Rickie Lee Jones, die kennen we van Chuck E.’s In Love natuurlijk. Maar mevrouw Jones heeft nog veel meer in haar mars en vele jaren na die hit uit 1979 komt ze dat in Hilversum laten zien. Niet steeds overtuigend, maar haar repertoire, haar charisma en soms ook haar stem waren sterk genoeg om de meeste aanwezigen een geslaagde avond te bieden.
“Een one-hit-wonder”, zegt een toeschouwster voor aanvang van het optreden tegen haar buurman. Meteen grijpen omstanders in: weet ze wel dat Rickie Lee Jones meerdere Grammy-nominaties op haar naam heeft staan, onlangs haar zeventiende studioalbum afleverde en samenwerkte met de (andere) groten der aarde? Sterker nog: de verwachtingen voor vanavond zijn hoog gespannen. Op de inlossing daarvan moeten we even wachten, want de driemansband die Jones vanavond bij zich heeft, start zonder haar. Drie nummers lang krijgen we een soort jazzy achtergrondmuziek voorgeschoteld, met kunde gebracht maar niet waar we op zaten te wachten.
Ontwapenend
Eindelijk komt dan The Duchess Of Coolsville, een bijnaam die Rolling Stone voor haar bedacht en die bleef kleven, het podium op. En dan gaat ze eerst nog praten, om de band voor te stellen. Zo’n lang voorspel komt soms het echte werk ten goede, nu ook. Jones opent haar mond om Weasel And The White Boys Cool te zingen, haar vaste openingsnummer, en het publiek krijgt kippenvel. Die stem… Niet per se technisch heel goed, maar zo herkenbaar. In deze rijpere vrouw zit een jong meisje verstopt. Die licht spottende lach die we ook kennen van haar debuutalbum ontwapent ons allen. Eucalyptus Trail, over ouder worden, brengt ze meer ingetogen en ook de band houdt zich koest. “En dan nu iets heel anders”, kondigt ze aan. Ugly Man, ruw en cynisch, geëngageerd, uit de tijd dat men nog dacht dat George W. Bush een gevaarlijke president was.
Heerlijke lach
Rickie Lee is moe, vertelt ze. Niet van het zingen, maar van het toeren. We dachten al zoiets. Haar stem is regelmatig onvast, ze lijkt wat afwezig en staat niet zo stevig op haar voeten. Een aannemelijke verklaring, zijn we bereid te hopen, want de dagen van excessief gebruik liggen ver achter haar. Zingen is ‘fun’, zegt Jones en aan Blinded By The Hunt zien we dat af. Ze komt los en het klinkt heerlijk. Als Chuck E. (hij bestaat trouwens echt) langskomt, heeft de hele zaal een brede glimlach op de mond. Dan Bad Company, cover van de gelijknamige band. De gitarist gaat lekker los. Na ieder nummer weer die heerlijke lach. Houston van Lee Hazelwood, een nummer van haar laatste album Kicks. De uitvoering doet denken aan Randy Newman, met wie ze ooit samenwerkte. Eigenlijk doet Jones behoorlijk aan Newman denken, met karakteristieke stem, scherpe teksten en veel muzikale variaties met als basis American Songbook, jazz en rhythm & blues.
Moe en verlegen
My Father’s Gun van Elton John. Soms vergeet je hoe goed Elton is, Jones doet hem eer aan. De cover Cry Me A River is een hoogtepunt van de avond, daarna zakt het in. Haar stem wordt onvaster en een kleine pauze waarin we getrakteerd worden op een marimba-solo doet geen wonderen. Living It Up, We Belong Together, Jones vraagt om minder licht. Ze is moe en verlegen. Met Coolsville, inclusief authentieke gaap, haalt ze weer alles uit de kast. “Bijna zo goed als seks”, zegt ze. Jones vertelt dat ze nog even door wil gaan, de zaal applaudisseert. Een paar oudere bezoekers gaan alvast weg, het wordt al laat, maar er zijn ook die-hard fans in de zaal, die hevig bewegend alles meezingen. Een man wordt zelfs regelmatig door zijn vrouw tot bedaren gemaand. “It must be love that whispers in my ear, it must be love that we keep trying to hear”, zingt Rickie Lee, en zo is het. Wie af en toe iets door de vingers zag, had het in De Vorstin naar zijn zin deze avond.
Rickie Lee Jones in De Vorstin
Gezien op zondag 3 november 2019
Foto’s door Ans van Heck
0 Reacties