Dit jaar was een grote uitdaging voor Best Kept Secret: deze vijfde editie trok meer bezoekers dan ooit tevoren en vorig jaar ging het op de drukst bezochte dag al een beetje mis. Maar waar tijdens de vorige editie het best bewaarde geheim de locatie van het laatste werkende toilet was, liep de organisatie – en de rij voor de in groten getale aanwezige wc-blokken, als die er al was – als een trein. En dat terwijl het festivalterrein niet vergroot was. Ook was het ein-de-lijk een keer lekker weer. Er restte dit jaar dan ook maar één mysterie: waar is het beloofde laatste half uur Radiohead gebleven?
Arcade Fire (zaterdag, Stage One)
Voor de niet-ingewijden is Arcade Fire een behoorlijk gekke headliner. De band heeft nooit écht grote hits gescoord en er valt dan ook weinig mee te blèren voor de tien niet-Arcade Fire-fans die er zaterdag verdwaald bijstaan in het zand bij Stage One. Voor de rest van ons is het echter één groot feest. De band heeft in plaats van een handjevol hits een groot en kwalitatief erg hoogstaand repertoire opgebouwd en speelt dan ook – op geheel eigenzinnige wijze – dik een uur en drie kwartier vol. Als opener zet de groep het anthem Wake Up van het debuut Funeral (2005) in. Geen logische keuze, toch gaat het publiek compleet los. Ook de nieuwe nummers als Everything Now en Creature Comfort die pas nét uit zijn, worden ontvangen alsof het oude bekenden zijn. Zo gaat het eigenlijk het hele concert door. Wat Win Butler en Régine Chassagne en hun band ook inzetten, voor het publiek is het op dat moment het allerbeste nummer van de wereld. Zelfs het ingetogen en ietwat belerende Neon Bible wordt overal meegepreveld alsof het het Heilige Boek zelf is. Maar dat is niet voor niks. De leden van Arcade Fire doen alsof ze een zooitje ongeregelde hippies zijn met hun gekke outfits, maar eigenlijk zetten ze een tot in de puntjes verzorgde en gedirigeerde show neer. Letterlijk alles klopt. Butler en Chassagne zijn de ongekroonde koning en koningin van BKS en belonen ons met een niet geplande toegift: Intervention. Wat een cadeau.
Radiohead (zondag, Stage One)
Maar ons favoriete personage van Best Kept Secret is toch wel Thom Yorke, zanger van de legendarische band Radiohead. Communicatief is hij net zo sterk als je driejarige neefje, maar muzikaal gezien behoort hij tot de absolute top. Voor het eerst in drie dagen tijd heerst er een doodse stilte over het gigantische festivalterrein. Terwijl de eerste spookachtige tonen van Daydreaming worden ingezet, met het boze ge-‘ssssst’ in het publiek als achtergrondkoor, smelten de toeschouwers samen met de muziek. Geen introductie of ingewikkelde podiumkunsten zijn nodig. Bijna twintig jaar na het verschijnen van OK Computer weet de band zelf ook dat ze de status hebben bemachtigd van een van de meest invloedrijke bands óóit. Op Idioteque schudt Yorke zijn haar los en danst ‘ie alsof de vloer van lava is en hij met z’n vingers in het stopcontact heeft gezeten. Het publiek danst al even wild om zich heen, om vervolgens op het wonderschone Exit Music (For A Film) weer van binnen te imploderen. En dan is het na There, There opeens voorbij terwijl de heren volgens de planning zo’n twintig minuten langer zouden doorspelen. Om ons heen kijkt men elkaar verschrikt aan en als aan de vloer genageld blijft iedereen met grote ogen kijken hoe de gear van de band weer netjes wordt opgeruimd. Geen Karma Police en geen Creep als jankende afsluiter van dit fantastische optreden. Al is hardop huilen na zo’n intense show zeker op z’n plaats. We wensen de headliner van BKS 2018 veel succes om dit te overtreffen!
