Het duurde tot halverwege het concert, afgelopen woensdag in Paradiso, voordat John Cale een nummer uit zijn populairste periode (halverwege de jaren zeventig) inzette. Het was Guts van het Slow Dazzle-album uit 1975 en onmiddellijk zag je overal de blikken van herkenning en de monden die met de tekst meebewogen.
Niet dat de eerste drie kwartier van het concert een straf waren geweest. Integendeel. Daar werd door de muzikant en zijn publiek echter vooral het spel der verrassing gespeeld en minder het feestje der herkenning gevierd. Het tekent de veteraan Cale dat hij in wat je toch echt wel de nadagen van zijn carrière mag noemen, nog steeds kiest voor het etaleren van zijn recente en meer obscure muziek boven het uitdelen van snoepgoed door alleen zijn bekendste en populairste nummers te spelen. Het is iets wat hij gemeen heeft met andere muzikanten die in het verleden wel het etiket ‘overlevers in de rock’ kregen. Muzikanten voor wie het artistieke boek pas sluit met de kist. Denk aan Dylan en – bij leven en welzijn – Bowie en Reed.
Overal waar de huidige tournee van Cale wordt aangekondigd lijkt zijn naam vastgelijmd aan het woordje ‘legende’. De sfeer in het tot de nok gevulde Paradiso was ook zodanig dat iedereen zich er buitengewoon van bewust bleek dat de man op het podium de tachtig voorbij is. Volgende maand 81 wordt. Toen de individuele Stones, geruime tijd geleden alweer, de zestig passeerden werd her en der spottend van ‘rollatorrockers’ gesproken. Inmiddels zijn zeventigers op het rockpodium allang geaccepteerd. Maar een tachtiger… Dat blijft toch bijzonder.
Zes decennia alle kanten op
Natuurlijk is John Cale sowieso een bijzondere artiest met een carrière die al zes decennia lang alle kanten op zwabbert. Nadat hij in de late jaren zestig uit The Velvet Underground is gestapt en nog een tijdje in avant-gardekringen heeft vertoefd, maakt hij in de vroege jaren zeventig de albums waarmee hij het populairst zal blijven: Paris 1919 (1973), Fear (1974), Slow Dazzle (1975) en Helen Of Troy (1975). Daarna volgt een rommelige periode met veel drugs, chaotische concerten, afkicken en ambitieuze plannen om als serieus componist aan de bak te komen. Menigeen zal zich de met veel poeha aangekondigde Falkland Suite herinneren, die aandacht kreeg tot in de chicste muziekbladen maar weer even snel in de vergetelheid raakte, in tegenstelling tot zijn popsongs.
Vanaf de jaren negentig was Cale vooral heel veel solo op de podia te zien, ondersteund door het uiterst succesvolle album Fragments Of A Rainy Season, waarop hij al zijn bekende liedjes in hun meest toegankelijke vorm aan de vleugel brengt. Dat had hij tientallen jaren vol kunnen houden, maar deze eeuw besloot hij toch weer met een band het avontuur op te zoeken, te gaan rocken en meer experimentele platen te maken. Precies de driekoppige band waarmee hij woensdag ook in Paradiso stond.
Mercy
Eind januari verscheen Cale’s meest recente album Mercy en dat is zeker niet zijn beste, zoals ook al in Lust For Life Magazine vastgesteld werd. Een belangrijke oorzaak is het grote aantal gastmusici. Stuk voor stuk mensen die wel degelijk wat kunnen, zoals Animal Collective, Fat White Family, Laurel Halo en zangeres Weyes Blood. Door hun bijdragen krijgt Mercy echter de sfeer van een soort remix-album. Maar in Amsterdam worden de stukken door Cale’s basisband – Dustin Boyer op gitaar, Alex Thomson op drums en bassist Joey Maramba – gespeeld en ze vormen daardoor veel meer een eenheid.
Geopend wordt echter met een wat ouder nummer, Jumbo In Tha Modernworld, een wat obscure single uit 2006, die als binnenkomer uitstekend werkt. Het is een toegankelijk liedje dat direct laat horen hoe goed bij stem Cale nog blijkt te zijn. Het gaat onmiddellijk over in Moonstruck, het nummer dat hij aan de voormalige Velvet Underground-chanteuse en muze Nico opdroeg: ‘You’re a moonstruck junkie lady…’ Een beetje vals gezongen, ditmaal. Maar daar lijkt het onderwerp om te vragen.
