De zesde editie van Best Kept Secret was er eentje van zon, zand en insecten. Van lekker eten en drinken en heerlijk relaxen op het strand of in het bos. Van optredens van oude bekenden als Arctic Monkeys, Wolf Alice en Angus & Julia Stone. Maar ook van langgekoesterde festivalwensen als The National, Ty Segall en LCD Soundsystem. Van opvallend veel vrouwen op de diverse podia. En van bergen muzikale ontdekkingen natuurlijk. Lust For Life trotseerde hitte, hooikoorts, eikenprocessierupsen en zand in de onderbroek en genoot drie dagen lang op misschien wel het mooiste festival van de Benelux. Lees hier ons verslag van de zaterdag.
Headliner
Gaat het te ver om te zeggen dat alle acts op dag één en twee slechts een plekje namen in het voorprogramma van The National (zaterdag, Stage One)? Misschien, maar er heeft dit weekend geen band op het podium gestaan met meer woedende emotie en aangrijpende verslagenheid dan deze indierockgroep. Je gelooft elk woord dat de mensenschuwe frontman Matt Berninger zingt – zelfs wanneer je schreeuwend in het oor van je nieuwe beste vriend naast je de toch enigszins vreemd klinkende woorden ‘it’s a terrible love, but I’m walking with spiders’ en ‘it takes an ocean not to break!’ staat uit te kotsen. Berninger heeft pijn en de hele wereld is kut. Met gebogen hoofd vertelt hij zijn verhaal en klampt hij zichzelf vast aan ballonnen die op het podium worden gegooid. Het gewillige publiek wil niets liever dan zijn ellende overnemen. Om die vervolgens weg te drinken met een flinke slok wijn. En man, wat worden we verwend. Nieuwste plaat Sleep Well Beast wordt bijna in z’n totaliteit gespeeld, met enkele uitstapjes naar voorgaande albums: we horen onder andere Bloodbuzz Ohio, Afraid Of Anyone, Conversation 16 en ultieme livefavoriet Fake Empire – hoewel helaas in een verkorte versie. Ze maken de avond een stukje lichter in een set die toch over het geheel genomen extreem somber overkomt. Maar dat is precies de sterke kant van The National. Luister maar eens naar Slow Show en About Today zonder jezelf hard te willen omhelzen omdat je nog nooit zoiets moois hebt gehoord. Een dikke middelvinger naar alle emotieloze barbaren die vanaf de zijkant slimme songteksten negeren en The National ‘te depressief’ vinden. Dit is precies hoe echt goede muziek hoort te klinken. Berninger laat je verwoest en in tranen, maar intens gelukkig, achter – terwijl hij nog wat extra wijn over je sprenkelt. [JE]
Andere hoogtepunten
Niets is zo fijn als de dag beginnen met fijne muziek. Singer-songwriter Brian Fennell, oftewel SYML (zaterdag, Stage Three) verraste menig vroeg opgestane festivalganger met zijn prachtige, buitengewoon emotionele mix van piano, gitaar en als aanvulling daarop elektronische geluiden en bas. Hij zingt over liefde, gebroken harten en kapotte relaties. Nou denk je misschien: doet niet elke dertien-in-een-dozijn-zanger dat al? Dat is zeker waar, maar SYML heeft iets bijzonders. Bij het allereerste – voor mij nog volstrekt onbekende – nummer dat hij speelde, barst ik ineens in tranen uit. Lekker gênant, maar het zegt wel iets heel positiefs over Fennell: zijn muziek raakt je pijnlijk hard. Ook zijn ‘hitjes’ Wildfire en Where’s My Love staan werkelijk als een huis. En dat terwijl hij nog geen heel soloalbum uit heeft gebracht en het moet doen met wat losse singles en ep’s. Daar kunnen singer-songwriters die al stukken langer bezig zijn nog wel wat van leren. [EdG]
Wilde dieren, de intens brandende zon die zich zelfs niet laat stoppen door factor 50: de Australische broer en zus Angus & Julia Stone (zaterdag, Stage One) voelen zich vast thuis vandaag in de Beekse Bergen. Met Nothing Else, Cellar Door en Who Do You Think You Are hebben ze niet de meest spannende setlist ooit gekozen, maar de beleefde liedjes passen perfect bij de lome sfeer van alle zorgeloze zongenieters. Biertje in je hand, poten in het water (of op een handdoek, zoals Julia halverwege doet) en softe folkpop op de achtergrond. Prima. Als Julia tijdens Private Lawns haar trompet tevoorschijn haalt, trapt het publiek voorzichtig wat zandkorrels heen en weer. Maar daar blijft het ook bij. [JE]
Waarschijnlijk een van de weinige absolute no-nonsensbands van het festival: Johan (zaterdag, Stage Two) weet heel goed dat de band extra opsmuk en gedoe niet nodig heeft. De Nederlandse groep onder leiding van gekweld genie Jacco de Greeuw heeft overduidelijk vertrouwen in de eigen muziek. En terecht: de band speelt nog steeds geweldig en laat horen dat naast geliefde klassiekers als Tumble And Fall en Pergola (van het gelijknamige album uit 2001 alweer) ook de genadeloos goede nummers van de dit jaar uitgekomen cd Pull Up live uitstekend uit de verf komen. Vooral About Time en Oceans zijn prachtig en een hele fijne toevoeging aan het al zo indrukwekkende oeuvre van Johan. [EdG]