Agnes Obel (vrijdag, Stage One)
Op de eerste editie van BKS schitterde ze al, maar ook vandaag laat de Deense haar prachtige klassieke folk horen. Ze vermengt haar statisch gezongen verhalen met simpele – maar oh zo mooie – pianomelodieën, aangevuld met allerlei strijkinstrumenten en percussie. De liedjes zijn breekbaar en in de open lucht van Stage One waaien ze op tragische wijze weg. Nog treuriger: tijdens bijna de hele show is het geroezemoes vanuit het publiek een duidelijk aanwezige storende factor. De opener Familiar, die tevens de eerste single van haar laatste album Citizen Of Glass is, is zelfs bijna niet te volgen. En dat terwijl er prachtige contrastrerende zangpartijen in zitten. Pas als Obel de enorme bas en zware percussie van Trojan Horses inzet, begint de festivalweide op te letten. Maar als ze later zelfbewust aankondigt dat ze een nummer gaat spelen dat ‘niet voor festivals is, omdat het heel, héél zacht is’, besluiten de dronken Belgen voor mijn neus dat dit moment perfect is voor een wedstrijdje schreeuwen. Nee, Obel hoort thuis in een eerbiedig stille festivaltent, en daarmee uit.
Millionaire (vrijdag, Stage Two)
Dat Belgen goede muziek maken, kan voor niemand meer een verrassing zijn (dat er zo veel Belgen naar Hilvarenbeek zijn afgereisd dan weer wel, maar dat terzijde). Na zijn tijd bij het voortreffelijke Vlaamse dEUS heeft Tim Vanhamel ook met zijn band Millionaire flink naam gemaakt voor zichzelf. Na tien jaar radiostilte is hij nu terug met een erg lekkere nieuwe plaat. En dankzij hem wordt er voor het eerst écht gerockt op BKS. Millionaire opent met een kei-, maar dan ook keiharde – we zijn tenslotte in Brabant – instrumentale opener en er wordt meteen enthousiast met Belgische vlaggen gezwaaid in het publiek. Mijn oren zeggen ‘au, doe eens normaal!’, maar mijn hart gaat er sneller van kloppen. Nieuwe single You’re Not Who You Think You Are van het pas uitgekomen Sciencing doet het erg goed live, maar het publiek gaat pas echt los tijdens de oude hits. Er zijn zelfs crowdsurfers en een heuse moshpit. Toegegeven: de nummers zijn ook erg ophitsend. Vanhamel noemt ons ‘lieve vrienden’, doet gekke dansjes – al dan niet met zijn gitaar boven zijn hoofd – en zegt dat het hier ‘echt gezellig’ is, met de zachtste ‘g’ ooit. Altijd een pluspunt.
King Gizzard & The Lizard Wizard (vrijdag, Stage Two)
Zeven mannen, wilde jamsessies en een heleboel rondvliegende haren. Dat moeten wel de psych-rockers van King Gizzard & The Lizard Wizard zijn. De gestoorde vibe die al snel wordt opgepikt door de voorste rijen in het publiek, verandert in een subtiele pit bij nummers Evil Death Roll en Robot Stop. Interessante band om van een afstandje naar te loeren.
Andy Shauf (zaterdag, Stage Three)
Andy Shauf wil je het liefst in je armen leggen, door z’n lange haren aaien en zeggen dat altijd alles goed komt. De Canadees kijkt schuchter naar de volgestroomde tent alsof hij zelf ook weet dat zijn bloedmooie verhalenliedjes (hij speelt To You én Martha Sways – wauw!) niet verder reiken dan de eerste drie rijen en hij zich wil verontschuldigen voor het verstoren van ieders feestje. Shaufs muziek vraagt om je onverdeelde aandacht en die is ver te zoeken op deze zonnige zaterdagmiddag.
