Elk decennium brengt weer een aantal nieuwe muzikale helden voort, maar bij hoeveel van hen is het meteen raak met het debuutalbum? Vaak hebben artiesten even een paar jaar (of langer) nodig om op te warmen voor hun magnum opus – kijk maar naar The Beach Boys, Bowie, U2 en Radiohead. Toch komt het af en toe ook voor dat een eerste plaat zó goed is, dat het geld meteen binnenstroomt, de muziekwereld er voorgoed door verandert of dat de makers de kwaliteit ervan nooit meer evenaren. Lust For Life kiest elke week de vijftien meest ontzagwekkende debuutalbums uit een bepaald decennium. Vandaag: de 15 beste debuutalbums van de jaren ’50!
15. Hank Williams – Hank Williams Sings (1951)
De carrière van countrylegende Hank Williams duurde slechts zes jaar en dit ‘debuutalbum’ is sec gezien geen reguliere studioplaat, maar meer een soort ‘restjesalbum’ met vooral (iets) oudere singles die in eerste instantie niet zo’n succes waren. Het spannend getitelde Hank Williams Sings bevat acht songs, waarvan vijf van Williams zelf, plus de gospel-traditional I Saw The Light (waarmee Hank zijn liveshows doorgaans afsloot), Lost Highway van de hand van Leon Payne en het door Claude Boone gepende Wedding Bells. Heel eerlijk: de compilaties die na Hanks veel te vroege dood in 1953 verschenen zijn essentiëler (want: completer), maar dat doet niets af aan de historische waarde en de prachtsongs op dit album. [MC]
14. The Everly Brothers – The Everly Brothers (“They’re Off And Rolling”, Says Archie) (1957)
Don en Phil Everly zouden in de jaren zestig wel betere platen maken – niet in de laatste plaats Two Yanks In England, waarop zij begeleid worden door leden van The Hollies en het toekomstige Led Zeppelin! – maar hier begon het succesverhaal voor een van de meest legendarische popduo’s aller tijden. Deze lp bevat niet alleen twee van hun grootste hits (Bye Bye Love en Wake Up Little Susie), maar etaleert ook het eigen schrijftalent in Maybe Tomorrow en I Wonder If I Care As Much. Maar bovenal blijft de grootste aantrekkingskracht van de Everly’s natuurlijk die waanzinnig mooie close harmony-zang. [DvdG]
13. Screamin’ Jay Hawkins – At Home With Screamin’ Jay Hawkins (1958)
Alice Cooper de eerste shockrocker? Dacht het niet: Jalacy ‘Screamin’ Jay’ Hawkins liet zijn publiek al met open mond naar adem happen toen Alice nog met zijn blokkendoos speelde. Met zijn krachtige brulstem vol geflipte uithalen, theatrale performance en macabere podiumattributen had hij vooral live een flinke impact. Jay’s eerste langspeler is een fijne rhythm & blues-plaat, met o.a. de op alle vlakken waanzinnige klassieker I Put A Spell On You (1956). Oorspronkelijk een bluesballad, maar dankzij een flinke hoeveelheid drank in de studio en Hawkins’ ijselijke gekrijs werd het de blauwdruk van de shockrock – en Jay’s grootste hit. [MC]
12. James Brown And His Famous Flames – Please Please Please (1958)
Chuck Berry mag dan wel de vader van de rock & roll zijn, James Brown is de ‘godfather’ van de soul, de ‘vader’ van de funk, Soul Brother Number One én de Hardest Working Man In Show Business ineen. Brown kende genoeg benamingen voor een identiteitscrisis en hij maakte ze allemaal waar. Please Please Please was zijn allereerste single en bleef tot zijn dood in 2006 een van zijn meest herkenbare hits. Wat we horen op dit (compilatie)debuut is een ster in wording die werkelijk álles wat hij in zich heeft in elk nummer stopte. De vlammen van zijn Famous Flames doofden enkele jaren later, maar James Browns hitmachine bleef laaien. [JE]
11. The Crickets – The “Chirping” Crickets (1957)
