Halverwege het optreden verontschuldigt Beck zich voor de ‘seven fuckin’ years’ dat hij afwezig was. In 2007 was hij voor het laatst te zien op de Nederlandse podia. Afgaande op de energieke en bij vlagen overdonderende show in de Heineken Music Hall van gisteravond, kan je niet anders hopen dan dat er nu zeven vette jaren aan komen.
In 1994 scoorde Beck Hansen met Loser zijn eerste, grote hit. Via de albums en hits als Sexx Laws die volgden, maakte de wereld kennis met het veelzijdige, soms ook grillige talent van de man die als geen ander rock, electropop, soul, country, punk, hiphop, funk en psychedelica in aanstekelijke liedjes wist om te smelten. Toch belandde zijn carrière in een dip. Een rugblessure tijdens de video-opnames van E-Pro gooide in 2005 zijn tourplannen in de war, waarna hij zich steeds meer leek te richten op minder prominente projecten als soundtracks, productiewerk en een boek met bladmuziek. Dit jaar werd de bladmuziek op Song Reader overigens omgezet in daadwerkelijke klanken. Op Modern Guilt (2008) en het dit jaar verschenen Morning Phase is het talent nog altijd hoorbaar, maar lijken de scherpte, zeggingskracht en drang naar experiment verdwenen. Geen wonder dat de capaciteit in de HMH met de helft is teruggebracht en zelfs in deze setting de zaal niet volloopt.
Vanaf de openingsbeats uit Devil’s Haircut blijkt direct dat de thuisblijvers ongelijk krijgen. Met de gepassioneerde, vette funkrock van de opener zetten Beck, inmiddels 44, en zijn zeskoppige begeleidingsband de toon voor een avond waar de geldingsdrang vanaf spat. Via messcherpe beats van Black Tambourine en het hoge meezinggehalte van Loser heeft de Amerikaan het publiek meteen op zijn hand.
Wat bovendien snel duidelijk wordt, is dat Beck een setlijst heeft samengesteld waarmee hij soepel door zijn hele catalogus heen slalomt. En net als bij zijn platen, vergt dit ook live een behoorlijke flexibel aanpassingsvermogen van het gehoor. De stijlen en invloeden schieten alle kanten op. Het psychedelische The New Pollution, het bijna Keltische Blue Moon en de ingetogen Byrds-pastiche van Heart Is A Drum, vormen een gigantisch contrast met de lelijke, mechanische beats uit Gamma Ray en de vermakelijke rap van Hell Yes. In dit laatste nummer staat iedere muzikant opeens achter de keyboards en is er zowaar geen gitaar meer op het podium te bekennen. Het is sowieso opvallend hoe vaak de begeleiding van positie en instrument wisselt, waarmee de veelzijdigheid van Becks band wordt onderstreept.
Na de slijpende disco van Think I’m In Love (gevolgd door flarden uit Donna Summers I Feel Love), volgt een knipoog richting Jack White met het vuige Soul Of A Man om – alsof het de gewoonste zaak van de wereld is – in Tom Petty-sferen terug te schakelen naar het nieuwe Blackbird Chain.
Met het donker uitgesponnen Wave wordt het tempo daarna tot een minimum teruggebracht, waarmee Beck via galmende effecten uit zijn microfoon op een spannende, bijna meeslepende manier toch de aandacht vasthoudt. Dit in tegenstelling tot het saaie, weinig inspirerende Walking Light en de vlakke pop van Girl. Met deze twee nummers lijkt het optreden even af te glijden naar een nogal slaapverwekkend niveau, totdat Novacane, One Foot In The Grave (Beck op harmonica!) en – vooral – E-Pro (met een hoofdrol voor gitarist Jason Falkner) de zaal in een kolkende feeststemming brengen.
Sexx Laws is de eerste, vanzelfsprekende toegift waarin bassist Justin Meldal-Johnsen en drummer Joey Waronker uitblinken in ongekend strakke hogeschoolritmiek. Met de grappige ‘slow dance’ van Debra liggen vergelijkingen met Prince weer voor het oprapen, terwijl in het afsluitende Where It’s At fragmenten Rolling Stones, Chic en jaren zeventig-disco uit Becks hoed worden getoverd. Met deze opzwepende soul en hiphop-revue wordt de avond op gedenkwaardige manier afgesloten. Waarna er maar één, onvermijdelijke conclusie te trekken is: Beck is back. Hell Yes!
Beck in Heineken Music Hall
Gezien op maandag 8 september 2014
Foto’s: Megin Zondervan
1 Reactie
Mee eens! het verschilt nog wel van andere recensies. Als een journalist midden in de zaal staat of als outsider aan de bar blijft hangen bepaalt volgens mij hoe de sfeer in de zaal wordt beschreven.
Alle leeftijden waren er, maar de eind dertigers waren enthousiast, maar stonden niet te huppelen. leek dus alsof het een kalm concert was, maar integendeel! En dat voor een maandagavond. Opening van concert knalde echt en de rustige nummer (idd op twee na) waren prachtig. Volgende keer weer. Kaartjes waren alleen iets te duur, daarom was het denk ik zo rustig.