Na de succesvolle eerste editie van vorig jaar (uitverkocht en uitgeroepen tot Beste Festival van 2013) was de vraag: zou Best Kept Secret de hoge verwachtingen waar kunnen maken in 2014? Zo op het eerste oog waren de headliners van het festival in Hilvarenbeek (Pixies, Franz Ferdinand en Elbow) net iets minder imposant dan die van een jaar eerder, maar daar draait het op BKS niet alleen om. Het is een totaalervaring, waarbij het ontdekken van nieuwe, veelbelovende bands in de categorie indierock, pop, folk en elektronica minstens zo belangrijk is als de knallende grote namen.
BKS 2013 werd, ondanks de goede ontvangst, toch geplaagd door een aantal kinderziektes. Zo bleek het aantal toiletten op de eerste dag wat karig waardoor de prachtig groene omgeving geteisterd werd door wildplassers, was het regelmatig idioot druk bij voedsel- en drankkraampjes en bleek het podium van Stage Two (de grootste tent) aan de lage kant, waardoor de niet idioot lange bezoekers van het festival de optredende bands nauwelijks zagen. O ja, en die drie dagen gruwelijke regen zijn we ook nog niet vergeten, hoewel de organisatie daar uiteraard weinig aan kon doen. Het is fijn om te zien dat die mankementen in de tweede editie zo goed als verdwenen waren. Er waren zogenaamde ‘Pee Trees’ ingericht als aanvulling op de normale toiletten: groene urinoirs die aan bomen in de bossen tussen de podia geplakt waren. Een geinige gimmick die nog werkte ook! Verder bleek het aantal kraampjes met voedsel en drank nog een stuk groter te zijn geworden (vegetariërs en liefhebbers van gezond eten komen uitstekend aan hun trekken) en ook het betaalsysteem was even iets anders: in het festivalbandje zat een chip die je kon opladen, waardoor het aloude gedonder met broekzakken vol muntjes tot het verleden behoorde. En tot slot bleek ook het zicht op het podium van Stage 2 iets verbeterd te zijn, hoewel een paar videoschermen nog steeds geen overbodige luxe zouden zijn – maar goed, je moet toch iets te zeuren overhouden.
Voor zeuren was verder nauwelijks reden. Goddelijk weer, uitstekende campingvoorzieningen, de lekkerste broodjes saté en vegetarische gyros en wat ook erg fijn is: mede dankzij het recyclesysteem voor drankbekers is Best Kept Secret een van de schoonste popfestivals van de Benelux. Door al dit gebabbel zou je bijna vergeten dat het toch nog altijd vooral ‘gewoon’ om de muziek gaat, dus laten we daar maar eens mee beginnen.
Vrijdag
Op vrijdag is er in Stage Two een half uurtje ingepland voor de aanstekelijke indierock van Circa Waves. De Britse mannen hebben hun eerste cd nog niet uitgebracht, toch is er al sprake van een kleine hype. Maar wat wil je dan ook met een single als Stuck In My Teeth, die zo catchy is dat hij absoluut je hoofd niet meer wil verlaten, waardoor je de rest van de dag sporadisch tegen wil en dank het zinnetje ‘We’re still too young with not enough time!’ uitbraakt. De jongens maken er echt een feestje van en vlak voor het podium ontstaat een heuse pit, terwijl aan de zijkanten van de tent enthousiast meegedanst wordt door de minder agressievelingen onder ons. Een leuk begin van een propvolle dag.
“It’s quite overwhelming, all these people”, fluistert de behoorlijk introverte Noorse Majke Voss Romme terwijl ze plaatsneemt achter haar piano. Haar band, Broken Twin (vrijdag, Stage Five) is gespecialiseerd in beklemmende, duistere, mistroostige songs die de oplettende toehoorder raken tot in het hart. Probleem is alleen dat een deel van het publiek vooral gespecialiseerd is in geouwehoer, waardoor de muziek niet altijd even goed tot zijn recht komt. Dat, plus de onzekerheid en verlegenheid van Romme, zorgt het hele optreden voor een wat nerveuze spanning, maar de liedjes zijn wel degelijk bloedmooi.
De start van het optreden van Midlake (vrijdag, Stage One) verloopt niet vlekkeloos. De microfoon van kersverse frontman Eric Pulido doet het niet en hij maakt een zenuwachtige indruk. Sinds het vertrek van zanger Tim Smith in 2012 heeft gitarist Pulido diens plek als frontman ingenomen. Antiphon, de vierde cd van de groep, is de eerste waarop Smith niet de creatieve drijfveer is. De setlist bestaat voor een groot deel uit nummers van die plaat, aangevuld met hits als Roscoe en Head Home van The Trials Of Van Occupanther (2006). De andere twee cd’s laat de band voor nu links liggen. Sommige nummers van Antiphon overtuigen het publiek op de festivalweide. De synthesizers van This Weight en de bijbehorende regenbooglichtshow zijn verrassend leuk en ook The Old And The Young is best genieten. Andere songs zijn echter te eentonig om eruit te kunnen springen en Pulido heeft het frontmanschap nog niet zodanig onder de knie dat hij het publiek mee kan slepen in zijn enthousiasme. Sterker nog, het contact met de fans is minimaal. Jammer, maar misschien baart oefening kunst.
