Een beetje rockliefhebber van de gezegende leeftijd dat hij of zij de late jaren zeventig en vroege jaren tachtig nog bewust muzikaal heeft meegemaakt, zal hem zich zeker herinneren: Arto Lindsay, de New Yorkse gitarist met die grote bril en dat boekhouderskapsel die eind jaren zeventig met zijn groep DNA één van de boegbeelden was van de no wave-beweging en vervolgens een aantal dwarsgebakken soloalbums maakte – waarvan Envy (1984) destijds nog menig jaarlijstje haalde.
Hij was al een jaar of vijftien niet meer in ons land geweest – in 2004 nog een keer in het Bimhuis – maar afgelopen zaterdag dook hij opeens weer op in het programma van het Haagse Rewire-festival in gezelschap van de drie aanzienlijk jongere, maar niet minder excentrieke muzikanten van de Amerikaanse groep Zs.
64 jaar is hij nu, Lindsay, en er hangt tegenwoordig iets baardachtigs aan zijn kin. Maar verder is hij geen steek veranderd. Al gelijk bij het openingsnummer van het concert in de kleine zaal van het Paard martelt hij de twaalf snaren van zijn gitaar op een wijze die je acuut medelijden doet krijgen met het instrument. Het levert nog altijd dat kurkdroge, krakende en knarsende geluid op van destijds.
Bossanoiza
Soms klinkt het als nagels die over een schoolbord krassen en doen zijn drie, overigens virtuoze, begeleiders – op tenorsax, gitaar en drums – heel hard hun best om dat te imiteren. Op die momenten kijkt de veteraan soms schaterlachend toe en dat werkt aanstekelijk. Hij zingt ook een paar nummers. In het Engels, maar vooral in het Portugees (hij woonde als kind jarenlang in Brazilië). Dan krijgt de muziek soms een speelse Latin-sfeer, ondanks het manische gitaargeluid. Noem het maar ‘bossanoiza’.
Eigenlijk ben ik helemaal geen festivalganger. Ik beschouw mijzelf als een gretig concertbezoeker, maar festivals mijd ik meestal. Dat laatste heeft minder te maken met de vaak genoemde ‘keuzestress’ – bij muzikant of groep B staan terwijl je je voortdurend afvraagt of het een podium verderop bij A niet veel leuker is – dan met de wijze waarop ik concerten beleef. Dat is, zoals sommigen dat met vakanties hebben, bij voorkeur driemaal. Hoe veeleisender de muziek, hoe meer ik zo’n concert een beetje voorbereid: platen luisteren, wat over hem of haar lezen. Als je naar het Zwarte Vierkant van Malevitsj gaat kijken zonder ook maar het geringste idee te hebben van het Suprematisme zie je ook alleen maar een saai zwart vierkant.
Vervolgens is er het concert zelf, waarbij je in het geval van een wat aarzelend begin ook niet meteen de aandrang moet beantwoorden om weg te gaan. Zo’n optreden kan plotseling omslaan en sommige muzikanten moeten ook steevast even ‘warm draaien’. Met name in de improscene is dat nogal eens het geval. En dan na afloop: je kunt natuurlijk onmiddellijk naar een volgend podium snellen, maar persoonlijk laat ik wat ik gehoord heb graag even bezinken. Noem het ‘herkauwen’, noem het ‘laten landen’ of ‘overdenken’, maar welke metafoor je ook gebruikt, het komt neer op ‘niet meteen nog een dosis muziek tot je nemen’.
Toegegeven, mainstreampop gaat in de meeste gevallen het ene oor in en het andere weer uit, net zoals bier er doorgaans van onderen net zo hard uit loopt als je het er van boven in gooit. Daar kun je inderdaad heel wat van verstouwen. Maar mijn voorkeur gaat nu eenmaal vaker uit naar muziek die haar geheimen en schoonheid iets langzamer onthult. En dan is direct naar een volgend concert snellen zoiets als een boeket in de vuilnisbak gooien terwijl de bloemen amper ontloken zijn.
Keur aan exclusiviteiten
Dat alles sluit festivalbezoek natuurlijk niet uit, maar het betekent wel dat ik mij doorgaans beperk tot drie of hooguit vier concerten die ik dan ook van begin tot eind beleef. En als het even kan met minstens een uur pauze ertussen. Nou zijn veel festivals natuurlijk een herhaling van zetten. Heel vaak dezelfde namen die ook al in het clubcircuit te zien waren. Juist wat dat betreft behoort het nog altijd vooruitstrevende Haagse Rewire tot de uitzonderingen. Ook dit jaar bood het programma weer een keur aan exclusiviteiten en vroeg het discipline om niets buiten de drie geplande concerten op de zaterdagavond mee te smokkelen. Er waren tal van concertcombinaties mogelijk. Uiteindelijk was de keuze vooral instinctief, hoewel Irreversible Entanglements (foto bovenaan) helemaal bovenaan mijn ‘verlanglijst’ stond en de andere twee er gezien de gewenste spreiding over de avond bijna automatisch uitrolden.
Het optreden van Irreversible Entanglements in het Koorenhuis was zaterdag een echte primeur. Vorig jaar beleefde Camae Ayewa, alias Moor Mother, op Rewire weliswaar niet haar Nederlandse debuut – ze was al eerder in ons land geweest – maar wel haar serieuze doorbraak. Met Moor Mother had het nieuwe Amerikaanse verzet, de Black Lives Matter-beweging, een muzikale stem gekregen. En het optreden van Ayewa in 2017, tegen een geluidsdecor van samplecollages, was indrukwekkend.
