De Israeliër Aviv Geffen smeedt onder de noemer Blackfield liedjes die tussen popmuziek en melancholische droomrock laveren. Dat doet hij samen met Steven Wilson (Porcupine Tree), die zich sinds het derde studioalbum Welcome To My DNA een kleinere rol in dit ensemble heeft toegedicht. Is Blackfield daardoor minder interessant geworden? Nee hoor. De liedjes op het nieuwe Blackfield IV staan nog steeds als een huis. Bovendien heeft Aviv meer dan genoeg te vertellen: over bombardementen, doodsbedreigingen, zijn deelname aan The Voice Israel en dat gevarieerde, nieuwe studioalbum bijvoorbeeld.
Zichzelf in het Engels uitdrukken lukt nog steeds niet geweldig goed. Toch moet Aviv Geffen steeds vaker beroep doen op het Brits. Hij doet de promotietour voor Blackfield IV namelijk in zijn uppie. Zijn rechterhand, Steven Wilson, heeft het te druk met zijn solocarrière als we tegenover de kleine Israeliër zitten op een zonnig terras, verstopt achter een van de betere hotels in Amsterdam.
Ten tijde van Blackfield en Blackfield II had Steven Wilson een beduidend grotere rol dan hij nu heeft. Jij stapt daardoor steeds meer naar voren als het gezicht van Blackfield. Hoe komt dat zo?
“Eigenlijk is die nieuwe vorm van samenwerken begonnen tijdens de opnames van Welcome To My DNA (2011). Op de eerste twee albums verschool ik mezelf nog een beetje. Ik was de schuchtere jongen uit Israel die niemand kende. Ik wilde me voorzichtig opstellen en mezelf niet meteen naar voren schuiven. Maar toen mensen The End Of The World begonnen mee te zingen, dacht ik: ze waarderen mijn muziek en dat gaf me moed. Tijdens de opnames van Welcome To My DNA durfde ik uit de schaduw van Steven te stappen. We besloten samen dat ik vanaf dat moment de leider van Blackfield zou zijn. Dat was een grote en welkome opluchting. Ik zie Steven als mijn grote broer van wie ik als het ware de grote slaapkamer heb ingepikt.”
Vorig jaar vertelde Steven Wilson aan ons dat hij niet met Blackfield kan touren. Hoe ga je dat oplossen?
“Steven Wilson niet mee op tour? Jawel hoor. In februari is hij er gewoon bij. In eerste instantie vertelde hij me inderdaad dat hij niet mee kon. Toen was hij druk met de opnames van zijn nieuwste soloalbum The Raven That Refused To Sing. Later zei Steven dat hij in februari van 2014 wel beschikbaar zou zijn. Dan staan we ook samen in Paradiso. Blackfield bestaat weliswaar voornamelijk uit mijn liedjes, maar Steven is heel bepalend voor het geluid. Hij zal altijd deel van Blackfield blijven uitmaken, denk ik. We zijn goede vrienden, dus we komen er samen wel uit.”
Goed nieuws. Maar zijn rol in de band is wel degelijk wat kleiner geworden. Hoe was de rolverdeling tijdens de opnames van Blackfield IV?
“Steven heeft voor Blackfield IV de solozang van het nummer Jupiter voor zijn rekening genomen, een paar achtergrondvocalen ingezongen en alle gitaarpartijen verzorgd, ook de akoestische. Zelfs wanneer ik hem vroeg of we de mijne een keer konden gebruiken zei hij: ‘Nee, je klinkt als een Tsjetsjeense gitarist’. En dat is geen compliment, haha! Tot slot heeft hij het album gemixt, ook in 5.1. Ik heb alle piano en mellotrons ingespeeld, een zestig koppig orkest begeleid en het album geproduceerd.”
Wat is het grootste verschil tussen jou en Steven Wilson?