Bizar verhaal
Het zijn wel twee nummers die feilloos passen bij Cale’s huidige bandbezetting, waarin Thomson veelvuldig syndrums gebruikt, Maramba zijn bassnaren graag met een strijkstok bewerkt en Boyer voortdurend oplet dat er geen gaten vallen. Ondertussen lijkt Cale zelf vrij om te doen en te laten wat hij wil op zijn Kurzweil-klavier. Ook Rosegarden Funeral Of Sores, een B-kant van een single uit 1980 lijkt op maat geschreven voor deze band. Een eindeloos gespeelde funky riff waarover de zanger een bizar verhaal vertelt. Vervolgens komt de titelsong van het Mercy-album in Paradiso aanzienlijk beter uit de verf dan op de plaat, niet in de laatste plaats door het melodieuze gitaarwerk van Boyer. Hetzelfde geldt voor Night Crawling van diezelfde plaat. Basaal. No-nonsense.
Wasteland is een stuk van het album BlackAcetate uit 2005 en voor Cale een aanleiding om alle noise-kranen vol open te draaien. Dreigend, apocalyptisch en vooral lang. De frontman neemt op een gegeven moment zelfs op een hoge kruk achter zijn Kurzweil plaats. En ja, als daarna dan het al genoemde Guts ingezet wordt, verandert de sfeer wel meteen. Het aardige is dat Cale vervolgens het nummer Noise Of You van Mercy in diezelfde sfeer weet te trekken. Als daarna weer een Cale-klassieker volgt – Cable Hogue van het album Helen Of Troy (1975) en het enige nummer waarbij hij vanavond zelf gitaarspeelt – kan er eigenlijk niets meer misgaan.
Dissonantje
Maar Cale zou Cale niet zijn als hij vervolgens geen fijn dissonantje bij de hand had: hij zet Half Past France in, een prachtig en populair nummer van zijn toegankelijkste studioalbum Paris 1919 (1973), maar in een totaal ontregelend arrangement. De zwierende strijkers van de plaat zijn vervangen door een door de band als geheel geproduceerde dreigende drone, waarover Cale de tekst declameert. Overigens voor de hardcore Cale-fans niet nieuw, want hij deed ook al zoiets bij zijn concerten in 2018.
Het blijkt de aanloop naar de finale met eerst Out Your Window – alweer zo’n nummer van het Mercy-album dat live in Paradiso veel toegankelijker blijkt dan in de plaatuitvoering – en tenslotte Villa Albani. Dat laatste stuk is afkomstig van het destijds (1984) met name in Nederland erg populaire album Caribbean Sunset en krijgt een voortdreunende rock-uitvoering waar geen eind aan lijkt te komen.
Zielepijn
Toch verdwijnen Cale en zijn muzikanten na ruim vijf kwartier achter het zwarte gordijn, om een paar minuten later terug te komen voor de onvermijdelijke toegift. Daarvoor heeft hij een paar publieksfavorieten in de carrousel ronddraaien en ditmaal wordt het Heartbreak Hotel, zijn bijna horrorachtige diepvriesversie van het klassieke zielepijn-nummer van The King. Al laat Cale zich ditmaal niet meer in opperste wanhoop op het klavier vallen, zoals hij in de jaren zeventig en tachtig nog wel eens wilde doen. De tijd van gespeeld drama is voor John Cale allang voorbij. Dit is voor hem het echte werk.
John Cale in Paradiso, Amsterdam
Gezien op woensdag 22 februari 2023
Foto’s door Ans van Heck
1 Reactie
Wij waren erbij omdat zijn concert in de Roma in Antwerpen uitverkocht was. Gecombineerd met Vermeer en Anne Frank huis een perfecte 3 daagse. Het verslag is 100% juist ! Heb Cale de eerste keer solo gezien in 1983 in Vooruit in Gent. Sinds dan zeer veel gezien live. In 1988 samen met Nico in het paleis voor schone kunsten in Brussel (nu Bozar) . Mooie concerten gezien van hem maar ook zeer slechte eerste keer Paradiso voor ons en zeer plezant en leuke gesprekken met onze Noorderburen. Dat lidmaatschap van 4€ op voor een maand ??? Zelfs daar konden die ‘Hollanders’ geen sluitende uitleg over geven