Voordat ‘the day that music died’ aanbrak, zag Buddy Holly slechts drie van zijn lp’s verschijnen: dit debuut als lid van The Crickets en twee daaropvolgende soloalbums. Voor een rock & roll-langspeler uit de jaren vijftig bevat The “Chirping” Crickets opvallend weinig nummers die overduidelijk opvullertjes zijn. Al valt moeilijk te ontkennen dat de singles er met kop en schouders bovenuit steken, inclusief het veelgecoverde Not Fade Away (oorspronkelijk de b-kant van Oh, Boy!). Niettemin een voorbeeldig debuut dat gekoesterd werd door de volgende generatie muziekhelden. Zo was dit de eerste lp die Eric Clapton ooit kocht. [DvdG]
10. Chuck Berry – After School Session (1958)
Noem je Elvis Presley en Little Richard, dan mag je Chuck Berry niet overslaan. Hoewel zijn debuutalbum niet zo sterk was als dat van eerdergenoemde pioniers, werd hij al gauw gezien als ‘vader’ van de rock & roll, mede dankzij het succes van Roll Over Beethoven, Maybellene en Johnny B. Goode – alle drie hits en later verzameld op zijn derde album Chuck Berry Is On Top uit 1959. Maar zijn debuut toont met School Days en No Money Down al zijn enorme kracht als songwriter, entertainer en rock & roller pur sang. [JE]
9. Peggy Lee – Black Coffee With Peggy Lee (1953)
In de jaren veertig maakte Peggy Lee al vlieguren onder de vleugels van ‘King of Swing’ Benny Goodman. Daarna ruilde ze haar label Capitol in voor Decca, dat meer creatieve vrijheid bood. De stap legde haar bepaald geen windeieren. Niet alleen werd direct een hit gescoord met Lover; ook kreeg Peggy Lee de kans een debuutalbum op te nemen. Black Coffee zou uitgroeien tot een van de grote vocale jazz-klassiekers. De oorspronkelijk acht liedjes (later twaalf) waren bloedwarm, nachtelijk en kalm, al kon het multitalent het niet laten toch eventjes uptempo te swingen op het verrukkelijke My Heart Belongs To Daddy. [SB]
8. Johnny Cash – Johnny Cash With His Hot And Blue Guitar! (1957)
Johnny Cash heeft eigenlijk geen introductie meer nodig: de man is een legende geworden. Maar zijn debuut Johnny Cash With His Hot And Blue Guitar! was meteen een hele bijzondere plaat die in ons collectieve geheugen gegrift staat. I Walk The Line en Rock Island Line behoren tot de bekendste songs uit Cash’ carrière, maar vooral Folsom Prison Blues is legendarisch door het live-album dat Cash in 1968 opnam in de betreffende gevangenis. [EdG]
Meer lezen over Johnny Cash? Bekijk hier Lust For Life Magazine 081 met Johnny Cash op de cover!
7. Johnny Burnette And The Rock ‘N Roll Trio – Johnny Burnette And The Rock ‘N Roll Trio (1956)
Nog voordat Johnny Cash langspelers maakte met zijn ‘hot and blue guitar’, werd reeds rockabilly-furore gemaakt door Johnny Burnette And The Rock ‘N Roll Trio. Commercieel succes bleef uit, waardoor de formatie na een jaar al werd opgedoekt. De oogst telde één schamel album, maar dat is misschien wel de heilige graal van rockabilly. Burnette, zijn bassende broer Dorsey en gitarist Paul Burlison vingen hun hedonistische verlangens in 27 minuten pure onbevangenheid. Het album opent als een kanon met catchy liedjes als Honey Hush en Sweet Love On My Mind, om halverwege te pieken met het iconische The Train Kept A Rollin’. [SB]
6. Lester Flatt And Earl Scruggs – Foggy Mountain Jamboree (1957)
Het tempo waarmee Earl Scruggs over zijn banjo raast, doet soms vermoeden dat het pastorale karakter van de muziek een act is. Een pact met de duivel lijkt namelijk niet uit te sluiten. Neemt niet weg dat weinig bluegrassartiesten zo invloedrijk waren als Scruggs en kompaan Lester Flatt. Zij speelden eerder in Bill Monroe’s band en waren al zoetrijpe muzikanten ten tijde van Foggy Mountain Jamboree. Daarop komt het beste van de North Carolinians samen in een speels en folkloristisch geheel, dat zonder aarzeling Amerikaans erfgoed genoemd mag worden. [SB]
5. Ray Charles – Ray Charles (1957)