“Ik prefereer het podium boven de studio. Steven is echt een studiojongen. Als de liedjes eenmaal opgenomen zijn, ben ik er eigenlijk wel klaar mee. Steven kan bijvoorbeeld een hele week bezig zijn om het perfecte bassdrumgeluid te vinden. Ik wil juist de mensen in het publiek zien en momenten met ze delen. Het geeft een onbeschrijfelijk gevoel als mensen je liedjes meezingen in Tel Aviv, Londen en Amsterdam. Echt magisch!”
Hebben alle nummers die je hebt geschreven het album gehaald of zijn er ook veel demo’s op de plank blijven liggen?
“We hebben ontzettend veel nummers geschrapt. Sommige ideeën die ik bedenk passen gewoon niet bij het geluid van Blackfield. Springtime zit op het randje. Het is behoorlijk folky en Led Zeppelin tegelijkertijd. Ook niet typisch Blackfield. Maar er zit wel iets in dat bij ons past. Pills heeft daarentegen die klassieke Blackfield-sound. Net als X-Ray, die Vincent Cavanagh van Anathema heeft ingezongen. Als je erover nadenkt heeft Blackfield dezelfde metamorfose doorgemaakt als Anathema. Die band is ook steeds rustiger geworden. De focus ligt meer op mooie, dromerige liedjes. Daarom heb ik ook Jonathan Donahue van Mercury Rev uitgenodigd. Dat is de meest dromerige band die ik ooit heb gezien.”
Die dromerige sound waarover je het hebt, houdt de nummers op Blackfield IV bij elkaar. Verder klinkt het album erg gevarieerd.
“Alle nummers zijn opzettelijk zo verschillend van elkaar. Ik wil niet in herhaling vallen. Het was te gemakkelijk geweest om weer een duister, melancholisch album te maken, zoals Blackfield en Blackfield II. In Pills hoor je Stevens gitaar en mijn orkestpartijen. Firefly is een duister indie-liedje. Jupiter bestaat alleen uit orkestpartijen, piano en Stevens zang- en gitaarpartijen. Die variatie wilden we erin. Blackfield IV is voor mij een heel belangrijk album. Want na het succes van Welcome To My DNA wilde ik de band naar een nog hoger niveau tillen. Daarnaast wilde ik graag mijn vaardigheden en ontwikkeling laten horen.”
Wat is je doel met Blackfield?
“We verkopen nu zo’n duizend a tweeduizend kaartjes voor optredens in de grote steden. Net als iedere artiest willen we dat uitbouwen. Dat moet kunnen. We schrijven tenslotte mainstream liedjes. We hebben voor Sense Of Insanity een radio-edit gemaakt. Dus als je nog iemand uit de A&R-wereld kent, laat het me weten. We horen op een groot label thuis en hebben goede PR nodig. Kscope doet het geweldig, alleen lukt het ze niet om ons op de radio te krijgen. We willen overal op de playlist komen te staan, daar horen we ook thuis. Ik heb een goed gevoel over Blackfield. Het is nu echt de tijd om te groeien.”
Tijdens de opnameperiode twitterde je over een bombardement in je woonplaats Tel Aviv. Wat gaat er op zo’n moment door je heen?
“Het was angstig, maar ik denk dat de bombardementen Blackfield hebben geholpen. Tomer Z was drums aan het opnemen. Zijn drumpartijen vormden een bijzondere parallel met de inslagen van de raketten, dat alleen al is een mooi verhaal dat bij dit album past.”
Heb je nooit het idee gehad om Tel Aviv te ontvluchten?