Whitney (zaterdag, Stage Two)
De energie die Shauf mist, knalt Whitney er lachend driedubbel zo hard uit. Dit is verreweg al twee jaar een van de beste, zomerse festivalacts die je kunt meemaken. Een paar valse tonen van drumzanger Julien Ehrlich worden weggeblazen door de enorm sfeervolle trompet en ultiem hitje No Woman smaakt lekkerder dan de pannenkoeken met Tony’s Chocolonely die je even verderop in je waffel kunt stoppen.
Thomas Dybdahl (zaterdag, Stage Three)
Er is een verschil tussen romantische muziek waar je nog verliefder van wordt en romantische muziek waarvan je je polsen wilt doorsnijden. Beide opties wisselden elkaar zaterdag af op stage 3. Thomas Dybdahl brengt zijn melancholische liefdesliedjes met een charmante glimlach, zelfs al gaan ze over misselijkmakend hartzeer, en hypnotiseert het publiek met zijn ongekende positivisme. De vriendschappelijke gitaarbattle met zijn collega-gitarist leidt tot wat speels gejoel in de tent en uiteindelijk laat de Noor het publiek achter met een verwarmd hart in een al even bloedhete tent.
Circa Waves (zaterdag, Stage One)
De jonge Britse mannen spelen lekker simpele poprockliedjes die je na een halve keer luisteren al mee kan zingen. Als je nu denkt: ‘Hm, dat klinkt niet zo heel positief’, dan heb je het goed begrepen. Toch is Circa Waves leuker dan de band recht heeft om te zijn. De singles van de twee albums (Young Chasers uit 2015 en Different Creatures van dit jaar) zijn oprecht leuk. Het publiek bij Stage One lijkt er hetzelfde over te denken. Bij de eerste tonen van Stuck In My Teeth en vooral T-Shirt Weather maakt iedereen zich op om eens lekker een potje te gaan dansen in het stoffige zand – de rookmachines zijn echt overbodig. Zoals een man naast mij opmerkt: het is niet de eerste keer dat het is gedaan, maar het is wel goed gedaan. Maar of dat genoeg is op een festival dat afgesloten wordt door de koningen van onvoorspelbaarheid, daarover valt nog te discussiëren.
Wild Beasts (zaterdag, Stage Two)
Met Boy King konden de mannen van Wild Beasts vorig jaar een bijzonder goed album toevoegen aan hun oeuvre, eentje waarbij ze hun muziek weer nét een andere richting in brengen – en bovendien issues met de slechte kant van mannelijkheid (zogenaamde toxic masculinity) bespreken. De band lijkt zelf ook nogal in zijn nopjes te zijn met de nieuwe nummers en staat zaterdag met meer plezier en overtuiging te spelen dan ooit tevoren. Waar het eerst een gelijkwaardig duo van frontmannen leek, staat zanger Hayden Thorpe nu meer op de voorgrond en neemt Ben Little slechts af en toe het roer over. Dat is ook goed te zien in de lichtshow die daarbij ook behoorlijk theatraal is, net als de band zelf. Waar dit bij sommige bands misschien zou afleiden van de kracht van de nummers, is het bij deze mannen een natuurlijke bijkomstigheid van de nummers die ze spelen. Hoogtepunt: Alpha Female (volgens een bijna belerende Thorpe ‘a very important part of our species’ en tevens een topnummer) en het oudere All The King’s Men, waarin Little zichtbaar genietend de show steelt met alle lekker gekke uithalen die het nummer rijk is.
Cigarettes After Sex (zaterdag, Stage Two)
Niet veel later is het de beurt aan de begrafenisstoet genaamd Cigarettes After Sex. Zanger Greg Gonzalez, die eruitziet alsof hij net terug is van een klusje als huurmoordenaar, sluit zijn ogen en fluistert zonder moeite sensueel en bloedzuiver zijn ellende in de microfoon. De sfeer van nummers als K, Affection en Apocalypse is pijnlijk, maar o zo mooi.