Net als de hierboven en -onder al genoemde debuut-lp’s van Bo Diddley en James Brown wordt ook de eerste langspeler van Ray Charles door sommigen meer als een compilatie gezien dan als een regulier studioalbum. Hoe dan ook dienden deze veertien nummers, waaronder de klassieker Hallelujah I Love Her So en een hartveroverende uitvoering van Drown In My Own Tears, als voldoende bewijs dat de bijnaam ‘The Genius’ al vroeg in zijn carrière op de soulpionier van toepassing was. Een ander lied van de plaat, Sinner’s Prayer, nam Charles decennia later nog eens op voor zijn allerlaatste album: het postuum verschenen Genius Loves Company (2004), waarmee de cirkel mooi rond was. [DvdG]
4. Little Richard – Here’s Little Richard (1957)
Als charismatische leermeester van Paul McCartney, Bowie en Prince hebben we heel veel aan Little Richard te danken. Wat had ik graag voor de radio willen zitten toen in 1955 Tutti Frutti voor het eerst uit de boxen schalde… De opzwepende rockbeat en openingszin ‘Wop bop a loo bop a lop bom bom’ moet vele nekken en wenkbrauwen verdraaid hebben en bezorgde ouders verschrikt naar hun hart doen grijpen. Wat een fantastisch begin van de rock & roll! [JE]
3. Ravi Shankar – Music Of India: Three Classical Rāgas (1956)
Pas in de jaren zestig vergaarde sitargod Ravi Shankar wijdverspreide roem. De Indiase snarenvirtuoos was de veertig al ruim gepasseerd toen hij opdook in de muziek van o.a. The Byrds en The Beatles en legendarische optredens gaf op Monterey Pop en Woodstock. Daarmee groeide vanzelfsprekend ook de interesse voor zijn solowerk, debuutalbum Music Of India voorop. De plaat was verschenen in 1956 en zette (deels met terugwerkende kracht) Hindoestaans klassiek op de wereldkaart. Met drie even complexe als repetitieve ragas inspireerde hij latere psychedelica-grootheden en collega-improvisators zoals jazzkolos John Coltrane. [SB]
2. Bo Diddley – Bo Diddley (1958)
Met zijn naar zichzelf vernoemde eerste single uit 1955 veranderde Bo Diddley de geschiedenis van de rock & roll. Dit plaatje introduceerde namelijk de simpele maar oh zo herkenbare ‘Bo Diddley Beat’, waarvan de invloed vrijwel meteen voelbaar was – bijvoorbeeld in de eerder al genoemde Crickets-klassieker Not Fade Away. Dat de lp Bo Diddley vaak gerekend wordt tot de beste en meest invloedrijke albums aller tijden lijkt misschien een beetje valsspelen: het betreft immers een compilatie van singles uit de voorgaande jaren. Maar toch: het was wel ‘s mans allereerste lp en om het belang ervan te beseffen hoef je jezelf eigenlijk maar één vraag te stellen: waar waren de Stones geweest zonder Bo Diddley? [DvdG]
1. Elvis Presley – Elvis Presley (1956)
Elvis Presley deed iets wat zijn rockende tijdgenoten in de jaren vijftig niet voor elkaar kregen: hij maakte van rock & roll een serieus muziekgenre. Dat wil niet zeggen dat Chuck Berry en Little Richard (beiden ook te vinden in dit lijstje) niet rolden of rockten, integendeel zelfs, maar destijds stond hun huidskleur in de weg van commercieel succes. Elvis coverde op zijn debuutalbum zelfs Little Richards Tutti Frutti en Ray Charles’ I Got A Woman en deze covers droegen bij aan zijn grandioze succes. Om in de woorden van Neil Young te spreken: ‘My my, hey hey, rock and roll is here to stay’. Bedankt, Elvis. [JE]
Meer lezen over Elvis Presley? Bekijk hier Lust For Life Magazine 028 met The King op de cover!
De 15 beste debuutalbums van de jaren 50: eervolle vermeldingen
Julie London – Julie Is Her Name (1955), Helen’ Merrill – Helen Merrill (1955), Sam Cooke – Sam Cooke (1956), T-Bone Walker – T-Bone Blues (1959), Nina Simone – Little Girl Blue (1959)
Verder lezen?
Bekijk ook onze lijstjes met de beste debuutalbums van de jaren ’60, de jaren ’70, de jaren ’80, de jaren ‘90 en de jaren ’00.
1 Reactie
Waar zijn Fats Domino Bill Haley en niet te vergeten Buddy Holly?