“Nee, hoor. Tel Aviv staat te dicht bij me. Het is een plek naar mijn hart. Ik kan bovendien niet wegrennen voor mijn fans daar. Ik ben bereid om voor Israel en mijn muziek te sterven. Ik moet er zijn, want ik wil niet dat de gekken daar de boel overnemen. We hebben zóveel extreem rechtsdenkende mensen daar dat ik wel enorm links moet zijn om een balans te creëren. Daarom ben ik ook in de jury gaan zitten voor de Israelische versie van The Voice. Ik heb de zendtijd gebruikt om mijn boodschappen te verkondigen. Tijdens de finale, die live op televisie werd uitgezonden en enorm veel kijkers trok, ben ik zonder het tegen iemand van de organisatie te zeggen het podium opgelopen. Ik zei: ‘Dit is een glazen kasteel. Eén steen uit de realiteit, en alles stort in elkaar.’ Iedereen begon te klappen. De enige reden dat ik aan The Voice heb meegewerkt, is om dat soort boodschappen te verkondigen. Ik heb ook niet voor niets covers gespeeld van Placebo en David Bowie. Ik wilde dat jonge kijkers zich in hen gingen verdiepen, en dat is ook gebeurd.”
Opmerkelijk dat je voor een cover van David Bowie hebt gekozen. Je wordt wel de David Bowie van de Gazastrook genoemd.
“Ik draag make-up en heb mijn eigen kledingstijl op het podium. Maar mijn ideeën liggen dichterbij die van Kurt Cobain, de jeugd van Israel en Bob Dylan. Heel erg gemixt. Ik wil mezelf niet vergelijken met Bowie. Hij is een genie. Het is wel zo dat ik in Israel een symbool ben geworden tegen de bezetting. Wat kan ik er anders over zeggen? Ik ben Joods, maar honderd procent atheïst. Religies en goden drijven mensen uiteen; muziek brengt mensen nader tot elkaar. Muziek is daarom mijn god.”
Door dit soort uitspraken heb je wel eens doodbedreigingen gehad. Komt dat nog voor?
“Gelukkig heb ik die al een tijdje niet meer gehad. Mensen wilden dat ik mijn mond hield over Jeruzalem en de bezetting. Ik kreeg dreigementen via e-mail. Mensen op straat scholden me uit. Ik heb ze gezegd dat ze moeten oprotten. De gedachte dat ik ooit een keer op het podium wordt vermoord, is best reëel. Elke keer als ik een podium op stap, spookt dat idee in mijn achterhoofd. Dat is de prijs die ik betaal voor het ventileren van mijn mening.”
Als je terugkijkt op je Blackfield-carrière, zijn er dan dingen die je met de kennis van nu, anders had willen doen?
“Op het eerste album staan geweldige liedjes, zoals Hello. Daar hebben we geen live orkest voor gebruikt. Daar kan ik mezelf nu wel om schieten. Maar goed, we hadden nul budget. Toch is het zonde. Het had gewoon beter gekund. Dat gegeven frustreert me echt. Wat een vervelende vraag, haha! Misschien dat ik het nummer opnieuw ga opnemen. Ik heb een aanbod gekregen om een set Blackfield-nummers te spelen met het Israel Philharmonic Orchestra. Dat moet ergens volgend jaar april plaatsvinden.”
Waar ben je op dit moment het meest trots op?
“Ik ben al jaren een van de grootste fans van Suede. Ik heb de wereld overgevlogen om optredens van die band te kunnen zien. Brett Anderson heeft een geweldige stem. Dat hij heeft meegewerkt aan Blackfield IV vind ik geweldig. Het door hem ingezongen Firefly is een dramatisch nummer geworden. Erg donker. Hij kan dat soort nummers als de beste vertolken. Ik hoorde meteen dat Brett het moest inzingen. Ik ga hem uitnodigen om een paar live-shows met ons te doen, onder andere in Londen en Amsterdam. Dat ik Brett Anderson kan vragen om een bijdrage te leveren zegt wel iets over de groei die Blackfield doormaakt. Het is de perfecte tijd voor een band als de onze.”
Blackfield IV ligt vanaf nu in de winkels.
In 2014 gaat Aviv Geffen met Blackfield uitgebreid op tour door Europa.
0 Reacties