Van tevoren waren er nogal wat mensen verbaasd dat elektronica-wonderkind James Blake (vrijdag, Stage One) een plekje op het hoofdpodium had gekregen. Niet vanwege ’s mans status, maar de af en toe behoorlijk minimalistische mix van post-dubstep, elektronica, singer-singwriter en neo-soul zou wel eens kunnen verzuipen in de open lucht. Dat blijkt echter geenszins het geval: de pas 25-jarige Brit pakt zijn publiek van meet af aan bij de strot. I Never Learnt To Share is het eerste overdonderende moment – en dat mag je letterlijk opvatten, want de doordenderende bas is vermoedelijk tot in Tilburg hoorbaar geweest. Degelijke momenten worden moeiteloos afgewisseld met bijna ambient-instrumentale stukken, maar vooral songs als The Wilhelm Scream, het eerdergenoemde I Never Learnt To Share en hitcover Limit To Your Love overtuigen moeiteloos. Verrassend sterk.
Post-punk revivalband Interpol (vrijdag, Stage Two) wilde per se in een tent spelen. Zo op het eerste gezicht een rare keuze, want de band is groot genoeg om het hoofdpodiumveld vol te krijgen, maar het blijkt een slimme zet te zijn. De mannen hullen zich in een waas van licht en rook en creëren zo een atmosfeer die perfect past bij hun donkere muziek. De tent is voor het eerst deze dag afgeladen vol en tijdens de hits als Hands Away, Obstacle 1 en PDA wordt flink gedanst, gesprongen en gejuicht. Bij het hoogtepunt van afsluiter Slow Hands moet de security erbij worden gehaald om crowdsurfers uit het publiek te plukken. Zelfs zanger Paul Banks is onder de indruk. Ook mooi: de drie songs van het in september te verschijnen nieuwe album klinken veelbelovend.
De eerste headliner van Best Kept Secret 2014 lijkt voorafgaand aan het festival de meest risicovolle. Pixies (vrijdag, Stage One) viel namelijk in 2010 op Pinkpop genadeloos door de mand, kwam onlangs na 23 jaar met de niet bijster goede (om het maar even eufemistisch te zeggen) ‘comebackplaat’ Indie Cindy en verloor ook nog eens bassiste en mede-boegbeeld Kim Deal. Zo slecht als op Pinkpop zijn frontman Black Francis/Frank Black en zijn collega’s zeker niet op BKS, maar alle jubelende woorden van collega-recensenten? Ik snap het niet helemaal. De band is zo verstandig om slechts vier songs van de nieuwe plaat te spelen, maar ook veel van het ‘klassieke’ materiaal verzuipt in slordigheid en Francis overschreeuwt zich wel heel erg vaak. Vooruit, Where Is My Mind, Here Comes Your Man en Debaser zijn ijzersterke songs die de tand des tijds met gemak overleefd hebben en dan ook luidkeels meegezongen worden, maar over de gehele linie overtuigt Pixies wederom niet.
Zaterdag
Ik durf het niet met zekerheid te zeggen, maar vermoedelijk heeft Mogwai (zaterdag, Stage 2) een lucratieve deal gesloten met een firma die gehoortoestellen maakt. Want mijn god, wat een volume produceren deze postrockers, die hun overwegend instrumentale songs graag rustig starten om vervolgens tot een overdonderende climax te komen. Halverwege de set is die tegenstelling het duidelijkst: minutenlang borduurt de band subtiel en bloedmooi op de vierkante millimeter, om volslagen onverwacht een trommelvliesslopende orkaan van geluid op de nietsvermoedende luisteraars af te vuren, met als gevolg veel lacherige gezichten waarvan ook de nodige doodsangst afstraalt. Veel intenser gaat het dit weekend niet worden.