AURORA (zondag, Stage Two)
De Noorse Aurora Aksnes was er vroeg bij. Toen ze nog – letterlijk – in haar kinderschoenen stond, schreef ze al haar eerste melodieën en songteksten. Een paar van die nummers haalden zelfs haar debuut All My Demons Greeting Me As A Friend. Sinds haar negentiende is ze hard aan het werk aan haar professionele muzikale carrière. In haar thuisland is ze inmiddels een wereldster, maar ook de rest van de wereld ligt aan haar kleine voeten. Muzikaal gezien staat AURORA dicht bij acts als Florence + The Machine. Theatraal en sprookjesachtig. Haar stem mist echter de warmte van Florence Welch; hij is vrij schel en vooral live kan dat even wennen zijn. Dat neemt absoluut niet weg dat het echt een plezier is om haar te zien optreden. Haar fragiele gestalte – versterkt door het feit dat ze nooit make-up draagt die haar bleke huid omrand door witblond haar wat kleur zou kunnen geven – staat in mooi contrast met haar bombastische muziek, haar band is sterk en och, wat is ze lief.
Kaleo (zondag Stage One)
IJslandse semi-rockband Kaleo heeft door gezondheidsproblemen van zanger JJ Julius Son enkele shows moeten afzeggen, waaronder die op Rock Werchter. Achteraf gezien was het misschien beter geweest als ze Best Kept Secret ook hadden overgeslagen. JJ heeft een waanzinnig stemgeluid, maar als je met totale desinteresse op het podium gaat staan, je beste nummer (All The Pretty Girls) niét speelt maar je alleen richt op saaie doorsnee rocknummers en af en toe verplicht iets roept als ‘yeah, clap your hands’, had je beter in bed kunnen blijven liggen. Jammer, want we hadden veel verwacht van de band die in november in AFAS Live speelt.
Er was ook nog…
Vrijdagmiddag opent Amber Arcades Stage Two met haar lekker pakkende, fuzzy indie rock. Het is duidelijk dat de Nederlandse nog een veelbelovende muzikale carrière voor zich heeft liggen. Ook aanwezig op vrijdag: Leif Vollebekk. Als hij niet spastisch stuiptrekkingen simuleert, zingt hij hele lieve liedjes waar je de kriebels van krijgt. Run The Jewels – de derde headliner waar we het nog niet over hebben gehad – is dan wel niet echt ons ding, maar de Amerikaanse superhiphopgroep is verdomde sympathiek en er zijn verdacht veel BKS-bezoekers die er wél blij mee zijn. Muzikale diversiteit is altijd een pre, ook al hebben we er persoonlijk niks aan. De funky seventiespop van Metronomy zorgt zaterdag voor verdeling in het LFL-kamp. Strontvervelend of juist lekker blij? Hoe het ook zij, het is altijd leuk om blije mensen te zien dansen in het zand. De Australische singer-songwriter/elektronicakunstenaar Ry X is een graag geziene gast op BKS. Waar hij drie jaar geleden ’s ochtends het allerkleinste podium mocht openen, heeft hij dit jaar in ieder geval een welverdiende upgrade gekregen naar Stage Three. Ook hier smult het publiek van zijn prachtige composities vol zinderende opbouwende elektronica en intieme liedjes. Voordat Radiohead het festival afsluit, speelt James Blake nog even de festivalweide plat met zijn enorme sudderende bas, afgewisseld door gevoelige zang en piano. Oh ja, George Ezra was er ook. Maar als hij in Barcelona of Boedapest had gezeten, waren we ook gelukkig geweest. Zijn beschamend suffe popliedjes zijn zo cliché en simpel opgezet dat zelfs Ed Sheeran ze lachend in de prullenbak had geschoven als ze hem zouden worden aangeboden.
Best Kept Secret 2017
Gezien op 16, 17 en 18 juni 2017
Foto’s: Mitchell Giebels
0 Reacties