Het concert in de Heineken Music Hall dat gepland staat op 17 november was zo snel uitverkocht, dat Nick Cave & The Bad Seeds besloot twee weken eerder ook het Amsterdamse poppodium aan te doen. De fans die hierdoor de gelegenheid kregen maandagavond de groep alsnog te zien, zullen hen daar uiterst dankbaar voor zijn geweest. Zeker de alle aandacht opeisende frontman zorgde voor een zeer gedenkwaardige show vol met emotie en bovenal geweldige performances.
Na een behoudende opening met het vanachter de veilige microfoonstandaard gezongen We No Who U R, komt het podiumbeest in Nick Cave naar boven. Van links naar rechts en weer terug, over de hele breedte van de bühne is hij te vinden met zijn excentrieke bewegingen en danspasjes. De zanger lijkt soms het liefst het publiek in te kruipen en vermijdt lichamelijk contact met de voorste rijen zeker niet. Nadeel voor de mensen vanaf rij vijf en verder, omdat hij hierdoor delen van nummers compleet buiten het zicht optreedt. Gelukkig maakt op dat soort momenten zijn humor veel goed.
Zo is er tussen de vaak herhaalde zin “Can You Feel My Heartbeat?” in Higgs Boson Blues ruimte voor de opmerking: “You Look Like A Doctor, Can You Feel My Heartbeat?” Cave is een charismatische man vol humor, zonder zelf al te veel te lachen, en speelt goed in op de kreten uit het publiek. Wanneer er tijdens een rustmoment verscheidende titels geroepen worden door het publiek, antwoordt hij als volgt: “Ik heb zo’n 240 nummers geschreven, daarvan ga ik er vanavond nog maar veertien spelen. Ik wacht wel totdat jullie ze geraden hebben.” En niet alleen verbaal, maar ook met kleine gebaartje, bewegingen en blikken weet hij het publiek (en zijn band) tussen de liedjes door te bespelen.
Hoewel zijn grapjes goed scoren, gaat er niets boven de muziek. Met name tijdens Jubilee Street en Red Right Hand groeit Cave tot zó’n innemende persoonlijkheid dat het onmogelijk is om je blik van de Australiër af te wenden. Eigenlijk is dat op de hele show van toepassing, al is het begin van From Her To Eternity wat slordig als Cave zichzelf verliest in zijn wilde bewegingen en moeite heeft om zijn microfoondraad mee te krijgen naar een van de uithoeken van het podium. Maar deze schoonheidsfoutjes zijn niet meer dan druppels op een gloeiende plaat.
Nadat het eerste deel vol power erop zit, kruipt Cave achter de piano voor een rustige fase. Met een ingetogen uitvoering van God Is In The House, Love Letter en Watching Alice zorgt de zanger ervoor dat de zaal ademloos luistert, om vervolgens het tempo langzaam weer op te voeren via Hiding All Away, The Mercy Seat en Stagger Lee. Laatstgenoemde heeft bijna de rockallure van een grote stadionhit.
Spiekbriefje
Na Push The Sky Away verlaten Nick Cave en zijn Bad Seeds even het podium, om vervolgens terug te komen voor een uitgebreide toegift. Daarbij wordt als verrassing Babe, You Turn Me On gespeeld. Dat het nummer in de afgelopen vier jaar amper op de setlist heeft gestaan, blijkt wel als Cave na het eerste refrein even snel naar achteren loopt om te kijken welk couplet er nu gezongen dient te worden. Het gebruikte geheugensteuntje doet wederom niets af aan de kwaliteit van de performance.
Nog eenmaal besluiten Cave en zijn foutloos spelende zeskoppige band het volume tot het maximum op te schroeven met Papa Won’t Leave You, Henry. Hierbij gaat Cave dusdanig uit zijn bol, dat er tijdens het nummer liefst drie keer een crewlid het podium opkomt om de microfoonstandaard overeind te krijgen, wat helaas een beetje afleidt van het optreden. Het maakt de man van de avond zelf geen donder uit. Hij werpt zijn microfoon weg en neemt nog eenmaal plaats achter de piano om af te sluiten met de nieuwe song Give Us A Kiss. Na het meest rustige nummer van de avond is Cave ineens een man van weinig woorden. Hij staat op, zegt goodbye en laat de zaal overdonderd achter.
Gezien op 4 november 2013 in Heineken Music Hall, Amsterdam
Foto’s: Willem Schalekamp
1 Reactie
Ik vind het nog steeds zo jammer dat ik hier niet geweest ben. Die 60euro heeft me tegen gehouden maar volgens mij was hij het meer dan waard.