Best Kept Secret is pas toe aan de zesde editie, maar het Britse Wolf Alice (zaterdag, Stage One) staat al voor de derde keer op het podium. Een klein beetje overdosis, zou je als zure asshole kunnen zeggen, maar de alternatieve rockband rond zangeres/gitariste Ellie Rowsell is in die periode dermate gegroeid dat een nieuw bezoek absoluut gerechtvaardigd is. Sterker nog, vooral live heeft het viertal een immense sprong voorwaarts gemaakt. Verdwenen is de wat introverte Ellie, om plaats te maken voor podiumbeest Rowsell die met haar al even energieke bandmaatjes het podium in de fik zet. Het vorig jaar verschenen tweede album Visions Of A Life was even wennen, maar live passen songs als Yuk Foo, Don’t Delete The Kisses en het titelnummers perfect tussen de ‘oude krakers’ van My Love Is Cool. En als Rowsell meteen na afloop van de show van de voorkant van het podium klimt, een sprintje trekt richting het aanliggende meertje en er een duik in waagt, is de triomf compleet. Tot over een jaar of twee maar weer? [MC]
Slowdive (zaterdag, Stage Two) was even zo’n tweeëntwintig jaar met vakantie, maar is terug sinds 2014 en kwam vorig jaar zelfs met een nieuwe, zelfgetitelde plaat. Een zeer welkom souvenirtje. Maar het probleem dat zich op de plaat voordoet, geschiedt ook vandaag: er zit zoveel echo in de harmonieuze muziek – die galmtent werkt dan ook weinig mee – dat je geen half woord kunt verstaan. Laat staan twee verschillende gitaarlijnen uit elkaar kunt houden. Sugar For The Pill is gelukkig een stuk beter hoorbaar: de dromerige indierock zweeft je oorgaten in en nestelt zich in je hoofd. Daar mogen ze ongestoord galmen, echoën, en op repeat. [JE]
Ze kunnen alle vier zingen en doen dat graag in canon, hebben een bassiste van wereldklasse en een intens spelende drumster in hun midden en ook nog eens twee gitaristen die precies weten hoe ze als frontvrouwenduo het publiek kunnen spelen. Het is geen wonder dat Warpaint (zaterdag, Stage One) steeds meer harten en steeds grotere zalen verovert. De vrouwen timmeren sinds 2010 hard aan de weg naar boven en verdienen de aandacht die hun meest recente album Heads Up (2016) hen bracht. Hoewel ze soms wat rommelig kunnen klinken op het podium, is daar tijdens de show op BKS geen sprake van. Ze hebben overduidelijk lol met elkaar, maar het is absoluut een perfect georganiseerd geheel met perfecte timing. Hoogtepunten: het vrolijke New Song, de samenzang tijdens Billie Holiday en het verontrustende Love Is To Die. [EdG]
Alex Cameron (zaterdag, Stage Three) is nogal een aparte verschijning. De cultartiest heeft zich een persona aangemeten van een soort gefaalde artiest, die nog het meest lijkt op een cruiseschip-entertainer met ouderwetse crooner-neigingen. Lees: vies achterover gekamd haar met liters gel erin gesmeerd, witte wifebeater met daarover een foeilelijke blouse met bloemenprint en de meest oubollige dancemoves die je je maar kan indenken – en dat terwijl Cameron de dertig nog niet eens is gepasseerd. Na deze beschrijving zal je het waarschijnlijk niet geloven, maar zijn muziek is werkelijk fantastisch. Net als Father John Misty (die een dag later speelde) is Cameron een cynicus bij uitstek en zijn zijn teksten zowel meedogenloos hard en realistisch als hilarisch, maar zijn muziek is een soort kruising tussen softrock en synthpop met her en der een saxofoonsolo. De zanger is een entertainer bij uitstek, maar ook zijn band houdt de sfeer er flink in met een dosis humor (afkomstig van saxofonist en ‘business partner’ John Molloy) en de gevoelige snaar die de band raakt tijdens Stranger’s Kiss, een duet dat Cameron opnam met Angel Olsen. Live wordt haar aandeel vertolkt door de toetseniste/achtergrondzangeres die het zeker niet onderdoet voor Olsen. Genieten hoor. [EdG]
En er was ook nog…
Kleine, akoestische slaapkamerliedjes, zo beschrijft de organisatie van Best Kept Secret onterecht het werk van de langharige jongeman Isaac Gracie (zaterdag, Stage Two). Akoestisch? Not so much. Klein? Als je Jeff Buckley die seks heeft met Thom Yorke klein kunt noemen; wat jij wilt. En dat doen ze niet met tederheid en liefkozingen. Het is vaak ruig genoeg om de breekbaarheid en lasten van de 23-jarige Brit bijna volledig te maskeren. Bijna. [JE]
Twee aparte feitjes over Bully (zaterdag, Stage Five): de drummer heet Stewart Copeland, maar moet niet verward worden met de gelijknamige ex-Police-drummer. En nummer twee: frontvrouw Alicia Bognanno liep ooit stage bij producer Steve Albini, bekend van (o.a.) Nirvana – en dat laatste hoor je aan de sound van haar band Bully, die wel ernstig is geïnspireerd op nineties-gitaariconen als The Breeders en (goh) Nirvana. Origineel? Nopes, maar de liedjes zijn tof en de overtuiging die van het podium spat, maakt het optreden de moeite waard. [MC]
Best Kept Secret – dag 2
Gezien op zaterdag 9 juni 2018
Foto: Tineke Klamer
Lees ook onze verslagen van dag 1 en dag 3
0 Reacties