Met Irreversible Entanglements heeft Camae Ayewa de samples verruild voor een jazzband van de meest confronterende soort, zoals ook haar teksten onmiskenbaar confronterend zijn. Terwijl trompettist Aquiles Navarro en altsaxofonist Keir Neuringer elkaar in muzikaal opzicht frontaal te lijf gaan en de ritmesectie – contrabassist Luke Stewart en drummer Tcheser Holmes – het ‘coolest’ denkbare jazzvangnet spreidt, staat Ayewa achter op het podium mee te dansen en te klappen. Maar zodra de twee blazers zich inhouden gaat het los.
“Ik zou wel eens willen weten wanneer jullie voor het laatst ergens echt een ‘shit’ om hebben gegeven”, bijt de Amerikaanse haar publiek toe. “I can’t take this shit anymore!” Ondertussen stellen de vier musici zich op fabelachtige wijze dienend op. Ze spelen een soepel, bijna Sun Ra-achtig ritme waarbij Ayewa woordelijk verstaanbaar blijft. Het sluit naadloos aan bij het afgelopen jaar verschenen en unaniem juichend ontvangen, titelloze debuutalbum van de groep.
Vloeiend en melodieus
Camae Ayewa heeft geen ‘aangename spreekstem’, zoals bijvoorbeeld Laurie Anderson dat wel heeft. Als Anderson praat, dan lijkt het bijna alsof ze zingt: vloeiend en melodieus. Iets dergelijks geldt voor de Franse performancedichter Anne-James Chaton, die net zo sensueel voordraagt als Jim Morrison ooit zong (en wiens nieuwe album met gitarist Andy Moor besproken wordt in Lust For Life 080). De stem van Ayewa klinkt daarentegen scherp en hard. Dreigend. Onheilspellend. En juist daarom in combinatie met de inhoud ook zo effectief.
Zodra ze zwijgt, reageren de blazers met al net zo schrijnende klanken. In dat opzicht zijn stem en musici perfect in balans. Maar het heeft ook tot gevolg dat je als luisteraar amper ademruimte krijgt. De muziek is loodzwaar en volgt daarmee de tekst. “The end of the world already happened”, roept de Amerikaanse. Trompettist Navarro demonstreert een verbazingwekkend staaltje van ‘circular breathing’. Altist Neuringer blijft pesterig eindeloos op één noot hangen. Alsof hij het publiek bewust op de zenuwen wil werken. En misschien wil hij dat ook wel. Het woord ‘pleasen’ komt nergens in de vocabulaire van dit vijftal voor. “Right now, they are actively erasing your memories!”, gaat Ayewa weer verontrustend verder.
Zo gaat het door. Een uur lang. Benauwend, maar vooral benauwend goed. Een aantal bezoekers ontvlucht de zaal, maar de meesten blijven als aan de grond genageld gefascineerd staan. Neuringer blaast nog wat olifantenscheten op zijn altsax en de dichteres herhaalt keer op keer: “There is a way out if we can just hang on…”. Dus toch nog een lichtpuntje?
Indrukwekkend is het zonder meer en het verschil met het concert van Arto Lindsay en Zs onmiskenbaar. Beiden dagen hun publiek uit met extreme muziek. Maar terwijl de voormalige no wave-prins en diens discipelen zichtbaar genieten van de pot herrie die ze wegzetten, hangt over het optreden van Irreversible Entanglements een nevel van dodelijke ernst. Wat impact betreft doen beide concerten echter niet voor elkaar onder. En beide herdenken nota bene ook nog kort de afgelopen donderdag overleden Amerikaanse freejazz-pionier Cecil Taylor (voor de jazzobeten: Cecil Taylor was een pianist met wie Bob Dylan in de vroege jaren zestig nog een blauwe maandag gespeeld heeft).
Laatste onderdompeling
Wat doe je na zo’n concert van Irreversible Entanglements? Uitpuffen! Met een biertje erbij. Tot de storm van verwarring in het hoofd langzaam maar zeker gaat liggen. Dan is het tijd voor een laatste onderdompeling. In dit geval The Thing, het powerjazz/trio van de Zweedse tenor- en baritonsaxofonist Mats Gustafson met slagwerker Paal Nilssen-Love en contrabassist Ingebrigt Håker Flaten.
Zes jaar geleden proefde het drietal even van de poproem, toen The Thing een veelgeprezen album maakte met zangeres Neneh Cherry. Inmiddels werken ze weer als trio en maken muziek die een extreem fysieke associatie oproept. Zozeer, dat het publiek in Den Haag de groep zelfs begint toe te juichen zoals ze een sporter toejuichen.
Mannetjesputters zijn het, maar van het type dat als puntje bij paaltje komt ook heel zacht kan spelen. Op een gegeven moment klinkt Gustafson als een neushoorn die op zijn tenen tracht te lopen en Håker Flaten gaat met de strijkstok mee op avontuur. Je voelt dat ze willen knallen, exploderen, maar ze houden zich in. Een vederlicht melodielijntje dat toch een ton aan diepgang meesjouwt. Weer zo’n optreden om na afloop nog een uurtje van bij te komen.
Rewire
Gezien op zaterdag 7 april op diverse locaties in Den Haag
0 Reacties