Na de tent van Stage Two uitgeblazen te zijn tijdens Mogwai, staat het geluid bij Wild Beasts (zaterdag) al een stuk beter (lees: minder hard) afgesteld. De bandleden zitten goed in hun vel en genieten zelf ook zichtbaar intens van hun meeslepende art-rock. Dat werkt aanstekelijk. Vooral de stemmen van Hayden Thorpe en Tom Fleming passen ongelofelijk mooi bij elkaar en zorgen ervoor dat het makkelijk is om in een trance te raken. Een geniale uitvoering van Wanderlust had al een prima einde kunnen zijn, maar met het maffe All The King’s Men trakteren de mannen het publiek op een wel heel bijzonder einde. Fleming speelt tijdens zijn verrassend hoge zangpartijen een spelletje met het publiek en staat met een dikke grijns voor zijn microfoon. Zeker een hoogtepunt van de dag, zo niet van het hele festival.
Miles Kane (zaterdag, Stage One) wordt nog altijd in een adem genoemd met zijn maatje Alex Turner van Arctic Monkeys, maar inmiddels staat hij al weer zo lang op eigen benen dat we daar maar eens een punt achter moeten zetten. De Brit staat dit jaar op het hoofdpodium van BKS en dat doet ‘ie goed, want zijn aanstekelijke meebrul-britrock lijkt gemaakt voor festivals. Instant hits als Don’t Forget Who You Are en Come Closer lopen over van de ‘oooh’s’ en ‘aaah’s’ en worden gezellig meegezongen, terwijl de in een foeilelijk overhemd met luipaardprint gehulde Kane zijn toehoorders zelfverzekerd opjut.
Na halverwege de jaren negentig er de brui aan te hebben gegeven, is Slowdive (zaterdag, Stage Two) nu helemaal terug. De shoegazers van het eerste uur zijn behoorlijk invloedrijk geweest voor fiks wat bands van nu en staan nog steeds hun mannetje op het podium. Zangeres Rachel Goswell schittert in een zilveren glitterjurk, maar het draait allemaal om de denderende gitaren die met effectenbakken opgevoerd worden tot een meeslepend hoogtepunt. Naar je schoenen staren en genieten.
Bij Pete Doherty weet je ook anno 2014 nooit zeker of ‘ie daadwerkelijk op komt dagen, maar zowaar zijn de Britse troeteljunk en zijn band Babyshambles (zaterdag, Stage One) zo goed als op tijd op het podium. En misschien nog wel verrassender: het is eigenlijk best een sterk optreden. De band speelt strak en Doherty zuipt dan wel een paar halve liters Guinness tijdens het optreden, maar hij is er regelmatig een stuk erger aan toe geweest. Vooral de start van het concert is sterk, met o.a. Delivery en Killamangiro, en hoewel het daarna ietwat instort (dankzij een waardeloos ska-nummer en een tenenkrommend slechte Ramones-cover als dieptepunten), kent het optreden met afsluiter Fuck Forever een beresterke afsluiter.
Eigenlijk is het raar dat The War On Drugs (zaterdag, Stage One) zo groot is geworden dat de band het hoofdpodium mag opwarmen voor de headliner van de dag. Het is muziek om heerlijk bij weg te dromen, terwijl je luistert naar de depressieve gedachten van frontman Adam Granduciel. Maar de nummers zijn vrijwel allemaal lang en hebben een enorme opbouw. Kan dat een hele festivalweide boeien? Nee, zo blijkt. Niet iedereen in het publiek kan het waarderen, maar toch krijgt de band van velen de onverdeelde aandacht. En terecht. Het optreden zit strak in elkaar en prachtige nummers als Red Eyes, Come To The City en Under The Pressure zijn live nog veel opzwepender dan op cd. Met Slave Ambient uit 2011 deed de band al een voorzichtige stap richting grootsheid, met de opvolger Lost In The Dream zijn ze er eigenlijk al aangekomen.
Stiekem staan er wel erg veel toffe Schotse bands op het programma van BKS. Eerder vandaag was het Mogwai die de luisteraars wegblies, morgen mag indiepoplegende Belle And Sebastian zijn kunstje komen vertonen en nu is het de beurt aan Franz Ferdinand (zaterdag, Stage One) om de tweede dag van Best Kept Secret 2014 af te sluiten. De band leek na het wat mindere derde studioalbum Tonight: Franz Ferdinand (2009) op een dood spoor te zitten, maar kwam vorig jaar overtuigend terug met Right Thoughts, Right Words, Right Action, waarop Alex Kapranos en de zijnen het arty venijn van het uitstekende ongetitelde debuutalbum (2004) hervonden hebben. De set van vanavond is een fijne doorsnede van het oeuvre van de band, waarbij het publiek uiteraard het meest uitgelaten reageert op festivalhits als The Dark Of The Matinée, Take Me Out, Jacqueline, Do You Want To en Ulysses, het spaarzame hoogtepunt van Tonight: Franz Ferdinand – maar ook het nieuwe materiaal wordt prima gespeeld en dito ontvangen. Kapranos is zowaar nog verder gegroeid in zijn rol als volksmenner en lijkt daarnaast het geheim van de eeuwige jeugd te hebben ontdekt: 42 is hij inmiddels, maar hij kan zo nog door voor een 25-jarige. Franz Ferdinand kwam, zag en overwon en de tekst van afsluiter This Fire (‘This fire is out of control/I’m gonna burn this city, burn this city!’) galmt nog tijden over het festivalterrein.
