De zesde editie van Best Kept Secret was er eentje van zon, zand en insecten. Van lekker eten en drinken en heerlijk relaxen op het strand of in het bos. Van optredens van oude bekenden als Arctic Monkeys, Wolf Alice en Angus & Julia Stone. Maar ook van langgekoesterde festivalwensen als The National, Ty Segall en LCD Soundsystem. Van opvallend veel vrouwen op de diverse podia. En van bergen muzikale ontdekkingen natuurlijk. Lust For Life trotseerde hitte, hooikoorts, eikenprocessierupsen en zand in de onderbroek en genoot drie dagen lang op misschien wel het mooiste festival van de Benelux. Lees hier ons verslag van de zondag.
Headliner
De officiële afsluiter van de drie prachtige festivaldagen is LCD Soundsystem. En hoewel de andere twee headliners misschien ook niet iedere festivalganger kunnen plezieren, is de band onder leiding van prettig gestoorde genie James Murphy degene die overduidelijk de meeste verdeeldheid zaait onder het publiek (en onder het aanwezige LFL-festivalteam). Van de niet-ingewijde aanwezigen die toch maar even komen kijken omdat een headliner nu eenmaal niet zomaar die plek in de line-up krijgt, druipt een groot aantal verdwaasd af na een paar nummers. Maar als ze eenmaal de muziek ingezogen worden, is er ook geen ontsnappen meer aan: dansen tot het einde van de show. LCD Soundsystem weet met ingenieuze opbouw nummers live tot absolute hoogtepunten te brengen en ook de songs van het album American Dream dat vorig jaar uitkwam, komen erg goed uit de verf. Ze passen perfect tussen ‘klassiekers’ als Daft Punk Is Playing At My House, Dance Yrself Clean en afsluiter All My Friends. Het is gewoonweg een superstrakke liveband die alles geeft. In de woorden van James Murphy: “This is the second to last festival we’re doing on this run, so we’re just trying not to die.” [EdG]
Andere hoogtepunten
Spreek vijf keer achter elkaar de naam Khruangbin (zondag, Stage Two) foutloos uit en ik heb respect voor je. Een beetje. Dit trio komt uit Texas, maar verwacht geen zouteloze cowboymuziek of iets dergelijks. Nee, Khruangbin pakt psychedelica, dub, surf en soul, smijt dat in een blender en voila: ziehier het recept voor heerlijk relaxte, zomerse en smerig goed in elkaar zittende muziek die volledig gemaakt lijkt voor een festival als Best Kept Secret. De fors grote Stage Two-tent staat zo (relatief) vroeg op de dag al goed vol en dat is terecht, want de behoorlijk sixties aandoende songs zijn niet alleen bedwelmend en bezwerend, maar zitten ook prima in elkaar en het gitaarspel van Mark Speer is bij vlagen fenomenaal – denk: Santana op een goede dag. Toegegeven, na een half uurtje word ik wel erg stoned van het sfeertje en merk ik dat mijn aandacht langzaam wegzweeft. Naar de wafelkraam die naast Stage Two staat, om precies te zijn. Verdorie. Hoe dan ook: lekker optreden, fijne band. [MC]
Als je Ty Segall & The Freedom Band (zondag, Stage Two) voor je concertzaal of festival boekt, weet je een ding zeker: dit wordt heel, heel erg goed. De hyperproductieve garagerocker maakte de afgelopen tien jaar niet alleen tien platen, hij speelde ook nog eens zowat alle podia ter wereld met veel succes plat – en nu is Best Kept Secret eindelijk aan de beurt. De blonde Amerikaan weet als geen ander snoeiharde garage(hard)rock te mixen met bijna dromerige intermezzo’s, terwijl hij tegelijkertijd bijna krankzinnig technisch gitaarspel combineert met tomeloze energie. En dat alles zo strak gespeeld, dat je er bang van wordt. De crowdsurfers vliegen je dan ook letterlijk om de oren, maar dat moet je over hebben voor zo’n smerig goed optreden – een van de hoogtepunten van BKS 2018. Met als ultieme uitbarsting de prachtig opgebouwde afsluiter Sleeper: going out with a bang, heet dat. [MC]
Een van de meest bijzondere acts op BKS is Rostam (zondag, Stage Three), de voormalige zanger/gitarist van Vampire Weekend verliet zijn band een paar jaar geleden om zijn eigen weg in te slaan. En dat hebben we geweten ook. Half-Light (2017) is een absoluut meesterwerk dat weliswaar Vampire Weekend-trekjes heeft, maar als geheel een heel stuk experimenteler en breder is qua stijlopzet. Live vertaalt dat zich naar een heus strijkerskwartet bestaande uit topmuzikanten met een bevlogenheid waar je u tegen zegt, een drumstel met allerlei toevoegingen voor de nodige elektronische geluiden, en Rostam zelf als stralend, glimlachend middelpunt. Hij kan zijn pret niet onderdrukken en ook zijn bandleden glunderen en genieten de hele show lang. Zo ook het publiek. Het is een overdonderend geheel. De strijkers – die soms bladmuziek nodig hebben omdat hun partijen zodanig intrinsiek zijn! – zijn het sterkste gedeelte van Rostams liveset, maar ook de onvoorspelbare elektronische geluiden zorgen ervoor dat de show van begin tot einde fascineert. En zelfs de Vampire Weekend-fans komen niet bedrogen uit: de band speelt als cadeautje nog Young Lions van het album Modern Vampires Of The City. [EdG]
