In een tijd waarin platte dancepop, gladde poprock en opschepperige hiphop de internationale hitlijsten regeren, is het succes van een band als The National even opmerkelijk als terecht. De band verkoopt fikse concertzalen uit, staat op zowat alle grote festivals en sinds Boxer (2007) doen de albums het ook uitstekend – en dat terwijl de indierock met pikzwarte teksten van frontman Matt Berninger en de zijnen bepaald niet in de categorie hap-slik-weg-muziek valt. Sleep Well Beast is het zevende National-album en wat meteen opvalt, is de wat grotere rol voor elektronica in een aantal songs. In het titelnummer bijvoorbeeld, maar ook de prachtige tweede single Guilty Party drijft deels op de warme elektronica waar collega Bon Iver ook een patent op heeft. Ook Walk It Back is behoorlijk atypisch, met zijn gekke pulserende keyboarddeuntje dat een fijne tegenstelling vormt met Berningers diepe mompelzang. Day I Die en Turtleneck herinneren dan weer aan de rammelige indierock waarmee de band voor de doorbraak goede sier maakte, maar stiekem geniet ik toch weer het meest van die typisch donkere National-songs met hoofdrollen voor piano, subtiel gitaarspel en Berningers uit duizenden herkenbare bariton. Sterker nog, uit die categorie behoren opener Nobody Else Will Be There, Dark Side Of The Gym en vooral het tranentrekkend mooie Carin At The Liquor Store tot het beste dat de mannen ooit gemaakt hebben. Al met al is Sleep Well Beast een gevarieerde en waanzinnig sterke plaat die het al niet misselijke oeuvre van deze Amerikanen alleen maar imposanter maakt.
0 Reacties