Zondag
‘s Middags is het tijd voor The Horrors (zondag, Stage Two). De jonge Britten hebben zich flink laten inspireren door bands als The Birthday Party, Echo And The Bunnymen en Bauhaus. De volledig in zwart gehulde frontman Faris Badwan heeft de charme die een goede frontman nodig heeft, maar lijkt zichzelf geen houding te kunnen geven als hij niet midden in een nummer zit. Hij loopt rondjes en kijkt nerveus alle kanten op. Maar zodra zijn mede-bandleden opgaan in een waas van gitaar en synthesizers, wordt Badwan het serene middelpunt van een prachtige bak herrie.
Ze maken ook los van elkaar platen, deze Australische broer en zus, maar als Angus And Julia Stone (zondag, Stage One) samenwerken, maken ze toch het meest indruk. Angus (roze slobbertui, schraal vissersmutsje) is de verlegen introverte jongen met gitaar en indierockstem, Julia is het hippiemeisje dat op gouden pumps het publiek inpalmt. Geruggensteund door een robuuste band maken ze krachtige folkrock en –pop, variërend van prachtig verstild (Here We Go, Big Jet Plane) tot fijn uptempo (o.a. het afsluitende Heart Beats Slow). Extra knap is dat het dynamische duo vandaag niet kiest voor een greatest hits-achtige set, maar vooral veel nieuw en onbekender materiaal speelt – en daarmee toch weet te overtuigen.
Belle And Sebastian (zondag, Stage One) zou vorig jaar al op Best Kept Secret staan, maar het optreden van de Schotse indiepoppers werd toen op het laatste moment afgezegd – net als de hele tour van de band. Gelukkig zijn ze er dit jaar wél en is het optreden absoluut een feestje voor de liefhebber van perfecte, lieflijke indiepop met hier en daar een sinister ondertoontje. Frontman Stuart Murdoch, qua looks en motoriek tegenwoordig een oudere versie van Sheldon Cooper uit The Big Bang Theory, is uitermate spraakzaam en babbelt de liedjes met groot gemak aan elkaar. Hij heeft het bijvoorbeeld over het WK voetbal in 1978 – waarbij Nederland dan misschien wel de finale haalde, maar de overwinning van Schotland op Oranje was toch echt een stuk belangrijker! – om vervolgens een prachtig kleine versie van Piazza, New York Catcher te spelen. Ook leuk: de publieksparticipatie tijdens The Boy With The Arab Strap, waarbij een clubje meisjes en een verdwaalde kerel op het podium worden uitgenodigd om gezellig mee te zingen. Een beetje hippie, maar dat past prima op een festival als BKS.
“Gielemorgen”, klinkt het vanaf het hoofdpodium. Guy Garvey beheerst de Nederlandse taal toch nog niet perfect. Zijn band Elbow (zondag, Stage One) mag Best Kept Secret afsluiten dit jaar. De meest sympathieke rockgroep van het moment doet zijn best, maar krijgt het veld niet helemaal vol. Een groot deel van het publiek luistert aandachtig mee, maar in de muziek zit nu eenmaal weinig pit en meer dan wat op- en neergedein wordt het niet. De uitvoering van hits als Grounds For Divorce, Lippy Kids en One Day Like This is erg mooi, maar als afsluiter van BKS is Elbow toch wat misplaatst. Een feestband als Franz Ferdinand had hier beter wellicht beter gepast, maar al met al is dat maar een kleine smet op een prima festival met een sterke line-up die een aantal goede grote namen bood, maar vooral veel ruimte overliet om interessante, nieuwe artiesten te ontdekken.
Gezien op 20, 21 en 22 juni op Best Kept Secret 2014
Foto’s: Willem Schalekamp
1 Reactie
(WarOnDrugs) “Maar de nummers zijn vrijwel allemaal lang en hebben een enorme opbouw. Kan dat een hele festivalweide boeien? Nee, zo blijkt. Niet iedereen in het publiek kan het waarderen, maar toch krijgt de band van velen de onverdeelde aandacht”. ?! Tja, het kan niet altijd springend/feestend/schreeuwend zijn. Gelukkig valt er nog goed gemaakte muziek te zien & horen, maar eh geef mij maar een tent i.p.v. zo’n grotesk stalen opbouw met zwarte doeken en slecht licht op een veld. Ik wil een band óók zien! (ga daarom vrijwel nooit naar festivals)