De altijd cynische Father John Misty (zondag, Stage One) is zijn voormalige band Fleet Foxes heel hard ontgroeid. Samen met zijn eigen groep vol topmuzikanten laat hij zien dat hij het zelf minstens net zo goed kan – misschien zelfs beter. Met vier albums in zijn zak werkt hij hard aan zijn eigen succes. Wat daarbij erg helpt, is dat Misty een bijzonder sterke frontman is die al zijn charmes in de strijd gooit om zijn optredens tot een succes te maken. Muzikaal is de set ook dik in orde, al doen zijn oudere nummers het nog steeds het beste. Opener Nancy From Now On (Fear Fun, 2012), Real Love Baby (losse single uit 2016) en I Love You, Honeybear (gelijknamig album uit 2015) blijven ontzettend leuk, al wordt al dat tegen gemeen aanschurkende cynisme na een tijdje een beetje veel van het goeie. [EdG]
En er was ook nog…
De naam Pitou (zondag, Stage Five) doet vermoeden dat we hier te maken hebben met (brr!) een Franse chanteuse, maar gelukkig betreft het een jonge, klassiek geschoolde Amsterdamse singer-songwriter. Deze Pitou Nicolaes maakt een wat schuchtere indruk, maar betovert op de vroege zondagmiddag haar publiek met kleine, folky liedjes, ergens in het midden van Joni Mitchell en Agnes Obel. Fijn wakker worden! [MC]
Om een of andere reden wordt Gang Of Youths (zondag, Stage One) nogal eens vergeleken met Bruce Springsteen, maar dat is net zoiets als De 3J’s vergelijken met Crosby, Stills & Nash. De stadionrock light van deze Aussies is best aangenaam, vooral dankzij de aanstekelijke werklust van frontman David Le’aupepe (wat een awesome naam!), maar vooral als het tempo wat omlaag gaat, klinkt deze jeugdbende als een derderangs U2. En nee, dat is geen compliment. [MC]
Hoewel hoofdredacteur Martin Cuppens de Spaanse meiden van Hinds (zondag, Stage Three) vergeleek met gillende cavia’s, heb ik toch wat positievere woorden voor ze over: ze bezorgen me jeugdsentiment met hun Bikini Kill-achtige vibe en lekker eigenwijze lo-fi garagerock-sound. Ja, ze zingen soms vals en hun instrumentbeheersing is ook niet perfect, maar dat noemen we dan maar charmant. [EdG]
Spoon (zondag, Stage One) lepelt hit na hit op voor het hongerige publiek dat op zaterdagavond wel toe is aan een dansje in het brandende zand. Do I Have To Talk You Into It, Do You, Inside Out en Can I Sit Next To You; we krijgen ze allemaal lachend toegeworpen. I Ain’t The One zingt zanger Britt Daniel voor het gemak even liggend op z’n rug. [JE]
Voor wie de documentaire Searching For Sugarman heeft gezien, is Rodriguez (zondag, Stage One) bepaald geen onbekende meer. De inmiddels bejaarde man nam in zijn jeugd een album met Bob Dylan-achtige protestsongs op dat in zijn thuisland Amerika he-le-maal niks deed, maar op de een of andere manier een legendarische status genoot in Zuid-Afrika. Prachtig verhaal en prachtige muziek, maar inmiddels is het vuur wel uitgedoofd. De beste man is echt te oud geworden om op deze manier op te treden. Hij begint met twee covers, mompelt her en der wat over liefde, is amper te verstaan en zijn muziek komt niet verder dan een meter of twintig en waait dan jammerlijk weg. Het is bijna beschamend. [EdG]
Je vraagt je stiekem toch altijd even af of Ruban Nielson door de verkeerde deur is gelopen toen hij op zoek was naar z’n gamehok voor een potje Grand Theft Auto. In trainingspak kijkt Nielson met dichtgeknepen oogjes naar het publiek. Gelukkig wordt de show van Unknown Mortal Orchestra (zondag, Stage Two) er niet minder om. Discopop op z’n funkiest, met complexe gitaarhozen en als eeuwige hoogtepunt de feestnummers Multi-Love en Can’t Keep Checking My Phone. Maar de grote vraag is: waarom laat Nielson zo graag z’n stem opeten door z’n eigen geluidseffecten? [JE]
Best Kept Secret – dag 3
Gezien op zondag 10 juni 2018
Foto: Tineke Klamer
Lees ook onze verslagen van dag 1 en dag 2
0 Reacties