Liefhebbers van gitaarmuziek zaten maandagavond goed in de kleine zaal van Paradiso. Thuisblijvers kregen sowieso ongelijk, want de legendarische progrockers van Wishbone Ash lieten hun bekendste album Argus (1972) herleven. Dat was voldoende voor een geslaagde avond.
De vraag is gerechtvaardigd wie er eigenlijk optraden: van de oorspronkelijke bezetting van de Britse band is nog maar één lid overgebleven, Andy Powell. Met Ted Turner vormde hij destijds het kenmerkende gitaarduo van de band. Zij werden ooit verkozen tot twee van de belangrijkste gitaristen van de vorige eeuw. Turner verliet de band echter lang geleden, net als bassist Martin Turner, voornaamste zanger op Argus. De band is intussen aan zijn vijfde drummer toe. Officieel is dit nog steeds Wishbone Ash: Martin Turner mag de naam van de rechter niet meer gebruiken. En los daarvan: hoe ouder de muziek, hoe kleiner de kans dat de oorspronkelijke uitvoerenden voorhanden zijn. Bij Mozart hoor je daar nooit iemand over, als de uitvoering maar goed is. En dat is bij Wishbone Ash over het algemeen nog het geval.
“Niemand vertelde ons dat we verondersteld worden vanavond Argus in zijn geheel te spelen”, zegt Powell na twee nummers. Maar het is gelukkig geen probleem en zo wordt het album integraal uitgevoerd, voorafgegaan en gevolgd door ander werk. Meteen valt op: wat was Argus een bijzonder album. In 1972 waren de stellingen nog niet ingenomen en zo kon Argus zowel progressief klinken (maar zonder synthesizers) als ingebed in de blues. De twee leidende gitaren, die soms tegelijk bijna onafhankelijk soleren, doen vaak denken aan The Allman Brothers Band, terwijl op andere momenten (Warrior) gitaarflarden aan The Dark Side Of The Moon herinneren. De nummers van Argus zijn daardoor een klasse beter en zeker interessanter dan het andere werk dat vanavond langskomt.
Zorgenkind
Wishbone Ash moest het dus altijd al van de gitaren hebben en zeker niet van de zang. Nummers als Sometime World zouden met vocalen van, pak hem beet, CSNY een extra dimensie gehad hebben, op de plaat zelf klinkt de zang al vrij vlak. Nu de oorspronkelijke zanger weg is en de heren er niet jonger op zijn geworden, is die zang helemaal het zorgenkind geworden. Wishbone Ash weet dat, bij het begin van Time Was (op de plaat gezongen door de twee Turners), krijgt Powell een flinke echo mee van de techniek. Huidige tweede gitarist Muddy Manninen en bassist Bob Skeat lijken ook niet te zijn uitgekozen op hun zangkwaliteiten. Manninen overtuigt des te meer als een uitstekende gitarist die samen met Powell de avond tot een succes maakt. Als de beide mannen losgaan – zoals in Sometime World, maar ook in het anthem van de groep Blowin’ Free – buitelen de virtuoos gespeelde loopjes over elkaar. De melodielijnen lijken autonoom weg te dwalen, maar vinden elkaar later weer moeiteloos, als in een uitvoering van Olympische ijsdansers.
Het zijn de nummers van Argus die deze avond de moeite waard maken, de bluesnummers eromheen (covers, maar ook eigen nummers) missen de speciale mix die het album uit 1972 kenmerkt. Dat is gewoon aardige muziek van een goede band met matige zangers. En daarvoor waren we niet naar Paradiso gekomen.
Wishbone Ash in Paradiso, Amsterdam
Gezien op maandag 11 januari 2016
Foto’s: Bernard Bodt
0 Reacties