Elk decennium brengt weer een aantal nieuwe muzikale helden voort, maar bij hoeveel van hen is het meteen raak met het debuutalbum? Vaak hebben artiesten even een paar jaar (of langer) nodig om op te warmen voor hun magnum opus – kijk maar naar The Beach Boys, Bowie, U2 en Radiohead. Toch komt het af en toe ook voor dat een eerste plaat zó goed is, dat het geld meteen binnenstroomt, de muziekwereld er voorgoed door verandert of dat de makers de kwaliteit ervan nooit meer evenaren. Lust For Life kiest elke week de vijftien meest ontzagwekkende debuutalbums uit een bepaald decennium. Vandaag: de jaren nul (2000)!
15. Bon Iver – For Emma, Forever Ago (2008)
Bon Iver, ofwel muziekgenie Justin Vernon, sloot zichzelf met z’n gebroken hart op in een verlaten huisje in de sneeuw. Wat je hoort op dit fantastische debuut is een kwetsbare man alleen met zijn gedachten, die hij godzijdank met de wereld heeft willen delen. De plaat is bij vlagen enorm rustgevend, maar in songs als Skinny Love wil je je hart uit je borstkas rukken en tegen de muur kapot gooien. De serene liedjes, subtiele blazers en raadselachtige maar tegelijkertijd hartverscheurende teksten maken dit een van de mooiste debuutplaten aller tijden. [JE]
14. Wolfmother – Wolfmother (2005)
Toen Wolfmothers eerste wapenfeit in oktober 2005 verscheen, stonden sommige rockpuristen met geslepen messen klaar om de band weg te zetten als een ‘rip-off’ van hardrockreuzen uit de sixties/seventies (herkenbaar, Greta Van Fleet?). Inmiddels beschouwen velen dit album echter als een van de betere rockplaten van de 21ste eeuw. Ons hadden Andrew Stockdale en de zijnen allang overtuigd: als het goed bestuderen van o.a. Led Zeppelin, Blue Cheer en Mountain verslavende riffs als die van Joker & The Thief oplevert, juichen wij die opzichtige invloeden alleen maar toe. [DvdG]
13. Florence + The Machine – Lungs (2009)
Aan het eind van de jaren ’00 was Florence + The Machine een aparte verschijning in het muzieklandschap. Te midden van alle hiphop, r&b en postpunk-revivalbandjes schoot de sprookjesachtige indierock van Florence Welch en haar band naar de top van zowel de hitlijsten als jaarlijstjes van de muziekrecensenten. Terecht uiteraard, maar toch wonderlijk dat zoiets moois ook zo populair kon worden in de mainstream. Hoewel de groep nooit een slecht album heeft gemaakt, zijn vooral de nummers op Lungs nog steeds de grootste fanfavorieten waar uitzinnig op gereageerd wordt tijdens liveshows. [EdG]
12. Franz Ferdinand – Franz Ferdinand (2004)
Dat postpunk niet altijd duister en verdrietig hoeft te zijn, bewees het succesvolle debuut van Franz Ferdinand. Dansbare hits als Take Me Out, Michael, Darts Of Pleasure, This Fire en The Dark Of The Matinée worden nog steeds op ieder zichzelf respecterend indiefeestje gedraaid en de band is – eigenlijk nog steeds vooral dankzij die songs – nog steeds een welkome gast op festivalweides. De band sloeg na het tweede album in muzikaal opzicht een andere weg in, maar maakt ondanks dat de extreme hitgevoeligheid er wel af is nog steeds interessante platen. [EdG]
11. John Mayer – Room For Squares (2001)
Voordat John Mayer de kranten haalde met zijn ietwat onsmakelijke relaties en afgezaagde deuntjes, stond hij bekend om zijn hartverscheurende gitaarsolo’s en hemelse muzikaliteit. Op zijn echt bluesy gitaarwerk moesten we nog twee jaar wachten (Heavier Things), maar de potentie was al hoorbaar op Room For Squares. Ja, zijn debuut bevat ook ronduit dwaze liedjes als Your Body Is A Wonderland (het favoriete nummer van een van onze hoofdredacteuren – maar dan niet), maar de op het eerste gehoor bedrieglijk simpel klinkende popsongs zijn vooral verslavend en een rustgevende soundtrack voor vele tieners in die tijd. [JE]
10. Amy Winehouse – Frank (2003)
Natuurlijk maakte opvolger Back To Black pas echt een gigantische wereldster van Amy Winehouse, maar stiekem was het drie jaar eerder verschenen Frank minstens zo goed. Meer jazz dan r&b en soul, met daarnaast ruimte voor speelsheid en subtiele humor (neem de geweldige single Fuck Me Pumps), terwijl ze met o.a Stronger Than Me en In My Bed haar niet geringe kwaliteiten als songschrijver bewees. [MC]
9. Arcade Fire – Funeral (2004)
Funeral kreeg deze naam omdat veel Arcade Fire-bandleden dierbaren hadden verloren in het voorgaande jaar. Op het debuut is dan ook – naast dat het een showcase van de bijzondere eigen sound van de groep is – bovenal de onrust van de tijd waarin de songs geschreven werden en de wervelwind van emoties van het songwriter/frontduo Win Butler en Régine Chassagne perfect te horen. Angst, pijn en verdriet zijn allemaal overduidelijk aanwezig, maar uiteindelijk zegeviert de drang om te overleven. Daarmee is Funeral toch een positief album dat vijf albums later nog steeds een van de beste (zo niet dé beste) van de band is. [EdG]
8. The Strokes – Is This It (2001)
