Ze straalden ambitie uit. En allure. En zelfverzekerdheid. Alsof ze wisten dat ze de avond konden en moesten redden. Spoon bewees in de grote zaal van het Haagse Paard op de vrijdagavond van Crossing Border een band te zijn die niet met zich laat spotten en tegelijk blaakt van spelplezier.
Maar ongetwijfeld werd het gemak waarmee de groep uit Texas het publiek om de vinger wond mede veroorzaakt door het contrast met de rest van het programma. Crossing Border, het festival dat begin jaren negentig een uniek profiel voor zichzelf creëerde waarbij muziek en literatuur vaak symbiotisch met elkaar verstrengeld waren, beleeft z’n vijfentwintigste editie. Een jubileum dus. Maar helaas kon de openingsavond niet het stempel ‘gedenkwaardig’ krijgen. Dat zal deels met geslonken budgetten te maken hebben, maar zeker ook met de gemaakte keuzes.
De muziekprogrammering leunt deze avond voor een aanzienlijk deel op singer-songwriters van het navelstaarderige en klagerig klinkende soort. Namen zal ik hier achterwege laten. En het is natuurlijk een onomstotelijk feit dat de zichzelf in droeftoeterigheid marinerende zangers en zangeressen vandaag de dag op nogal wat publieke bijval kunnen rekenen. Men vereenzelvigt zich er blijkbaar mee of herkent er minstens iets in. Zelf snak ik als het om troubadours gaat toch meer naar de beschouwende verhalenvertellers met gevoel voor zowel relativering als statement. Zeg maar de traditie van zowel Woody Guthrie als Billy Bragg. En die zijn er ook anno 2017 nog weldegelijk, maar niet deze vrijdag.
Schop onder kont
Halverwege de avond krijgt het festival echter toch nog een aangename schop onder de kont van de jonge Amerikaan Benjamin Booker met zijn band. Stel je een jeugdige Otis Redding voor die begeleid wordt door The Strokes uit 2001 – toen ze nog niet ten prooi gevallen waren aan decadentie. Of een combinatie van Alabama Shakes met The Gories. Booker, van wie onlangs het tweede album Witness verscheen, heeft een raspend ruig stemgeluid. Bepaald niet loepzuiver, maar de energie maakt veel goed. En dat hij na twee of drie punkrocksongs een ballad als Believe inzet is mooi. Nu nog de teksten wat beter articuleren en iets meer honingthee voor aanvang van het optreden drinken, dan komt die doorbraak wel.
Spoon is dat stadium natuurlijk allang voorbij. De band vond halverwege de jaren negentig reeds z’n weg naar een breed alternatief rockpubliek en nestelde zich stevig in de divisie rafelig-melodieuze rock, tussen groepen als Pavement en Guided By Voices. Maar er was ook altijd in de verte wel een associatie met Big Star – bij mij althans.
Spoon is van begin af aan zo’n band geweest die – in de traditie van The Beatles en The Rolling Stones, maar ook Bowie en Prince – geen pop- of rockstijl uit de weg gaat. Dat levert steevast uiterst gevarieerde albums met sterke songs op. De meest recente plaat – Hot Thoughts, dat afgelopen voorjaar verscheen – is misschien niet het onbetwiste hoogtepunt van het oeuvre, maar steekt kwalitatief nog altijd ruim boven het gemiddelde rockaanbod uit. Het album is, zo liet frontman Britt Daniel in interviews weten, beïnvloed door Prince (die kort voor de opnames overleed).
Allesspeler
Die inspiratie is goed te horen tijdens het concert. Niet alleen in de nummers van Hot Thoughts, maar evenzeer in veel van de andere songs die gespeeld worden. Vaak gaan de arrangementen nadrukkelijk richting funk, waardoor – omdat Spoon nu eenmaal uit vijf bleekgezichten bestaat – ook de associatie met Talking Heads zich opdringt. En om maar even bij die vergelijking te blijven: op het podium heeft de voor zijn zesenveertig jaar opmerkelijk jeugdig ogende Britt Daniel eerder een uitstraling die aan David Byrne herinnert dan aan Nick Cave. Hij heeft niets van dat goeroe-achtige dat ‘Saint Nick’ onlangs in de Ziggo Dome bij vlagen tentoonspreidde. Er is in het Paard een prominente plek op het podium bij Spoon voor ‘allesspeler’ Alex Fischel, die zich sinds zijn komst bij de groep in 2013 heeft opgewerkt tot een soort eerste violist of eerste stuurman. Een beetje een positie zoals Warren Ellis bij The Bad Seeds heeft.
Veelzijdigheid overheerst bij Spoon op Crossing Border. Het ene moment gitaarloos met drie man aan de klavieren, het volgende weer klavierloos als drie muzikanten een gitaar omhangen. De titelsong van het recente Hot Thoughts klinkt hitsig. My Mathematical Mind van het Gimme Fiction-album uit 2005 uitgesponnen en dreigend als Dale Hawkins’ Susie Q. Don’t Make Me A Target van Ga Ga Ga Ga Ga uit 2007 is pure pop.
Het meest curieuze moment van het concert vindt ergens halverwege plaats. Terwijl de andere musici even van het podium verdwenen zijn, leeft Alex Fischel zich uit op de synthesizer. Geen halve minuut, zelfs geen hele, maar tergend lang. Alle verdrongen Tomito- en Rick van der Linden-visioenen worstelen zich uit het onderbewuste naar boven. Spoon heeft zich vernoemd naar een nummer van Krautrockers Can, meer heel even lijkt Amon Düül II of Ash Ra Tempel de grote inspiratiebron.
Spoon op Crossing Border 2017
Gezien op vrijdag 3 november 2017
Foto: Zackery Michael
0 Reacties