij wel wist, was dat hij zo snel mogelijk het platteland in moest ruilen voor de grote stad. “Als tiener op een boerderij wil je niets liever dan naar de stad om achter de meisjes aan te gaan en te drinken. In die tijd bleef ik wel gewoon muziek maken en had ik op de middelbare school een paar bandjes. Later toen ik naar Montreal verhuisde speelde ik veel jazz, gewoon om uit te vogelen waar mijn muziek echt vandaan komt. Pas toen ik een jaar 23 of 24 was, leerde ik om mezelf gewoon te laten gaan en te schrijven. De nummers die er dan uit komen, bepalen wie je bent als muzikant.”
Niet lang daarna verscheen in 2004 zijn eerste album Tall Tales en werden de vergelijkingen met Jeff Buckley, Tom Waits en Randy Newman snel gemaakt. “Vergelijkingen zijn noodzakelijk. Als iemand je vertelt dat je een plaat moet horen, is het eerste wat je vraagt hoe het klinkt. Maar zelf ik vergelijk me niet met anderen. Ik denk graag dat ik mezelf ben en niemand anders doet wat ik doe.” Ook zijn volgende platen werden met lovende kritieken ontvangen en Wood werd overladen met awards voor beste singer-songwriter. Maar het succes en het vele toeren zorgden ervoor dat hij ‘verstrikt raakte in de machine’. “Ik voelde me verloren. De ware connectie met mijn creativiteit was verbroken. Mijn laatste album was daarom veel te overdacht en het voelde niet meer als kunst.”
Middle of nowhere
Toen vorig jaar ook zijn huwelijk op de klippen liep, besefte de zanger dat het niet langer zo kon en trok hij zich een paar weken lang terug in een huisje ‘in the middle of nowhere’ in Ierland. “Ken je dat principe van een mot? Als het donker is en er schijnt licht, blijft een mot om het licht heen vliegen. Als je het licht uit doet, vliegt hij weg, maar zodra de lamp weer aan gaat, komt hij meteen terug. Zo voelde ik me ook, maar mijn licht was in Ierland, waar mijn grootouders vandaan komen. Dat was The Burning Bright voor mij. Ik wilde even m’n leven en carrière achterlaten en verdwijnen. Ik zat daar helemaal alleen met een gitaar, piano en een open haard, zonder telefoon, tv en internet.”
Na een aantal weken in het huisje in Ierland kreeg Wood hetzelfde gevoel als op het platteland van zijn jeugd: hij moest naar buiten, de stad in. “Daar is het nummer City Lights uit voortgekomen. Ik dacht terug aan dat gevoel. Toen ben ik het dorpje ingegaan op zoek naar een glas bier en een mooi meisje om mee te praten en schreef ik dat nummer. Uiteindelijk heb ik daar veertig nummers geschreven. Genoeg voor drie albums.” Terug uit Ierland voelde Wood zich als herboren en is hij meteen aan het werk gegaan. Uit al die liedjes heeft hij er twaalf gekozen die The Burning Bright zijn geworden. “Ik heb gekozen voor nummers die samen een verhaal vertellen. Natuurlijk gaat een deel van de nummers over m’n huwelijk, maar voor mij is het een plaat van hoop en vooruit kijken. Ik kijk erg uit naar de toekomst, nieuwe ervaringen, reizen, verder groeien als artiest en muzikant, tijd doorbrengen met m’n familie. Ja, ik heb ook een nieuwe liefde, haha, dat hoort bij het leven. Life’s good!”
0 Reacties