Samen met The White Stripes (en in mindere mate The Hives, The Vines en Black Motorcycle Club) mag The Strokes verantwoordelijk gehouden worden voor de gigantische opleving van garage- en indierock in het begin van de jaren ‘00. Is This It is wat dat betreft de sleutelplaat: elf perfecte garagerocksongs, vol verslavende melodieën en dito gitaarlijntjes, met de übercoole frontman Julian Casablancas als nonchalant middelpunt. [MC]
7. Damien Rice – O (2002)
Weinig singer-songwriters kunnen (liefdes)leed zo hartverscheurend mooi vertolken als Damien Rice. Zijn debuutalbum O, met daarop onder meer de van de film Closer bekende hit The Blower’s Daughter, bezorgde Rice meteen een grote en immens trouwe fanschare – fans die overigens wel bijzonder geduldig moesten zijn, want de flink getroebleerde Ier maakte sindsdien nog slechts twee albums, waarvan de meest recente alweer zeven jaar oud is. [MC]
6. Alter Bridge – One Day Remains (2004)
Alter Bridge was in 2004 dan wel een nieuwe naam, maar stiekem bestond de line-up voor driekwart uit bekende gezichten van het kort daarvoor ter ziele gegane Creed. Het grote publiek maakte wel voor het eerst kennis met Myles Kennedy, die over het charisma en de gouden strot van een ideale frontman bleek te beschikken (luister voor bewijs van dat laatste naar o.a. Metalingus en In Loving Memory). Geen wonder dat Slash – die hem later alsnog zou rekruteren – al vóór Alter Bridge interesse toonde in Kennedy als nieuwe zanger van Velvet Revolver. [DvdG]
5. Editors – The Back Room (2005)
Toen The Back Room verscheen, werd Editors door een deel van de ‘serieuze pers’ neergesabeld als een Joy Division- of Interpol-kloon – wat, toegegeven, niet voor de volle honderd procent gelogen is. Desondanks is het debuut van Tom Smith en co. nog altijd een uitstekend visitekaartje: superstekelige postpunk, donker maar dansbaar, perfect voor zowel festival als smerig klein concertzaaltje en songs als Munich, Blood en All Sparks zijn inmiddels moderne rockklassiekers. [MC]
4. Arctic Monkeys – Whatever People Say I Am, That’s What I’m Not (2006)
De ultieme soundtrack voor gefrustreerde pubers die hun agressie tegen de maatschappij uitten in boze dansjes op hun slaapkamer en stiekem bier drinken in de club met vrienden, in plaats van bierflesjes te gooien naar de politie. Goeie ouwe tijd. Alex Turner (met zijn charmante Yorkshire-accent) en zijn vrienden zijn de onrustige emotieners in een dorpje dat te klein was voor hun kattenkwaad. Gevoed door tijdgenoten als Oasis, Franz Ferdinand, The Libertines en The Strokes voelen de Monkeys zich hoorbaar superieur. En dat zijn ze ook. [JE]
3. Steven Wilson – Insurgentes (2008)
Steven Wilson had natuurlijk al een aardige carrière achter de rug toen hij op z’n 41ste met zijn solodebuut op de proppen kwam. Vooral als muzikaal leider van progressieve rockband Porcupine Tree had hij de decennia ervoor al goede sier gemaakt en die lijn trok hij met groot gemak door op Insurgentes, een plaat op het snijvlak van progressieve en alternatieve rock waarmee hij bewees het ook prima in z’n eentje af te kunnen. [MC]
2. Fleet Foxes – Fleet Foxes (2008)
Gek om te zeggen over een plaat uit de 21ste eeuw, maar het debuut van Fleet Foxes is een klassieker. Songs vol folky meerstemmigheid en een jarenzestiggevoel, maar toch creëerde de groep een uniek en herkenbaar eigen geluid. De helft van de tijd heb je geen idee waar zanger Robin Pecknold het over heeft (White Winter Hymnal bijvoorbeeld), maar dat draagt juist alleen maar bij aan de sprookjesachtige sfeer van Fleet Foxes. [JE]
1. Coldplay – Parachutes (2000)
Ik ga het gewoon zeggen: Coldplay is met afstand de grootste band van de jaren ‘00. De vier pukkelige Engelsmannen wisten eind jaren negentig zelf ook al dat ze goud in handen hadden – zo is te zien in de documentaire A Head Full Of Dreams: vrij snel na de release van het debuut (negen keer platina in het thuisland, bekroond met een Grammy en nog veel meer awards) stond de band al als headliner op Glastonbury. Parachutes kent geen zwak moment en loopt over van de moderne klassiekers, waaronder Yellow, Shiver, Trouble en We Never Change. Toch jammer dat de titel van dat laatste nummer een keiharde leugen bleek te zijn, maar dat is weer een heel ander verhaal. [JE]
Eervolle vermeldingen:
Linkin Park – Hybrid Theory (2000), Ryan Adams – Heartbreaker (2000), Joe Bonamassa – A New Day Yesterday (2000), Gorillaz – Gorillaz (2001), Mastodon – Remission (2002), Interpol – Turn On The Bright Lights (2002), Kings Of Leon – Youth & Young Manhood (2003), The Mars Volta – De-Loused In The Comatorium (2003), Riverside – Out Of Myself (2003), Volbeat – The Strength / The Sound / The Songs (2005), MGMT – Oracular Spectacular (2007), Amy MacDonald – This Is The Life (2007), Eddie Vedder – Into The Wild (2007), Vampire Weekend – Vampire Weekend (2008), Mumford & Sons – Sigh No More (2009)
0 Reacties